Kloppend hart van Rotterdam

Rotterdam: hip, hot & happening

Michael Ramaker Tekst
Randy Ruijter Beeld

Opeens waren ze daar: de lijstjes. Zowel The New York Times als The Rough Guide plaatsten Rotterdam in de top-10 van meest interessante steden ter wereld. Even later noemde CNN de Markthal tot een van de tien gebouwen die je moet zien in 2014. Hoe komt dat zo plotseling? En wat moeten we doen om Rotterdam cool te houden?

Amerikaanse media prijzen vooral de gedurfde architectuur in Rotterdam. Nu is 2014 inderdaad het jaar dat veel in het oog springende gebouwen zijn voltooid. Het nieuwe Centraal Station, het grootste gebouw van Nederland De Rotterdam, de Markthal. Daarnaast is de Kunsthal weer open en gooien ook onze restaurants hoge ogen. Voor de Rotterdammer zelf – gewend aan een voortdurend transformerende stad en het eeuwige gebeuk van heipalen – misschien geen nieuws. Maar blijkbaar is het nu ook tot de rest van de wereld doorgedrongen dat het imago van rauwe havenstad vol oorlogslittekens bijstelling behoeft. Drie experts laten hun licht schijnen over onze nieuwe hipheid. 

Ted Langenbach (partygoeroe): 

Foto: aangeleverd Ted Langenbach

Ook al zit hij tegenwoordig veel in Amsterdam, Barcelona en Berlijn, partygoeroe Ted Langenbach zal altijd een grote plek in zijn hart houden voor Rotterdam. Hij weet nog steeds als geen ander wat er in de stad speelt. Dat hij van werkplek verhuisd is, doet hem daarom ook niet zo veel. “Je moet ook gewoon je geld verdienen. En met de Fyra ben je er zo weer.”

Langenbach ziet Rotterdam als een stad van incubators; mensen die in staat zijn om iets te ontwikkelen. “Dan heb ik het over mensen als Daan Rosegaarde, Joep van Lieshout, architectenbureau ZUS en Aziz Yagoub van Perron. Het is vaak zo dat de dingen die zij doen later in andere steden over de wereld worden overgenomen en voortgezet. Wat dan weer jammer is, is dat er vervolgens vijf jaar na het ontstaan van zo’n fenomeen in Rotterdam zelf niets meer van terug te vinden is. Vandaar het motto: Amsterdam heeft het, Rotterdam maakt het.”

‘Maak undergroundclubs van al die leegstaande parkeergarages’ 

Dertig kappers

Langenbach vindt dat er nog veel werk aan de winkel is, wil de stad internationaal hoge ogen blijven gooien. Die zogenoemde coolheidsfactor die Rotterdam daarvan krijgt, valt daarbij niet van bovenaf te regisseren: “Het moet vanuit de mensen zelf komen, organisch. De Nieuwe Binnenweg is ook niet plotseling cool met dertig kappers en veertig broodwinkels. En al die parkeergarages! Er staan er zoveel leeg. Daar zouden onmiddellijk goede undergroundclubs moeten komen. Niemand heeft er immers last van de herrie.”

Mogelijkheden genoeg dus. En dat is ook wat mensen buiten de regio zien. Als Langenbach met bekende Amsterdammers in Rotterdam op stap is, verbazen zij zich over de ruimte. “Zij zijn de verdichting gewend van hun ‘openluchtmuseum’, de toeristen, het benauwende van iedereen die elkaar kent. Al vragen ze zich hier dan wel af of dit echt het centrum is en geen buitenwijk. En waar alle mensen zijn. De leegte en de dynamiek van Rotterdam vinden zij heel bijzonder.”

François Geurds (meesterchef):

Foto: Dave Lans

Het is ochtend, maar restaurant FG draait al op volle toeren. Een tiental koks is bezig met het schillen van Hollandse asperges, het openklappen van sint-jakobsschelpen en het sauteren van vlees. Aan het roer van deze georganiseerde chaos staat François Geurds. De chef wist met zijn restaurant aan het Lloydkwartier al twee Michelinsterren binnen te halen en hoopt met zijn nieuwe proef, het experimentele FG Food Labs in een van de Hofbogen, op nog meer succes.

De geboren Eindhovenaar werkt ruim vijf jaar in Rotterdam en heeft in die tijd een hoop zien veranderen: “Er is in die jaren een voortraject gelegd dat nu zijn vruchten afwerpt. In deze stad komen veel verschillende culturen bij elkaar en dat heeft gezorgd voor veel gevarieerde restaurants. Rotterdam is voor mij de belangrijkste eetstad van Nederland. We zijn nog geen New York of Milaan, maar hebben in eigen land het meest te bieden.”

‘Rotterdam is de belangrijkste eetstad van Nederland’ 

Nieuwe wegen

De culinaire vooruitgang van de stad vindt volgens hem ook gehoor in het buitenland. “Er worden steeds vaker grote evenementen gehouden. Het publiek dat daar naartoe gaat, komt op die manier ook in aanraking met de culinaire kant van de stad. Het World Food Festival trekt bijvoorbeeld mensen van over de hele wereld. Zo was het ook toen Jean Paul Gaultier zijn expositie hier opende. Ook al komen mensen misschien niet voor het eten, het maakt wel de totale ervaring van de stad compleet.”

Geurds ziet het innoverende karakter voorlopig nog niet verdwijnen. “Rotterdam is continu bezig om nieuwe wegen te vinden, zoals dat hoort bij een echte stad.” De meesterchef vindt dan ook dat die beweging aangejaagd moet blijven worden: “Zolang er grote festivals gehouden zijn, zal er publiek op af komen. Je moet het alleen toegankelijk maken voor iedereen, zodat niet alleen de foodies deel worden van de ervaring. Ik denk dat daar nu al hard aan wordt gewerkt.”

Guus Beumer (directeur Nieuwe Instituut):

Foto: Bas Koetsier

“Als we het dan toch gaan hebben over het uiterlijk van Rotterdam, kunnen we beter op een plek gaan zitten met een goed uitzicht!”, lacht Guus Beumer. De directeur van het Nieuwe Instituut (waaronder het NAi valt), en zijn collega, projectleider Michiel Raats, nemen plaats aan een lange tafel op de zesde verdieping van het NAi, met uitzicht op de skyline van de stad.

Beumer valt met de deur in huis: “Wat mij nog het meest verbaast, is dat we hier opeens zo zijn gaan hechten aan een plaats op die lijstjes. Dat zijn niet de Rotterdammers zoals ik ze ken. Ik denk zelf niet dat dit jaar per se het grote moment is voor de stad.” Raats: “Veel van de gebouwen die nu af zijn zoals het station en De Rotterdam zijn al jaren van tevoren gepland met de gemeente en de opdrachtgevers. Deze projecten getuigen van een lange adem. Het is min of meer toeval dat dit nu allemaal bij elkaar lijkt te komen. Maar dat zorgt wel voor goede pr.”

‘Het laatste wat we moeten doen, is nu stil gaan staan’ 

Speelplaats

Beumer wil vooral dat we ook blijven kijken naar de toekomst: “Er staat nu niet echt meer wat ingepland. Het laatste wat deze stad moet doen is nu stil gaan staan en zichzelf feliciteren dat we genoemd zijn door The New York Times. We moeten nu juist kijken hoe we over vijf jaar weer zo’n plek kunnen behalen met iets moois voor de stad.”

En daar moet de gemeente uiteraard aan meewerken. Raats: “De gebouwen staan er niet alleen omdat een architect er iets wil bouwen. Bij de bouw van het nieuwe station heeft de gemeente bijvoorbeeld met verschillende marktpartijen samengewerkt om een optimaal resultaat te creëren.”

Beumer wijst erop dat de stad een lange weg heeft afgelegd om aan haar huidige identiteit te komen. “Rotterdam was na de Tweede Wereldoorlog dé speelplaats om mee te experimenteren. Sommige experimenten zijn goed gelukt, anderen wat minder. Naar veel van die plekken wordt nu weer opnieuw gekeken. De Lijnbaan bijvoorbeeld. Men heeft een lange tijd niet beseft dat die straat het icoon is van de wederopbouw, iets waar mensen van over de wereld met verwondering naar keken. Dat moeten we koesteren.”