Rotterdammers maken Rotterdam

‘Verborgen’

Kees Vrijdag Tekst
Beeld: Marieke Odekerken

“Dat doe je zo niet handig. Ik zal je wel een app’je sturen. Dan gaat het veel makkelijker.” Aan het woord is Revin. We zitten samen in tramlijn 8, op weg terug van het Natuurhistorisch Museum naar zijn huis in Spangen. Ik was aan het goochelen met de iPhone en, inderdaad, dat zal vast slimmer kunnen. Met digitale dingen ben ik net een aap. Als de banaan links ligt, moet ‘ie niet in het midden liggen. Of rechts. Dat is niet goed voor mijn bui en daarmee niet voor mijn omgeving.

Maar Revin is met zijn twaalf jaar een diplomaat in de dop. Zo loodst hij mij even later op behendige wijze langs een Spangens pleintje waar ‘grote jongens’ basketballen. Om de oranje bal zit een gekleurde zakdoek. “Kijk nou, wat raar: een blauwe zakdoek om die bal”, roep ik in mijn onschuld. Revin legt sussend een vinger op zijn lippen. Hij legt wat verderop uit dat er twee gangs zijn in deze buurt. “Nu is het plein van de Blue Chiefs.” Weer wat geleerd.

‘Met digitale dingen ben ik net een aap’

Eenmaal thuis aangekomen wordt Revin overenthousiast verwelkomd door zijn jongere broertje Henry. Die moest thuisblijven, tot zijn grote kinderverdriet. Als oudere broer leidt Revin de emoties van Henry in goede banen. Het is maar goed dat we in de museumwinkel een ‘apie’ hebben gekocht. Maar het weer thuis zijn is het belangrijkst: Henry hangt letterlijk aan hem en luistert met open mond naar de verhalen. Over de honderden gekleurde vlinders die Kees Moeliker voor ons tevoorschijn had getoverd in schuifladen. Dat had indruk gemaakt.

Revin is mijn mentee maar ook mijn leermeester in jeugdcultuur. Op mijn beurt neem ik hem mee naar plaatsen waar hij anders niet zo snel zal komen. Museum, stadion, bioscoop. Of dingen die hij anders niet zo gauw zal meemaken: ritje achterop de Moto Guzzi, middagje in het Arboretum, op Heijplaat. Als mentor van Benefits for Kids mag ik een ‘verborgen held’ meenemen. Om en om bepalen we wat het programma voor het uitje die middag zal zijn. En iedere keer vraag ik me af wie er wijzer is geworden: Revin of ik?

Mijn eerste mentee was Jasper. Dat was in het begin wel even wennen. Sinds jaren was ik niet meer 1-op-1 geweest met een jongen van 14, langer dan vijf minuten in een ruimte. En dan sta je er ineens voor: hoe houd je een gesprek gaande met een puber? Over school? Over voetbal? Over meisjes? Het werd een potpourri: van alles wat.

Jasper woonde beschermd op Zuid en dat was maar goed ook. Op die leeftijd zou zelfstandig wonen een brug te ver zijn geweest. En in zijn jonge leven had hij al wat deuken opgelopen. Dat maakte ook dat hij zeer wantrouwig stond tegenover volwassenen.

De universele houding van puberende jongens is “mij maak je niets” en een van grote afstand. Veel bravoure, maar soms schemert het jongetje nog herkenbaar door de man heen. Een van onze tweewekelijkse uitjes was een ritje met de Moto Guzzi naar Hoek van Holland.

Dat leek hem ongelooflijk stoer.

Het hele huis, medebewoners en leiding, was uitgelopen toen hij bij mij achterop klom. Nou schudt een Guzzi van nature al heftig, maar door zijn zenuwen ging ‘ie nu wel heel erg te keer. Hij klauwde zijn handen muurvast in mijn motorjack. Pas in Hoek van Holland liet ‘ie weer los.

‘Hij klauwde zijn handen muurvast in mijn motorjack. Pas in Hoek van Holland liet ‘ie weer los.’

Wantrouwen tegenover volwassenen bleek ook bij een bezoek aan een voetbalwedstrijd in de Kuip. Staande voor de tourniquets, die per keer één persoon doorlaten, stond hij er op dat ik eerst ging. Stel je voor: hij aan de andere kant en dat ik was weggegaan.

Aan de andere kant leerde ik het bestaan van zogenoemde splatter movies en de diverse stromingen binnen wat ik gemakshalve Heavy Metal noemde. Wat ‘in de pit gaan’ was, bij zo’n concert in Baroeg. Maar ik paste toch maar voor de film ‘Saw 3’. Het werd ‘Sjakie en de chocoladefabriek’, tot ieders plezier. En het ruige poppodium werd het Game Centre op de Overblaak. Want in gamen was hij ook ijzersterk.

‘Ook in deze onzekere, kwetsbare jongen school een verborgen held.’

Waar hij ook ijzersterk in was? Het in goede banen leiden van het leven van zijn moeder. Als zij hem belde met weer een kommer-en-kwelverhaal (ze was een onhandige kleptomane en kwam daardoor regelmatig in problemen), reageerde hij cool, calm and collected. Ter plekke en terstond braken we dan het uitstapje af en schoot hij in zijn rol van verantwoordelijke ouder. Dat had natuurlijk andersom moeten zijn, maar het was nu eenmaal zo. Kortom, ook in deze onzekere, kwetsbare jongen school een verborgen held. Ik hoop dat onze (leuke) uitjes hem hebben geholpen zijn weg te vinden.

Wie ook mentor wil zijn van een ‘verborgen held(in)’: www.benefitsforkids.nl