Rotterdammers maken Rotterdam

Zonder flyer geen feestje

Anouk Ama Tekst
Sanne Romeijn Beeld

In de jaren ’90 bruist het Rotterdamse uitgaansleven. De ene na de andere discotheek schiet uit de grond en qua hoeveelheid publiek doen de feestjes niet onder voor die van tegenwoordig. Hoe wisten al die jonge-ren toch waar ze moesten zijn? Internet was nog mysterieus en van sociale media was überhaupt nog geen sprake. Het antwoord blijkt te liggen in een vluchtig, nachtelijk fenomeen: de flyer. Gers! ging in gesprek met Pieter Vos en Rens Muis over het meest waardevolle papiertje van elke Rotterdamse club in de nineties.

Waar je ook liep, overal kwam je flyers tegen. Duwden ze elkaar niet weg op overvolle toonbanken, dan waren ze wel ergens illegaal tegenaan geplakt of dwarrelden ze ’s nachts eenzaam door verlaten straten. De binnenstad van Rotterdam was in de jaren ’90 veranderd in één groot papierparadijs en niemand die er raar van opkeek dat amateuristische knip-en-plak flyers standhielden naast de grafische kunstwerken van ambitieuze kunstacademiestudenten. Het doel was immers niet om de mooiste flyer te maken, maar om er het juiste uitgaanspubliek mee te bereiken. En daar bleek de flyer, hoe simpel ook, het perfecte communicatiemiddel voor.

Eigenwijs

Deze nieuwe communicatievorm paste goed binnen de revolutionaire punkcultuur die toen net in Rotterdam haar intrede had gedaan en een gevolg was van de digitale revolutie uit de jaren ’80. Jongeren hadden behoefte aan modernisme, waren de stugge houding van de maatschappij zat, en zochten naar nieuwe ingangen naar het publieke domein. De nieuwe digitale invloeden hadden ook de muziek bereikt: analoge muziekinstrumenten werden vervangen door digitale, elektronische beats. Die digitalisering vertaalde zich door in een levendige, eigenwijze jongerencultuur met een onuitputtelijke do-it-yourself-mentaliteit. In de zoektocht naar nieuwe communicatievormen bleek de flyer hét antwoord voor iedere persoon die iets de wereld in wilde sturen maar geen geld of belangstelling had om te adverteren via reguliere kanalen als kranten, radio of televisie.

‘Rotterdam lag vol met de meest uiteenlopende flyers voor de vaagste feestjes en vreemdste locaties’

Ordinaire plaatjes

Pieter Vos, een van de oprichters van het bekende Rotterdamse ontwerperscollectief 75B, herinnert zich deze ontwikkelingen nog goed: “Het was een zeer beeldende tijd. Rotterdam barstte van de jonge mensen met ideeën, die allemaal driftig aan het experimenteren waren met een eigen beeldtaal. Iedereen wilde een specifieke groep aanspreken, had ontdekt dat de flyer daarvoor werkte en ontwierp een eigen communicatie via beeld. Als ik door de stad struinde om flyers te verzamelen, wat toen een populaire bezigheid was, kwam ik de gekste creaties tegen. Van flyers met doodshoofden tot flyers gemaakt met vage pc-software of ordinaire plaatjes. Mooi of niet, je wist meteen of het feestje iets voor jou was of niet.”

Stiekem

Zelf experimenteerde Vos ook met het nieuwe medium. Als student grafisch ontwerp aan de Kunstacademie had hij behoefte om dingen uit te proberen op klein formaat. De flyer was dé manier, maar het opleidingsbestuur stond niet toe dat studenten buiten de muren van de Kunstacademie snuffelden. Vos deed het stiekem toch, samen met medestudenten Robert Beckand en Rens Muis, waarmee hij later 75B oprichtte: “We wilden niet alleen opdrachten voor de docent maken, maar iets moois en echts maken. Zonder dat iemand het wist, zijn we toen zelf opdrachtgevers gaan zoeken en flyers gaan ontwerpen, die drukkerij Tripity altijd voor ons heeft willen afdrukken. We probeerden van alles uit op het gebied van betekenis, beeld, taal, iconen en druktechniek. Dat gaf een enorme kick, want het was echt werk in de echte wereld.”

Pieter Vos

Feedback

Zo mengt 75B zich in de Rotterdamse flyercultuur, die vooral één grote vrijplaats was voor creatieven. Iedereen kon er volledig zijn eigen ding doen. Dat kwam doordat er geen regels bestonden voor wat een goede vormgeving was of niet, maar ook doordat de flyer toen nog niet werd beschouwd als iets waar kritiek op gegeven kon worden. Feedback en concurrentie waren er zodoende niet: een flyer maakte je in de eerste plaats voor jezelf en de club of het poppodium waarvoor je werkte. “Dat maakte het Rotterdam van de jaren ’90 tot de ideale plek om dingen te ontwerpen en verspreiden”, legt Vos uit. “De stad was cultureel gezien nog niet af. Ze was juist druk bezig om een identiteit te ontwikkelen. Daardoor was er alle ruimte om dingen uit te proberen, zonder dat iemand je tegenhield. Die creatieve vrijheid was een geschenk voor de jongerencultuur.”

Amateuristisch

Midden jaren ’90 wint de flyer nog altijd aan populariteit en komt er meer aandacht voor de vorm. Nieuwe technologieën hadden gezorgd voor betere kopieerapparaten en software, waardoor de mogelijkheden qua vormgeving steeds groter werden. Enkele groepen, zoals de gabberscene, negeren de digitale inmenging en blijven flyers maken door uitgeknipte plaatjes met plakband tot een geheel te plakken. De meeste horecagelegenheden proberen nieuwe dingen uit. Daardoor verandert het karakter van de flyercultuur, herinnert Vos zich: “Iedereen die een beetje verstand had van computers, kon vanaf toen digitale flyers maken. Daardoor werden flyers beeldender en kleurrijker, wat zeker voor bijvoorbeeld de reggaefeesten een aanwinst was. Maar de flyers werden niet per se grafischer, dat kwam later pas.”

Pieter Vos (links) en Rens Muis

Glossy papiertjes

Vos doelt op de opvatting die rond ’97 uit Engeland komt overwaaien: een flyer mag ook grafisch en indrukwekkend zijn. Dit idee wordt bijvoorbeeld aangejaagd door de Brit Peter Saville, een roemruchte grafisch ontwerper die de ene na de andere kunstzinnige flyer produceert en het vluchtige papiertje in korte tijd promoveert van communicatiemiddeltje tot kunstplatform waarop jonge grafici hun kunsten kunnen laten zien. Savilles mentaliteit wordt in Rotterdam enthousiast onthaald door jonge ontwerpers zoals Vos, die kunstzinnige ideeën ontwikkelen over welke iconografie het beste past bij een bepaalde muziekstijl. Hierdoor ontstaat langzaam een tweedeling in de Rotterdamse flyercultuur, waarin bewust slordige, glossy papiertjes het opnemen tegen knappe staaltjes grafisch ontwerp.

Eigen leven

Niet veel later bereikt de Rotterdamse flyercultuur met de doorbraak van house- en technomuziek haar hoogtepunt. Drukkerijen draaien overuren, de flyer wordt omarmd door grote clubs, events en party’s en in de binnenstad krioelt het ineens van de goedgebekte flyeraars die als hoeders van de nacht door de stad trekken, op zoek naar besluiteloos maar enthousiast uitgaanspubliek. Cellini Martokarijo is een van hen en maakt de hoogtijdagen van de Rotterdamse flyer vanaf de straat mee: “Flyers waren enorm populair maar leidden ook nog een heel eigen leven. Agenten wisten niet wat ze ermee aan moesten en lieten het daarom maar gebeuren. Ik werkte als hoofd streetmarketing voor een bedrijf dat de verspreiding van flyers verzorgde, iets wat toen vrij nieuw was. Organisaties en clubs zagen dat wij daar meer tijd in stopten en dat sprak ze wel aan. Eind jaren ’90 waren de kunst-, cultuur- en evenementensector onze grootste opdrachtgevers.”

‘Flyers van 75B vallen op vanwege de krachtige beeldtaal en duidelijke boodschap’

Shoe

Hoewel in Rotterdam flyers in overvloed verschijnen, weten de jongens van 75B zich te onderscheiden door mooie dingen te maken maar tegelijkertijd ook dicht bij de inhoud te blijven. Ze ontwerpen flyers voor discotheken als De Vlerk (het latere Waterfront) en Now&Wow, die opvallen vanwege de krachtige beeldtaal en duidelijke boodschap. 75B wordt ook opgemerkt door graffiti-legende Niels ‘Shoe’ Meulman, die het werk van Vos en collega’s prijst vanwege het eigenzinnige karakter ervan. Shoe introduceert Vos en zijn vrienden daarom in de Amsterdamse flyercultuur, waar ze via creatief bureau ‘Dept’ uiteindelijk bij technotempel en Nederlands grootste uitgaansparadijs RoXY terechtkomen. Voor deze populaire discotheek maakt 75B jarenlang flyers, totdat de discotheek in 1999 volledig uitbrandt.

Uitgehold

Het succes van de flyer lijkt lang tijdloos, maar eind jaren ’90 begint het tij te keren. Het onbetwiste geloof in het succesvolle papiertje begint vanaf 1999 af te brokkelen waardoor de flyer steeds meer status verliest. Het medium had in tien jaar tijd een grote creatieve én culturele transformatie doorgemaakt, maar nu lijkt op beide vlakken de uitdaging wel uitgehold. Volgens Vos is de flyer zijn doel op een gegeven moment voorbijgeschoten: “Het medium was zo groot geworden dat het moeilijker werd je te onderscheiden, zelfs voor professionele grafisch ontwerpers. Bovendien heeft het internet de flyer overbodig gemaakt als belangrijkste communicatiemiddel voor het uitgaansleven in de stad: er waren inmiddels nieuwe communicatievormen ontstaan die uitdagender en interessanter waren, zoals posters, video’s en websites. Zo verdween de flyer in het uitgaansleven geleidelijk naar de achtergrond, maar kwam ze in andere domeinen juist op.”