Kloppend hart van Rotterdam

Westland, eat your heart out!

Christina Boomsma Tekst
Luc Büthker Beeld

Hoog bovenop een seventies kantoorkolos ligt de grootste dakakker van Europa. Daar vind je ook ‘Restaurant Op Het Dak’. Dat is zo’n plek waar alles per ongeluk lijkt te kloppen. Het is er fijn toeven zonder dat er veel moeite voor is gedaan. Tenminste, zo voelt het. De eigenaren weten wel beter.

Eerst maar even de voetnoot: een dakakker is een stukje landbouwgebied op een dak. In dit geval een mooie, wilde tuin met groenten, aardbeien, kruiden, eetbare bloemen, pruimen, frambozen en nog veel meer. Vanuit de tuin heb je een prachtig uitzicht op het Hofplein en de Coolsingel.

De gemeente Rotterdam zou graag veel meer groene daken willen. Door klimaatverandering krijgen we vaker te maken met hoosbuien en hitte. Deze daken zorgen ervoor dat het water even wordt vastgehouden, zodat de boel op straat niet overstroomt, en ze geven verkoeling.

Terug naar het restaurant. Dat ligt aan de dakakker. Overal door de tuin verspreid staan tafeltjes en er is ook een terras dat grenst aan het restaurant, een voormalig kantoor op het dak. In die ruimte zijn grote ruwe gaten uit de muur gehakt waarin de ramen zijn geplaatst. Zo kun je met slecht weer toch het gevoel hebben dat je buiten zit. Het is er hip maar niet hipster, groen maar niet (alleen) vegan, informeel maar niet rommelig. Precies de sfeer die eigenaren en business-partners Valerie Kuster en Rogier van Donk voor ogen hadden. Daar hebben ze hard voor moeten werken.

Dit restaurant is hun kindje, ze runnen het op eigen kracht. Zonder externe financiers of andere pottenkijkers. Zo zijn ze vrij om te focussen op lekker, gezond en duurzaam eten. Als je geen geld leent, hoef je niet bezig te zijn met winstmaximalisatie en kun je je creativiteit kwijt. Op de kaart staan dan ook bijzondere gerechten en drankjes uit de hele wereld. In de Syphon koffie, de Matcha thee, de Miso bouillon en andere gerechten zie je de reizen die Kuster maakte terug. Zo was ‘Restaurant Op Het Dak’ een van de eerste met een Buddha-bowl. Maar er staat ook goed vlees, bier, wijn en taart op het menu. Van Donk en Kuster zijn allebei foodies met een internationale instelling, die vooral van lekker eten en drinken houden. Daarom werken ze al jaren succesvol samen.

De dakakker helpt ook de bedreigde bij een handje. Op een veilig stukje van het terras heeft een bijenvolk een thuis gevonden. Zij zorgen voor bestuiving van de vele eetbare bloemen. En misschien komen er over een tijdje ook kippen naar de dakakker, zegt Van Donk. Maar ook zonder dieren zorgt het dak voor verrassende ervaringen. Neem nou de paarsblauwe siroop, waar een al even paarse bloem in drijft. Die is getrokken van verschillende kruiden en bloemen. Lang niet zo zoet als normale siroop maar wel veel lekkerder. Voor je het weet, zit je eraan te nippen als wijn; ineens proef je dan dat er ook kaneel in zit.

Van Donk klimt nog een verdieping hoger, naar een kleiner dak. Daar experimenteert de gemeente met een nieuwe manier van waterberging, waardoor er per vierkante meter nog meer water kan worden opgeslagen. Je kijkt er over de tuin en de stad uit. Gek eigenlijk, dat dit de grootste dakakker van Europa is. Zo groot is het ook weer niet. Het is iets wat Roger zich wel vaker afvraagt: als dit zo goed werkt, voor waterberging, voor verkoeling, voor duurzaam voedsel en een fijne plek voor de kantoormens, waarom doen we dit dan niet op veel meer plekken?

Vanaf het hoge dak af zie je de oude Hofpleinlijn, waar ook aan een groen dak wordt gewerkt. En ergens in de buurt van Heijplaat is nog zo’n park, en verspreid over de stad vind je er nog wel een paar. Maar ze zijn op een hand te tellen. Terwijl het grootste industrieterrein van Nederland, de Spaanse Polder, over honderden kilometers hete, platte, zwarte daken beschikt. Naast een verdwaald plukje gras in de berm, vind je er geen groen. Op die daken zouden we nog eens wat kunnen verbouwen: Westland, eat your heart out!

www.ophetdak.com