Soms zijn klanten vervelend. Meestal zijn ze lief. En soms zijn ze extra lief. Dan proberen ze je regelrecht te versieren.
De man van het spelt wit gaf mijn collega Mo een boek. Het was een teken. Maar de dag erna ging Mo op vakantie. Dus werd ík ingeschakeld. Mijn opdracht luidde: Wanneer de man van het boek, alias de man van het spelt wit, weer een brood komt kopen, stop dan bij het brood een briefje met Mo’s telefoonnummer.
Een paar dagen later, werd ik opeens heel nerveus. De man van het spelt wit kwam de winkel binnen. Hij kocht een spelt wit, wat mij ervan verzekerde dat het de juiste man betrof.
Ik bibberde. Ik sneed het brood. Ik deed een beetje onhandig het brood in de papieren zak. En ik plakte de zak dicht. O jee. Dicht. Oeps.
Ik nam mijn taak serieus. Ik had zelfs plaatsvervangende zenuwen. En die Mo lag ondertussen ergens in de zon te chillen op d’r billen.
Ik overhandigde het brood aan de man van het spelt wit, alias de man van het boek. ‘Ik vraag hem nog even te wachten. ‘Want vandaag krijg je er iets extra’s bij.’ Enigszins verbaasd wachtte de man totdat ik het telefoonnummer van Mo op een briefje had geschreven en het aan hem gaf. ‘En nu moet je doen alsof je het briefje in je brood hebt gevonden.’ Hij begreep het meteen.
Twee jaar later werd Belle geboren, dochter van Mo en de man van het spelt wit.