Zeg je ondernemen, dan schreeuw je Rotterdam. Hard werken zit in ons DNA. Tot in iedere vezel van de stad is de ondernemersgeest voelbaar. Zelfs ons taaltje is ervan doordrongen.
“Hard werken is wat ze noemen het doelkarakter van Rotterdam”, legt taalkundige Marjo van Koppen uit. “Dat zie je terug in een aantal uitdrukkingen. Niet lullen, maar poetsen en geen woorden, maar daden zijn natuurlijk de meest bekende.” Het zijn bijna symbolische uitdrukkingen, die terug te voeren zijn naar de wederopbouw. Iedereen stak zonder zeuren de handen uit de mouwen om Rotterdam er zo snel mogelijk weer bovenop te krijgen. “Het is een imago wat nog steeds aan Rotterdammers kleeft en waar ze ook trots op zijn.”
Ook het officiële motto van de stad, te vinden op het wapenschild, past in dit straatje: sterker door strijd. “Zo’n motto krijg je niet zomaar. Dat moet worden toegewezen door de vorst. In dit geval was het koningin Wilhelmina die in 1948 Rotterdam en haar hardwerkende inwoners prijsde en daarom de stad dit motto toekende.”
Het ‘doen’ is niet alleen terug te vinden in de wapenspreuk van de stad. Ook in verschillende Rotterdamse liederen werd en wordt het doe-karakter benadrukt. Zo horen we iedere week het legioen van Feyenoord uit volle borst Geen woorden, maar daden zingen. En ook in de padvinderij staan ze er fier op, blijkt uit hun leus: RRRRRRRRRRRRRotterdam. Havenstad!.TUUUUUT!!!! Palen heien, Palen heien ! Woorden meien,woorden meien! Sterker door…….STRIJD !
Niet alleen Rotterdammers zelf gebruiken het imago in hun voordeel. Ook in de media zie je steeds vaker stadsgenoten opduiken. Marjo: “In de media worden dialecten vaak gebruikt om stereotypen neer te zetten. Zo zal een Brabants accent bijvoorbeeld gebruikt worden als er gezelligheid nodig is en het Fries staat symbool voor nuchterheid. Het Rotterdams, of een bekende Rotterdammer, is tegenwoordig goed te gebruiken om het ‘geen-poespas-het-is-gewoon-goed’ gevoel over te brengen. Denk aan Herman den Bijker voor Hak en Martin van Waardenberg voor Gamma.’ Daar druipt het niet lullen, maar poetsen vanaf.” Heerlijk Rotterdams. Dat zeg ik.
Dr. Marjo van Koppen is naast ras-Rotterdamse ook taalwetenschapper, universitair hoofd-docent Nederlandse taalkunde op de universiteit van Utrecht. Ze geeft regelmatig lezingen en is gespecialiseerd in de zinsbouw van Nederlandse dialecten. Van Koppen is verbonden aan het onderzoeksinstituut UiL-OTS en de onderzoeksgroep Language Structure: Variation and Change.