Drie mannen. Drie instrumenten. Met die wat karige uitrusting maakt De Wet diepe indruk. Edmond Bravenboer, Roger Groen en Melvin Hage spelen hard, snel en pakkend. Met hun tomeloze energie bestormen ze lokale en nationale radiostations, kleinere podia en regionale festivals. Maar daarmee is de kous niet af. Wie deze Rotterdamse rocksensatie live ziet, voelt dat ze het ver zullen schoppen. Op stap met de beesten van De Wet.
11.30: Il est cinq heures, Paris s’éveille
Daar sta je dan. Voor een gesloten deur want rockers hebben natuurlijk een broertje dood aan op tijd komen. Afleiding is er niet. De normaal levendige Middellandstraat is verlaten. Aan het eind van deze Pinksterzondag ontwaakt de stad uit haar sluimer; dat gelukzalige moment waarop je als inwoner even eigenaar bent van Rotterdam.
Na twintig minuten komt Melvin Hage in een smetteloos wit overhemd met lichtblauwe chino-bermuda de hoek om zeilen. Hij opent de studio: een lage ruimte met blauw en rood linoleum op de grond. Voor een muur een zwart drumstel op een podium, daarachter graffiti uit de tijd dat dit hol nog jongerensoos was. Je ziet zwevende metrostellen en huizen onder een vurig geelrode lucht alsof de Apocalyps zojuist is aangebroken.
De bandleden ontwaken met koffie zo sterk dat je haren uitvallen, in de ruimte waar hun debuut EP Beg for More tot stand kwam. Dat vertrek is eigenhandig opgebouwd en aangekleed met een oude, blauwe ligbank, een koelkast vol bier en een old-school filterkoffiemachientje. Ook de EP is eigenhandig vastgelegd. De Wet houdt zijn zaakjes graag in eigen hand. “Zo kunnen we ons verhaal vertellen”, merkt Melvin op. “Drie vrienden verbonden door de muziek, die zelf een plaat maken in een eigen studiootje. Onze passie kunnen we zelf het beste overbrengen; bij een agent ben je een naam in de kaartenbak.”
‘Het publiek is overdonderd door de muur van geluid die De Wet heet’
12.50: Key to the highway
In stilte zijn de spullen ingeladen in een Volkswagen T1 uit 1961. In dit blauwwitte wagentje, dat ze van autodealer Van Beijnum mochten lenen, rijden de heren in stijl naar Gorinchem. Vandaag staat Waterpoort Festival op het programma. Het is een krappe bedoening in de hysterisch hete oldtimer; de boomlange mannen zitten met hun hoofden tegen het dak.
Het motortje spint als een bejaarde kat wanneer De Wet met 80 kilometer per uur richting de oude vestingstad tuft. Eenmaal in de nauwe straatjes van Gorinchem is het even 1961 als op de zanglijnen van Jacques Dutronc blikkig geclaxonneerd wordt naar dames in korte rokjes die stiekem een verlegen lachje onderdrukken.
Edmond, Roger en Melvin zijn als het groepje tieners dat aan hun ouders’ aandacht ontsnapt en keet schopt. En onderweg per ongeluk een bandje begint. Edmond: “We kennen elkaar uit een coverband. Zo eentje waar de meeste muzikanten nooit op tijd komen. We zaten met zijn drieën op een terras te klagen. Biertje erbij. Als grap zeiden we: ‘Kunnen we niet beter als trio doorgaan?’ Aan het eind van de avond was De Wet geboren.” Roger: “Een coverbandje, tot Edmond voorzichtig opperde dat hij eigen nummers geschreven had. We hebben hem uitgelachen maar toen we zijn werk hoorden, waren we om.”
14.00: Welcome to the machine
De kade van de Boven Merwede is een open grasvlakte, die op deze zinderende dag bevolkt is door in de zon bradende mensen, kefhondjes die als een dolle rondsjezen en een eenzame fietser. Een klein gebied rond een blauwe circustent is afgezet voor het bluesfestival waar De Wet acte de présence geeft. Als de bus uitgeruimd is, begint het lange wachten. Rockers blijken soms toch veel te vroeg te zijn. Edmond loopt in gedachten verzonken te ijsberen, Roger tukt op de achterbank van de T1 en Melvin gaat de sfeer proeven in de tent. Welkom in de soms tergend trage machine van het muziekfestival, waar je jezelf moet opladen tegen de klippen van de verveling op.
15.15: Steamroller blues
Dan breekt de hel los in de broeierige feesttent. Zoals Elvis Presley zong: “I’m a steamroller baby, I’m bound to roll all over you.” In de zaal knikt een langharige jongen tevreden mee, zijn olijk schuddende gilet vol badges van vergeten hardrockers (wie stond toe dat deze modemisser geherïntroduceerd werd?). Een man op leeftijd wipt gezellig op en neer in zijn versierde scootmobiel. Maar het publiek is toch vooral overdonderd door de muur van geluid die De Wet heet.
Hecht samenspelend, verbeten beukend op hun instrumenten, gunt de band het publiek geen moment rust. Edmonds speaker zoemt gruizig terwijl hij snel een andere gitaar omhangt. Uit deze grommende storm klinken de eerste tonen van hitsingle Beg for More. Een meisje schudt haar blonde lokken in het rond, de ogen extatisch gesloten. Ze lijkt niet te beseffen dat Edmond zingt ervan te houden als ze om meer smeekt. Hij vreet de microfoon op als hij haar beveelt: “Dance, baby! Dance now!”
16.00: Homeward bound
Ontspanning trekt over hun gezichten. Het publiek is tevreden, links en rechts schouderklopjes en een enkele handtekening. Voldaan kruipen de drie lange lijzen het busje weer in. Melodieus zingen Simon & Garfunkel dat ze gelukkig zijn terug naar huis te keren. Het lijkt tegenstrijdig aan het podiumgeweld van zojuist. Edmond: “Het klinkt misschien gek, maar net als onze helden spelen we klein. Dat is vaak het beste als je nummers wilt maken die mensen graag horen. Zoals onze helden proberen wij simpel, klein, te spelen. Onze set van vandaag is ontdaan van zelfbevlekkende moeilijkheid. En de mensen in de tent hebben zich vermaakt. Daar gaat het om.”