Kloppend hart van Rotterdam

Bezeten van bierkroegen

Barbara Hoogsteden Tekst

Iedere dag fietst hij een paar keer op en neer van de Nieuwe Binnenweg naar de Schiedamse Vest. Een werkweek van 120 uur is eerder regel dan uitzondering. Aren Reijngoud, net dertig, is eigenaar van twee Rotterdamse cafés: Boudewijn en Reijngoud. Toch sluit hij een derde kroeg niet uit.

Op zijn vijftiende werkte hij in de weekenden al als bordenwasser in Rotterdam. En op zijn achttiende runt hij café De Koophandel aan het Oostplein. “Harry van de Wiel, eigenaar van het Doelencafé, De Pelgrim en Locus Publicus had die kroeg gekocht, maar het liep niet. Ik mocht het van hem proberen. Met succes.” Hij leert veel in die vijf jaar, vooral van zijn leermeester Van de Wiel. Belangrijker nog: er ontstaat liefde voor het vak. Hoewel hij vroeger nooit de ambitie had om een eigen bedrijf te hebben, laat staan een café, wil hij De Koophandel overnemen. Helaas: “We kwamen er financieel niet uit.” Het avontuur eindigt in een teleurstelling. “Ik had het helemaal gehad met de horeca, wilde er niks meer mee te maken hebben en overwoog een studie op te pakken.”

Gouden tip

Zo ver kwam het niet. Aren wordt gevraagd een avondje in te vallen bij café Boudewijn aan de Nieuwe Binnenweg. “Dat was in 2006 en ik ben er niet meer weggegaan.” Inmiddels is hij eigenaar op pachtbasis. Eén van de eerste dingen die ik heb aangepast is de menukaart. Beneden was de kroeg en boven kon je uitgebreid en luxe eten. Die combinatie werkt niet in Rotterdam. Het is nu een bruine kroeg met verschillende soorten biertjes, waar je eenvoudig, maar wel lekker en goed kunt eten.”

Het is hard werken, maar toch twijfelt hij geen moment als hij een gouden tip krijgt over een locatie. Sinds twee jaar is hij ook eigenaar van café Reijngoud aan de Schiedamse Vest. Een biercafé, wederom, met 116 verschillende biertjes op de kaart. Want, vindt hij, als ondernemer moet je wel iets doen wat dicht bij je zelf ligt.

Werken, werken, werken

Niet dat hij klaagt, integendeel, maar Arens leven bestaat vooral uit werken. “Mijn sociale leven speelt zich af in mijn kroegen. Mijn directe omgeving begrijpt dat wel, maar soms is het lastig. Een relatie past momenteel niet. Het is niet anders. Op zaterdag probeer ik altijd wel te voetballen. Trainen lukt niet altijd. Maar mijn teamgenoten komen op zaterdag vaak naar Boudewijn.” En toch zou hij niet twijfelen als er weer een gouden tip voorbij komt. “Dat zou dan weer een biercafé zijn op een mooie locatie in hartje Rotterdam. Dat kan deze stad best gebruiken.”