Kloppend hart van Rotterdam

Op pad met de stadswacht

Serga van Roon Tekst
Salih Kilic Beeld

‘Schoon, heel en veilig.’ Dat is de mantra van de Rotterdamse stadswachten. Maar: wat doen ze eigenlijk precies? En: hoe terecht is hun imago van machtsbeluste bonnentrekkers? Gers! loopt een ochtend mee.

9.00: Maandagochtend, ‘s-Gravendijkwal

Op de uitvalsbasis van de stadswachten maken Maryann van der Jagt en Martin Sjouken zich op voor een ronde door het Nieuwe Westen. Hij maakt normaliter deel uit van het bikerteam, zij heeft als extra aandachtspunt ‘jeugd’. Vandaag zijn ze een – ongetwijfeld goed gescreend – gelegenheidssetje. Want ja, de stadswachten. Hoewel al jarenlang de roep klinkt om meer ordehandhavers op straat, is hun imago in Rotterdam niet al te best. Maar al te vaak worden ze bestempeld als communicatieve horken die om het minste of geringste hun bonnenboekje trekken. Erfenisje uit het verleden, zo meent Maryann. “Stadswachten worden nog steeds geassocieerd met Melkertbanen.” Voorafgaand aan de wandeling is er dan ook een klein gesprekje met woordvoerder Stadsbeheer Fred Marree. Er is koffie en cake, maar ook lichte vrees.

9.30: Burgemeester Meineszlaan

Op pad. Met de auto rijden we richting Burgemeester Meineszplein, vanwaar we lopend verder zullen gaan. Halverwege stopt Martin bij een vuilcontainer waar losse zakken naast staan. “Hier maak ik even melding van bij de 10-01.” Hij maakt een foto en verstuurt deze met locatiegegevens naar de wachtcommandant (de 10-01). Even later zullen zijn collega’s van Wijkbeheer de zakken weghalen en met handschoentjes doorvlooien op een adres van de dader. Of, zoals Martin zegt: “Kijken of we hier een overtreding uit kunnen halen.” Maryann: “We zijn er echt niet op uit om zoveel mogelijk te bekeuren. Maar we willen toch niet in vervuilde straten wonen? Mensen gooien poepluiers in die zakken, etensresten. Dat trekt ratten en meeuwen aan. Martin: “Onze collega’s moeten in de zomer soms vuilniszakken beetpakken die helemaal bewegen.” Maryann: “Goed vissenvoer.”

Huisvuil, hondenpoep, fietswrakken, verzakte straattegels, graffiti, hangjongeren: alles wat het straatbeeld verstoort, behoort tot het ‘aandachtsgebied’ van de stadwachten. Daarnaast hebben ze elk een speciaal ‘taakaccent’, zoals jeugd, illegale bewoning, taxivergunningen of horeca. Maryann is een jeugdhandhaver. “Als een kindje van tien er verwaarloosd uitziet, gaan we met de ouders praten. We bouwen een dossier op en dat bespreken we met de wijkregisseur of wijkcoaches. Wij zijn een tussenpost. Maar mijn grootste uitdaging is om afgedwaalde jongeren weer terug te krijgen in de maatschappij. Ik kan ze aanmelden bij de ketenpartners en die begeleiden hen verder in het leven. Dat vergt veel tijd. Groepjes jongeren zitten vaak niet te wachten op een uniform. Eerst observeren we, dan proberen we langzaam het vertrouwen te winnen. Ik ga niet direct verbaliseren als ze iets op de grond gooien. Met autoritair zijn bereik je niets.” 

9.45: Burgemeester Meineszplein

Martin: “Als je hier drie jaar geleden kwam… Het zag er zo slecht uit. Maar nu geeft het plein weer een heel positief beeld. Er zitten een paar goede, nieuwe ondernemers die veel voor de buurt doen. Ja, wij leveren ook een bijdrage, samen met partners, zoals politie en wijkcomités. Dit is mijn werkgebied, maar ik zeg altijd tegen bewoners: ‘Jullie zijn de ogen en oren van de buurt. Als ik zo meteen klaar ben met werk, hang ik m’n jasje weg, stap op de fiets en ben ik weer thuis in Ommoord. Dan weet ik niet wat hier gebeurt.’” Maryann: “Je kunt meldingen doorgeven via 14 010.” Martin: “Daar spelen we direct op in. De lijnen zijn kort.”

Martin is een biker. Als fietsende stadswacht kan hij opgeroepen worden door collega’s. “Bekeuringssituaties lopen weleens uit de hand. Soms gaan omstanders zich ermee bemoeien. Als biker kan ik snel ter plaatse zijn om wat kracht bij te zetten. Alles is gericht op het voorkomen van escalatie, maar soms moeten we weleens doorpakken. We doen het liever niet, maar soms moeten we boeien.”

Stadwachten volgen een intensieve opleiding van een jaar, met onder meer gespreks- en aanhoudingstechnieken en verdedigingssport aikido. Martin: “Met aikido leer je vechtpartijen te voorkomen en zelfvertrouwen uit te stralen op straat, zodat als iemand heel agressief op je afkomt, je het geweld kunt afwenden. We hebben verder geen knuppels of zo. Ons belangrijkste wapen is onze mond. We laten mensen eerst uitrazen. Er zijn wel grenzen. Als je echt persoonlijk beledigd wordt en je de vreselijkste ziektes naar je hoofd krijgt, dan zeggen we: tot hier en niet verder.”

10.00: Burgemeester Meineszplein

Martin en Maryann stuiten op een fietswrak. Wanneer is een fiets een wrak? Maryann: “Nou, als het zadel ontbreekt en er mos op de banden groeit, bijvoorbeeld.” Martin: “Onkruidvorming tussen de spaken is een teken.” Dit blijkt een twijfelgeval. De fiets krijgt een groene sticker en de eigenaar krijgt zeven dagen de tijd om de fiets weer in ‘rijtechnische staat’ te brengen. Zo niet, dan wordt hij afgevoerd. Martin: “Al die fietswrakken, dat geeft een beetje een armoedige uitstraling aan het straatbeeld.”

10.30: Buitenhofstraat

“Hallo jongens.” Martin groet een groepje kinderen op het speelpleintje. “Nou, we komen hier dus aangelopen en ik constateer dat er veel zwerfvuil ligt. Ik ga even een melding richting Stadsbeheer doorzetten. Zij lossen dit heel snel op. Goedemorgen, mevrouw!” Maryann en Martin groeten alle passanten. Maryann: “En we bedanken de mensen ook gewoon hè, als ze iets doorgeven. Heel belangrijk.”

Maryann loopt naar de kinderen. Vertederd: “Deze kleintjes, dat zijn mijn pleinpolitieagentjes. Laatst hadden we hier een grote schoonmaakactie. Als ik dan die kindjes zie, met bezempjes en schepjes, zo leuk! Ik heb toen een paar politieagentjes aangewezen die iedereen er nu op wijzen dat ze troep in de vuilnisbak moeten gooien.” Martin: “Dat is ook het stukje zelfredzaamheid waar we naartoe zijn gegaan.” Maryann, lachend: “Maar bij die kleintjes komen er ook altijd weer boevenpraktijken naar boven als je met ze kletst. Dan blijkt er één steentjes te hebben gegooid en zegt hij: ‘Ja, maar híj heeft net buiten geplast. Dan zeg ik: ‘Je bent nog klein, dus dan kan je opeens heel nodig moeten, maar maak er geen gewoonte van.’ Ze geven me veel goede informatie. Dan zeggen ze: ‘Mevrouw, daar staat een kelderdeur open en daar zitten allemaal jongeren te drinken.’ En dan blijkt het daar inderdaad één grote rotzooi te zijn.”

Maryann: “Eigenlijk maak ik bijna nooit iets echt vervelends mee. Ik zet nooit gelijk hoog in. Een man was eens heel erg boos omdat hij bekeurd werd. Toen zei ik: ‘Op wie bent u nu eigenlijk boos? Op mij, op het uniform of op uzelf?’ Hij antwoordde: ‘Op mezelf, maar ik reageer het af op u. Dat is eigenlijk niet eerlijk.’” Martin: “Je kunt gewoon met ons praten, we zijn voor rede vatbaar. Je krijgt echt niet zomaar een bekeuring. Mensen zien het uniform, maar niet degene die erin zit. De burger vergeet soms dat wij ook maar mensen zijn.”

10.45: Hoek Veelusstraat/ Essenburgsingel

Martin: “We komen nu in mijn zorgbuurtje. Hier komen veel verschillende culturen samen. Er is een school voor kinderen die gevlucht zijn uit oorlogsgebieden. Die zijn zomaar, wereldvreemd, in deze wijk geplaatst. En bij de Poolse kerk was veel overlast van bierdrinkende en wildplassende Polen. In de hele straat was overlast, vechtpartijen. Drie jaar geleden zijn we echt bij nul begonnen. Nu gaat het beter. We zitten in een positieve flow, maar moeten alert blijven. Eens per twee maanden zitten we met alle bewoners en professionals om tafel. Dat is het Buurt Bestuurt verhaal (zie kader, red.).”

De mooie en leuke momenten overheersen in het werk van Maryann en Martin. Die laatste geniet nog steeds van het moment dat hij tijdens de Rotterdam Marathon drie verdwaalde, huilende meisjes afleverde bij hun panikerende moeder. “Maar het mooiste is toch wel dat ik het vertrouwen heb gewonnen van de buurtbewoners. Uiteindelijk zien ze dat wij echt dingen oppakken en onze afspraken nakomen.” Maryann: “Soms accepteert een jongere mijn hulp en kan hij terug op de rails worden gezet. Dat is waar ik het voor doe.”

11.15: Essenburgsingel

“Goedemorgen, hoe is het ermee?” De stadswachten spreken kort met een man die beleefd protesteert tegen een eerder gekregen parkeerboete. Hij lijkt een punt te hebben, Martin trekt het direct na. “Natuurlijk horen we veel smoezen. Ik verzamel ze in mijn Smoezenboek. “De mooiste? ‘Sorry dat mijn hond zo druk is en losloopt, maar hij heeft last van ADHD.’”

Ondertussen maakt Maryann melding van kartonnen dozen naast de vuilcontainer (waar heel vernuftig de adressticker vanaf is gepulkt) en Martin fotografeert een potentieel gevaarlijk putdeksel waarvan de naad aan een kant loslaat. Wijzend naar de Mevlana Moskee aan de Beukelsdijk even verderop: “Daar stappen we vaak even binnen, om een kopje thee te drinken met de wijze mannen. Maryann: “Ze organiseren veel activiteiten, dat is goed voor de buurt.”

Het net ontloken groen, de uitbundige bloembakken, de fleurige graffiti-in-opdracht: alles pais en vree deze zonnige ochtend op de Essenburgsingel. De nacht was wellicht wat onstuimiger. Althans: zo doen het plasje braaksel op de stoep en een vleeskleurige beha midden op straat vermoeden. Maar goed. Er zijn grenzen aan het werk van een stadswacht.