Rotterdammers maken Rotterdam

Als de metro’s slapen

Christina Boomsma Tekst
Marc Blommaert Beeld

Het is haast middernacht, de dienstregeling zit er bijna op. Dan is het juist spitsuur bij de Centrale Verkeersleiding, de ‘cockpit’ van de RET waar ze het metroverkeer in goede banen leiden. Gers liep een nachtje mee.

23:30 uur, remise ‘s Gravenweg

Het terrein van de remise is donker. Alleen in de werkplaats waar de metro’s onderhouden worden, brandt licht. Bovenop het dak van de werkplaats begint een lange loopbrug. Die leidt over de geparkeerde metro’s heen die in het donker staan te glimmen. Aan het eind staat een hoge, betonnen pilaar met een wenteltrap. Bovenaan is een deur. Daarachter verstopt zit de Centrale Verkeersleiding, de CVL. De cockpit van de RET.

00:00 uur, sluiting van de metrostations

Je ogen moeten er even aan wennen. Overal staan tv-schermen en computers. Aan de muur hangt een metersbreed zwart scherm met allemaal lichtjes en lijnen. Daartussen werken de mensen van de CVL van de RET. Ze zitten in groepjes achter verschillende consoles. Een groepje leidt het metroverkeer in goede banen, een ander de bussen en trams, en de BOA’s (bijzondere opsporingsambtenaren) bewaken de metrostations. Via hun tv-schermen zien ze de metrostations in de hele stad, van stadhuis tot Slinge en van Capelle tot Spijkenisse.

“Wat hebben die nou aan?” Een van hen zoomt in op een groepje mensen met lange kousen, vlechtjes en een man met een soort Lederhosen. “O, het is natuurlijk Oktoberfest.” Alles wat menselijk is zien zij hier voorbijkomen. Van dronken studenten tot verwarde ouderen. Ze helpen bij het opsporen van vermiste kinderen of gezochte criminelen; als je wilt verdwijnen, moet je niet in een metrostation rond gaan hangen.

Een van de BOA’s zegt dat het ook wel eens zwaar is om zoveel te zien. Zoals gezegd: allemaal hebben ze wel eens incidenten en ongelukken op het spoor meegemaakt. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Maar nu is het een rustige avond. De dienstregeling loopt ten einde, de metrostations gaan dicht. Als de laatste metro vanaf een station weg rijdt, stellen de medewerkers de deuren zo in dat je alleen nog maar naar buiten kunt. Dan sluiten ze de deur achter de laatste passagiers.

Vanaf verschillende plekken komen mobilofoon-oproepen binnen. Het zijn de onderhoudsploegen die aan de CVL laten weten dat ze in een van de stations aan het werk gaan. “Wat gebeurt daar nou?” Ze kijken naar een scherm waarop een bijna verlaten metroperron te zien is. Aan het eind van het perron staat een groepje mannen met glimmend leren uitdossingen. Eentje zit aan een riempje en lijkt wel wat op een kat. De RET-medewerkers weten even niet wat ze hiervan moeten maken. “O, het is een fotoshoot”, roept een van de BOA’s opgelucht.

01:00 uur: De laatste metro’s gaan naar de remise

De verkeersleiders achter het brede, zwarte scherm hebben het druk. Hier waken ze over ongeveer zestig metro’s. Op het scherm zijn de metrolijnen te zien als verlichte lange strepen, de voertuigen zelf zijn oranje wiebertjes die over de lijnen heen bewegen. In het midden staat een grote ruitvormige figuur met strepen. Dat is de remise waar de metro’s parkeren.

Overdag kan het best rustig zijn achter het scherm, omdat alles tijdens de reguliere dienstregeling automatisch geregeld wordt. “Maar als er een incident is, zoals een storing of een ongeluk, heb je nauwelijks tijd om te eten”, zegt de vrouwelijke verkeersleider die achter de linker computer zit. “Dan moet je de dienstregeling stoppen en snel improviseren, bijvoorbeeld door metro’s tot aan het ongeluk heen en weer te laten rijden en mensen te laten overstappen op een andere lijn.”

Ook nu heeft ze het druk met mobilofoon-oproepen van de onderhoudslocomotieven die het spoor op gaan, nog voor de laatste metro naar de remise is. “De ritjes naar de remise en de onderhoudslocomotieven begeleiden we met de hand, dat is niet geautomatiseerd”, zegt haar collega achter de middelste computer. Hij heeft de verantwoordelijkheid om de metro’s naar hun slaapplek te begeleiden. Via de mobilofoon staat hij in contact met de bestuurders.

“Het onderhoud moet allemaal snel. De laatste metro gaat om 01:20, de eerste weer rond 05:00 uur. Ze hebben dus maar drie-en-een half uur om onderhoud te plegen. Daarom gaan de eerste onderhoudslocomotieven al het spoor op als de laatste metro’s nog rijden. Je moet dat heel goed begeleiden om gevaarlijke situaties te voorkomen.” Op een scherm is zo’n onderhoudsploeg te zien. Een van hen bevestigt een klem aan de rails. “Die werkt als elektrische aarde. Dan kunnen ze veilig werken. Ook als de spanning er per ongeluk weer op zou komen te staan.”

01:30 uur, tijd voor koffie

De hectiek is voorbij, de drie verkeersleiders hebben even tijd om een kop koffie te drinken. Af en toe komt er nog een oproep binnen van een onderhoudsploeg. Het is een grote verantwoordelijkheid om het complexe verkeer in goede banen te leiden, zeker bij incidenten. Daarom krijgen de verkeersleiders een speciale opleiding van vier maanden. Allemaal hebben ze wel eens incidenten en ongelukken op het spoor meegemaakt. Gelukkig komt dat niet vaak voor, ook al is de dienstregeling veel drukker geworden volgens een van de mannen: “Als een kind in de metro was achtergebleven, wachtten we vroeger nog wel eens bij een volgend station zodat ouders snel het kind konden ophalen. Dat doen we niet meer, dan loopt het hele systeem in de soep. Wel zetten we het kind soms bij de bestuurder in de cabine, zodat ouders in ieder geval gerust kunnen zijn tot ze het kind komen halen.”

‘Het onderhoud moet allemaal snel. De laatste metro gaat om 01:20, de eerste weer rond 05:00 uur’

01:50 uur, bussen en trams

De man van de bussen en de trams zit in zijn eentje achterin, verstopt achter grote schermen. Overdag is hij met meer collega’s. Dan moeten ze rond de driehonderd stadsbussen en honderdvijftig trams in goede banen leiden. Nu heeft hij tijd voor een praatje, de bussen en trams rijden niet meer. Waarom zit hij hier dan toch op zijn post? “Als er een calamiteit is in de stad, moeten we snel de stadsbussen inzetten om mensen te kunnen evacueren”, zegt hij. Goh, daar is dus ook al over nagedacht.

02:30 uur: naar huis

Deze mensen zijn gewend aan nachtdiensten, ze zouden niet anders meer willen. Maar wij niet, wij willen naar bed. Als wij vertrekken, houden zij nog even de wacht achter al die schermen. Toch wel een fijn idee.