Kloppend hart van Rotterdam

Altijd in voor een feessie

Mia Spruit Tekst
Nathalie Schram Beeld

Je kunt het zo gek niet bedenken voor je feest, of de Dordtse Bazar heeft het. Roel Meyer (37) staat aan het roer van het familiebedrijf dat dit jaar negentig is geworden. Zijn ouders helpen nog steeds mee in de zaak. En oma houdt een oogje in het zeil.

De naam Dordtse Bazar zorgt wel vaker voor gefronste wenkbrauwen. In Rotterdam? Meyer legt uit dat zijn business door een Dordtse koopman is opgericht in 1926. Zijn grootouders namen het in 1952 over en begonnen aan de Putsebocht een winkel in huishoudelijke artikelen. Zijn opa had marktkramen en zijn oma stond in de winkel. Maar op een verjaardagsfeestje van het grote gezin van opa Meyer kwamen ze stoelen en koppen en schotels tekort. Zo is de verhuur ontstaan.

Roels vader, Will, werkte op de binnenvaart voor het Havenbedrijf. Zijn moeder, Thea, in de verpleging. Thea: “Wij hielpen van jongs-af-aan mee in de zaak. Omdat wij allebei onregelmatig werkten en elkaar nauwelijks zagen, ben ik gestopt in de verpleging. Ik ging parttime voor mijn ouders werken en mijn man volgde. Hij was de eerste bij het Havenbedrijf en heeft parttime werken mogelijk gemaakt.” Thea en Will namen de winkel in 1985 van hun ouders over en gingen er volledig voor. En omdat Blokker en Marskramer hun opmars maakten, richtten zij zich steeds meer op de verhuur van artikelen.

De Dordtse Bazar verhuurt onder andere aan Stadion Feijenoord, Albeda College, de Swan Market en de Markthal. Roel rijdt zelf vaak naar zijn klanten. Ook zijn drie zoons (9, 12 en 13) gaan wel eens met de chauffeurs mee. Roel: “We hebben 850 artikelen in ons assortiment. Van basisartikelen tot luxe. Mensen vinden het prettig in de showroom te komen kijken. Dan zien ze pas wat we allemaal hebben. Ik denk graag met ze mee.” Zijn moeder vult aan: “Roel heeft goede ideeën. Wij wilden de touwtjes graag loslaten en hem ruimte geven zijn eigen ideeën uit te voeren.”

Roel geniet van zijn werk. “Ik kom overal, op leuke plekken in de regio.” Hij verwacht niets van zijn zoons als het om de toekomst van het bedrijf gaat. “Dat ligt nog zo ver weg. Ik ben jong en denk daar nog helemaal niet over na.”