Kloppend hart van Rotterdam

‘Diagonaal snijden, dan voelen de kinderen zich bijzonder’

Karin Koolen Tekst
Vincent van Dordrecht Beeld

Om half zeven ’s morgens is het een en al bedrijvigheid in het leegstaande schoolpand aan het Slingeplein 13. Radio Rijnmond staat aan, de koffie loopt en de vrijwilligers kletsen en grappen er lustig op los terwijl er gesmeerd en belegd wordt. Johan Muurlink (55) was hier zoals elke ochtend al om kwart over zes. “Het brood wordt hier al om 04.00 uur neergezet. Gezond brood van meesterbakker Uljee, zonder allerlei onnodige toevoegingen. Ik heb die jongens een sleutel gegeven.”

Acht jaar geleden smeerde Johan nog alleen; inmiddels werkt een team van vrijwilligers als een geoliede machine. Vandaag smeren ze twaalfhonderd volkorenboterhammen voor negentien scholen. Gerard, altijd met witte handschoentjes aan, besmeert stapels boterhammen met boter en ziet erop toe dat er van beide stapels volkorenbrood even vaak gepakt wordt. Andere vrijwilligers, Johan incluis, beleggen de boterhammen met kaas, sla en komkommer. Met kip of boterhamworst. Altijd halal. Jam… Briefjes in de grote plastic bakken maken duidelijk welke boterhammen waarin én waarnaartoe moeten. Het bezorgbusje en de bakfiets voor Art staan al klaar.

“Kijk, zo.” Johan doopt een mes in de pot chocopasta als hij ziet dat een van de vrijwilligers te rijkelijk belegt. “Indopen, draaien en laten uitlekken. Dat is echt méér dan genoeg voor een dubbele boterham.” Liefst wilde hij enkel gezond beleg en helemaal geen choco (“het is gif!”) maar scholen kiezen zelf wat er op brood komt. Hoewel… toen een school laatst om meer koekjes vroeg, stelde hij paal en perk. “Een koekje is lekker maar eentje per dag is genoeg, of ben ik nou gek?”

Slechte nacht
Het begon allemaal toen Johan, tijdens een gesprek met de leerkracht op school, zag hoe zijn jongste zoon Mario zijn boterhammen weggaf aan een hongerige klasgenoot. Hij bleek niet de enige met een lege maag; veel kinderen kwamen zonder lunch of zelfs maar ontbijt naar school. “Ik heb toen een slechte nacht gehad”, herinnert Johan zich. “Ik heb een achtergrond als kok en weet als geen ander hoe belangrijk goed eten is. Op een lege maag kunnen kinderen niet leren. En die kinderen zijn onze toekomst. ’s Morgens wist ik: ik moet wat doen.”

De eerste boterhammen, voor de Laurens Cupertino, smeerde hij nog aan zijn eigen aanrecht. Daarna bij Huis van de Wijk Irene, in Bloemhof, waar meer ruimte was. En sinds een tijdje hier, in een professionele keuken waar het nodige spaargeld in geïnvesteerd is. Elke vrijwilliger heeft zijn eigen taak en werkplek. Alles gebeurt hygiënisch en gestructureerd. Inmiddels levert Johan aan negentien scholen, en allang niet meer alleen op Zuid.

Broodvader
Het leverde hem de naam boterhammenman op. Dat rijmt zo lekker op Johan. “Broodvader vind ik eigenlijk leuker, zo noemen de kinderen me.” Nee, hij neemt ouders niets kwalijk. “Er is veel armoede. Dat heb ik zelf ook gekend na de nodige tegenslagen. Als je als gezin van 40 euro per week moeten rondkomen, moet je kiezen tussen brood of ’s avonds een warme maaltijd. Die keuze is snel gemaakt. Het leven wordt steeds duurder, dat merk ik hier ook. Vroeger koste een kuipje boter tachtig cent, dat is nu bijna het dubbele.”
Maar aan stoppen denkt hij niet. Liever zet hij nog dat stapje extra. “Als ik aan al die kinderen denk, wetende dat ze meteen hongerig aanvallen zodra het brood de klas inkomt, voel ik dat we door moeten gaan.”

Verlies
Hij is inmiddels een begrip in de stad, door zijn werk en zijn opvallende verschijning. Johan zit niet altijd te wachten op die aandacht voor zijn persoon, zeker niet als hij met zijn zoon op pad is. Zijn telefoon zet hij tegenwoordig ’s nachts uit voor de nodige rust. Ja, het is aanpoten, met een lichaam dat niet altijd meewerkt, maar hij doet het graag.
“Ik ben gelukkiger dan ooit”, zegt hij terwijl hij een stapel van acht boterhammen diagonaal snijdt. “Altijd diagonaal snijden trouwens. Dan voelen de kinderen zich bijzonder. Het is net even extra, net even wat anders.”
Wat Johan zo gelukkig maakt? Rust, denkt hij. “Ik heb een mooi leven, maar mijn leven was ook onstuimig. Met een onmetelijke bak ellende en verdriet en altijd over mijn schouder moeten kijken.”
Hij vertelt zijn verhaal vlot en makkelijk, zoals hij dat al talloze malen deed, maar voor een scherp oog niet onaangedaan. “Ik zat vroeger in de wiethandel, verdiende bakken met geld, tot de politie op de stoep stond. Ik heb een tijdje vastgezeten.”
Toen hij vrij kwam, koos hij een rechter pad. Hij verloofde zich met zijn toenmalige vriendin en ze kregen samen een kindje. Beiden verongelukten toen Johan negentien jaar oud was, zijn dochtertje net een half jaar oud. “Ze gingen even boodschappen doen. Een half uur later stond de politie voor de deur. Mijn wereld stortte in, niets deed er meer toe.”
Johan zou nog twee kinderen gaan verliezen. Zijn zoon werd op 24-jarige leeftijd bij een mislukte ripdeal neergeschoten. Zijn peetzoon werd op dezelfde leeftijd vermoord door de ex van zijn vriendin.
“Ik heb vier kinderen begraven. Mijn dochtertje is namelijk deel van een tweeling geweest.” Johan zwijgt even, vist een pakje sigaretten tevoorschijn. Zo maar effe roken. “En toch is het leven mooi”, vult hij dan aan. “Je moet dat willen zien. Ja, er is ellende, de politiek heeft gefaald. Maar kijk om je heen, naar deze mensen, die met zoveel passie en liefde brood staan te smeren. Voor die kinderen. We doen wat voor anderen. Mooier kan niet.”

Knettergek
“Deze moeten zonder boter, hè.” Johan kijkt even mee met de journalist die inmiddels ook aan het smeren is geslagen. “We smeren altijd een deel zonder – sommige kinderen lusten geen boter. Zonde, want het is zo gezond.” Hij zet de doorzichtige bakken op het aanrecht. Stapels van acht, diagonaal dus.
Slechts een keer in al die jaren bleef Johan thuis. Hij was ernstig ziek en kreeg daarbovenop longontsteking en corona. Zijn neef nam het over. “Na drie weken bikkelen zei hij: ‘Johan, je bent knettergek.’” Lachend: “Misschien moet je inderdaad wel een beetje gek zijn om dit al zolang te doen. Je hart moet in ieder geval op de juiste plek zitten. Ik heb het gevoel dat ik dit de rest van mijn leven zal blijven doen. Het is een roeping geworden. Maar als ik op een dag niet meer nodig ben, vier ik feest. Want dat betekent dat alle buikjes in Rotterdam gevuld zijn.”

Schoon
Maar zover is het nog niet. Dus stappen we met Johan in het witte elektrische karretje. Alle bakken zijn gevuld en in grote shoppers geborgen, de achterbak is volgeladen voor het eerste ritje. Moeiteloos draait Johan het wagentje tussen paaltjes door en langs hekken, zo de schoolpleinen op. “De diesel-uitvoering van dit bakkie was vijfduizend euro goedkoper, maar met een dieselmotor rijd je natuurlijk geen schoolplein op.”
Bij OBS De Gouden Griffel wordt de tas met zes gevulde trommels aangepakt door de conciërge. Bij Willem van Oranje krijgen álle kinderen brood van Johan. “Sommige scholen vinden dat prettig. Dan is er ook geen onderscheid.” Bakjes van gisteren komen schoon terug. “Dat is de regel. Scholen kiezen zelf wat ze afnemen en wat er op het brood komt. En of ze wel of geen fruit willen. In het begin deed ik alleen gezond, maar dat is niet houdbaar. Vandaar dus de choco, en soms een koekje. Ach ja. Beter slecht eten dan niet eten, zeg ik altijd maar.”

Hoe dit alles gefinancierd wordt? “Slechts een viertal scholen betalen me”, verduidelijkt Johan. “Ik krijg geen subsidie, wel donaties, soms ook een lading fruit of jam. Dat is altijd welkom. Prijzen en artikeltjes zijn leuk, maar liever heb ik geld of eten.” Lachend: “Inmiddels lever ik niet meer in, maar mijn spaargeld is wel op.”

70 uur per week
09.00 uur. Het zit erop voor vandaag. Alle boterhammen zijn bezorgd en de keuken is ondertussen weer spik en span. “Ik hou van mijn vrijwilligers”, zegt Johan trots, zijn blik op een jongedame die het laatste doekje over het aanrecht haalt. “Echt, ik hóu van ze. Dat zeg ik elke dag. Zonder hen kon ik dit allemaal niet doen.”
Dat de leveringen zijn bezorgd, betekent niet dat er rust in de tent is. Mailtjes wachten op antwoord en actie, er moet worden ingekocht. “Ik ben hier dik zeventig uur per week mee bezig”, zegt Johan. “Dat is prima. Zo blijf je bezig en we doen het voor een goed doel.” Maar nu eerst even naar de markt. Die op Zuid, welteverstaan. Even ontspannen en de nodige self-care.
Heeft Johan zelf eigenlijk al gegeten?