Nog niet veel mensen weten dat Babette Labeij sinds een paar weken met een zangschool in het Groot Handelsgebouw zit. Dat is best opmerkelijk, want Labeij is een bekendheid in de zangwereld. De vocal coach werd een bekend gezicht door programma’s als The Voice en Idols en runt een van bekendste zangscholen in Amsterdam. In september streek zij neer in onze havenstad met haar tweede zangschool. Want: “als het ergens moest, dan hier.” Tijd voor een kennismaking!
Als we de studio van Labeij gevonden hebben, verwelkomt ze ons met een gulle lach. Ze heeft er zin in, zegt ze, in dit nieuwe avontuur. Ze was nog maar een paar maanden terug uit Los Angeles toen zij met haar team het pand in het Groot Handelsgebouw betrokken. Het klussen zit er zo goed als op. Aan de muur hangen langspeelplaten van Madonna, Chaka Khan, Elvis en David Bowie.
“We moeten een platenspeler kopen!”, roept Labeij enthousiast naar Romy ter Haar, de locatiemanager van de studio. “Leuk voor als de mensen binnenkomen, dat er dan een plaatje draait.”
Vanaf nu gaat ze – weliswaar mondjesmaat – reclame maken: “Ik wil de boel eerst goed op orde hebben voor ik van de daken schreeuw dat ik hier ben. Maar binnenkort organiseren we een grote officiële opening.”
Labeij is voor velen een bekend gezicht door haar optredens als vocal coach in zangtalentenjachtprogramma’s als Idols, X Factor en The Voice. Al jaren runt ze een succesvolle zangschool in Amsterdam met meer dan vijfhonderd leden.
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen. Waarom nu een studio in Rotterdam?
“Waar anders?! Al toen ik op het Hilversums Conservatorium zat, speelde ik met Rotterdamse muzikanten: Ronald Kool, Jeroen Rietbergen, Hans Eijkenaar, Michel van Schie, Martijn van Agt… Die studeerden allemaal hier. Op mijn zestiende speelden we al samen. Dat vonden ze in Amsterdam weleens gek, maar er was een muzikale klik. Rotterdam heeft daarmee altijd een plekje in mijn hart gehouden.”
Labeij zwijgt even. Ze leunt achterover in haar stoel en neemt een slok van haar koffie. “Het idee om naar Rotterdam te komen ontstond in LA. Ik wilde uitbreiden en er was voor mij geen andere optie. Amsterdam is een dorpje, een museum; Rotterdam is groots en wijds – bijna Amerikaans. Je vindt hier ruimte, skyline. Toen ik kwam kijken, was het meteen duidelijk dat dit het juiste pad was. En toen kon ik óók nog terecht in het prachtige Groot Handelsgebouw, pal naast CS. Wat wil een mens nog meer?”
‘Amsterdam is een dorpje, een museum; Rotterdam is groots en wijds – bijna Amerikaans’
Jij begon al met lesgeven tijdens je studie. Wat vind je er leuk aan?
“Er zit ook een stukje prestatiedrang in, hoor. Ik wil bij iedereen het uiterste eruit halen. Als iemand zegt ‘ik kan echt niet zingen’, begint het bij mij te kriebelen. Iedereen kan stappen maken en het geeft mij voldoening om dat er in korte tijd uit te krijgen. Muziek maken is voor iedereen. Het gaat over plezier hebben en jezelf comfortabel voelen. Muziek en zingen is voor mij net als eten. Ik sta ermee op en ga ermee naar bed.”
Geef je zelf nog les?
“Soms nog. Aan een groep, of als iemand specifiek om les van mij vraagt, maar niet meer zoveel als vroeger. Destijds – en dan bedoel ik tijdens mijn studie – was het een manier om wat bij te verdienen. Ik gaf les aan kinderen, eerst aan die van Herman Brood en andere bekende artiesten, maar die groep breidde steeds uit. Ondertussen droomde ik van een carrière als zangeres. Het was niet mijn plan om altijd les te blijven geven. Ik wilde popster worden in Nederland. Ik ben natuurlijk mislukt.”
Mislukt? Zie je dat zo?
“Ja! Ik heb leuke dingen gedaan, maar niet bereikt waar ik van droomde. Ik had misschien ook te laat door welke knoppen ik moest indrukken om verder te komen in de zangwereld. Maar ik heb het weten om te buigen door me te focussen op lesgeven. En dát ging wel vanzelf, soepel, en ik had er oneindig veel plezier in. Ik ben van nature ook een ondernemer. Als artiest moet je anderen je zaken laten regelen, nu heb ik alles zelf in hand.”
‘Het was niet mijn plan om altijd les te blijven geven. Ik wilde popster worden in Nederland. Ik ben natuurlijk mislukt’
Een studio in Amsterdam, nu in Rotterdam, televisie… Druk?
Labeij lacht een aanstekelijke lach. “Heel. Ik ging destijds naar LA omdat ik zoveel ideeën had waar niks van terecht kwam. Ken je dat, dat je zo geleefd wordt? Ik wilde een boek schrijven, opnieuw zangles nemen. Ik had behoefte aan een frisse wind in mijn hoofd en ben letterlijk vertrokken. Daarna zou ik besluiten over de volgende stap in mijn leven. De tijd was er ook rijp voor; mijn dochter Nikki was twaalf, zij moest naar de middelbare school.
Toen we net een beetje gesetteld waren in LA, belde Talpa USA, of ik voor de Latijns-Amerikaanse versie van The Voice Kids naar Miami wilde verhuizen. Omwille van mijn gezin heb ik dat niet gedaan; ik ben heen en weer gaan vliegen. Miami, LA, Amsterdam… ik voelde me echt een rock ’n roll vocal coach! (lacht) ‘Kun je Spaans’, vroegen ze nog. ‘Ja hoor’, loog ik. Waarna ik keihard ben gaan studeren.”
Welke les nam je mee uit Amerika?
“Te dromen! De mentaliteit daar is zo anders. Daar is niets gek, terwijl men hier zegt: ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Je moet daar niet te bescheiden zijn. Dat ben ik van nature niet, maar in dat grote Amerika moest ik wel even slikken. Tijdens mijn eerste kennismaking reageerden mensen laaiend enthousiast toen ik vertelde coach te zijn, een zangschool te runnen en een boek te willen schrijven. Gemeend of niet, ik ging met vleugels terug naar Nederland. Toen ik in Amsterdam een tweede zangschool opende [de twee dansscholen in Amsterdam zijn inmiddels weer samengevoegd op één locatie, red.], zeiden mensen: ‘Joh Babette, moet je dat nou wel doen?’ In Amerika is the sky the limit! Je hebt talent nodig, maar ook durf en een grote bek. Deuren opentrappen, gáán.”
Labeij dacht een jaar weg te blijven. Het werden er zes. Dat boek, getiteld Zing!, ligt inmiddels in de winkels. “Tegen de tijd dat we terugvlogen was ik helemaal opgeladen en wist ik wat me te doen stond.”
Rotterdam! Hoe bevalt de stad je weer?
“Weet je, hier is geen pretentie. Ik houd van lullen, maar ook van echt doen. Ik kreeg alleen maar leuke reacties op mijn komst; ik werd er als echte Amsterdammer zelfs een beetje achterdochtig van. Mijn vader is een echte Jordanees en leerde me altijd te werken voor mijn geld. ‘Nooit je handje ophouden’, zei hij. In Amsterdam ziet men me als commercieel, omdat ik geen geld vraag. Maar ik ga niet bedelen bij de staat. In Rotterdam wordt dat ondernemerschap juist gesteund. Ik krijg de wind mee, mensen willen me op de rit helpen. Nu alles begint in te dalen, moet ik aan de slag. Laten zien dat ik het waard ben hier te openen. Laten zien dat we er zijn, persmomenten pakken – ik zit vanavond in RTL Boulevard, dan noem ik het ook even.”
Ga je het concept van je zangschool in Amsterdam overnemen?
“Het werkt daar, waarom hier niet? Ons concept is ook eenvoudig: iedereen is welkom en ik wil zoveel mogelijk mensen een podiumervaring meegeven. Ik hoop een heleboel Rotterdammers aan het zingen te krijgen. Ik ga binnenkort eens praten bij Bird en The Suicide Club, kijken of we open avonden kunnen organiseren…”
Zie je jezelf nog eens in Rotterdam neerstrijken?
“Zeg nooit nooit. Tien jaar geleden had ik je voor gek verklaard, maar ik praat al minder plat dan voor ik naar Amerika ging. Gisteren liep ik in de Koopgoot – ik ging volledig uit mijn dak en belde mijn Amsterdamse vriendinnen: ‘Veel relaxter dan de Kalverstraat’, riep ik uit, ‘alle winkels op een rij, zelfs een Bijenkorf!’ ‘Nou niet doorslaan, Babette’, zeiden ze gekscherend, ‘je gaat er niet ook nog eens wonen.’ We’ll see. Eerst maar even zingend Rotterdam proberen te veroveren.”