Kloppend hart van Rotterdam

De stad van… Ebru Umar

Martine de Wit Tekst
Joris den Blaauwen Beeld

Wie: Ebru Umar
Wat: columnist Metro, journalist

“Als ik op de A13 rijd en het eerste bordje ‘Rotterdam’ zie… dan ben ik eigenlijk al thuis”, begint Ebru Umar. Ze woonde achttien jaar in Amsterdam, maar echt thuis is ze onder de Rotterdamse rook. “Ik ben blij dat ik weer terug ben; ik ben hier opgegroeid en kwam toen ik klein was al op verschillende plekken in de stad. Vooral op de medische locaties”, vertelt ze. “Mijn ouders zijn beiden arts, dus ik zat toen ik klein was al met ponsplaatjes te spelen in het Eudokiaziekenhuis. Dat schitterende pand bestaat nu niet meer, wat echt schandalig is. Mijn vader is gepromoveerd aan het Dijkzigt, nu het Erasmus Medisch Centrum. Dat is dus ook een plek waar ik vaak kwam. Heel gaaf vond ik het om tijdens een interview met Ab Osterhaus op het dak van het Erasmus Medisch Centrum de fotoshoot te doen. Dat kon natuurlijk absoluut niet maar zijn secretaresse had het toch in no time geregeld. Rotterdamse daadkracht, geweldig was dat!”

Umar heeft wel iets met grote hoogten. “Mijn eerste echte baan was in de Delftse Poort bij RVS. Over mooie uitzichten gesproken! Toen ik daar net werkte nodigde ik mijn vrienden uit en nam ze mee naar de 34ste verdieping. Ik vond het heerlijk om vanaf daar naar beneden te kijken. Dan snap je dat we allemaal maar hele kleine radertjes zijn in het geheel,” roept ze ons toe vanuit het iets minder hoge dakraam van haar nieuwe huis. Ze heeft eigenlijk overal in Rotterdam gewoond: in Kralingen, Noord, Capelle en sinds kort hier in het centrum. Ze komt ook graag op de Kop van Zuid. “Maar ik ga er ook graag weer weg”, lacht ze. “Ik vind de ontwikkelingen daar leuk, maar dat lyrische gedoe over die hallen, dat snap ik niet.”