Bij de Kamer van Koophandel waren we altijd druk op zoek naar voorbeelden van red tape: rare regels en overijverig ambtelijk gedrag. Ranking the rules heette dat. Op zoek naar regels die geschrapt konden worden. We hadden de indruk dat er teveel mensen met te weinig bezig waren.
Maar in formele vergaderingen hielden ondernemers de kaken op elkaar. Wie en plein public zijn nek uitsteekt, wordt niet populair. Bij de borrel kwamen dan de bizarre verhalen. Over bedrijfsvlaggen op je pand, waar je twee keer precario over moet betalen. Want een vlag heeft twee kanten.
Sinds enige tijd verdiep ik me in de periode na de oorlog: de tijd van ‘opbouw & optimisme’. Ik vind het een intrigerende periode, met als kernwoorden ‘energie, elan en experiment’. De tijd dat heipalen zonder bouwvergunning de grond in gingen. ‘Verticale opslag’ heette dat.
Onlangs had ik bij een tosti in Loos een gesprek met Bram Peper. Ik was getriggered door een voorwoord van zijn hand in het Wederopbouwboek, dat alle andere Wederopbouwboeken overbodig maakt: ‘Stad voor het leven’. Daaruit blijkt dat het stadhuis propaganda bedreef met ‘snorkerige taal en opzwepende woorden’. De heimachine was de hartslag van Rotterdam. En vanaf 1947 vierde Rotterdam op 18 mei ´Opbouwdag´. Het bombardement van 14 mei wilde men zo snel mogelijk vergeten.
‘De heimachine was de hartslag van Rotterdam’
Om te weten hoe het zat met de communicatie rond ´Opbouwdag´, verwees Peper me naar Leo van Atten, een journalist die begin jaren ’50 zijn loopbaan begon. Ik vroeg Leo wie nou de opdrachtgever was van ‘Opbouwdag’, wie de organisatie had, wie voor de rondritbussen zorgde. Werd er een communicatieplan met middelen en doelgroepen gebruikt? Was er een spindoctor verantwoordelijk voor ‘deze best geslaagde propagandacampagne van het stadhuis ooit’? Mijn vragen landden niet. Hoe ik het ook formuleerde, hij bleef me niet begrijpend aanstaren. Na enig aandringen kwam er een antwoord dat uit drie woorden bestond: ‘Het gebeurde gewoon’.