Kloppend hart van Rotterdam

Van wal naar schip

Serga van Roon Tekst
Chris Bonis Beeld

Om de beurt kiezen de drie mannen achter Gers! magazine iets echt ‘Gers’ in Rotterdam. De beurt is aan Edwin Veekens. De haven heeft iets magisch voor hem. Bij zijn grootouders hing een schilderij van een loodsbootje dat een groot schip binnenhaalde. Het fascineerde hem mateloos. ‘Wat een stoer beroep!’ En dus loopt Gers! een dagje mee met het Loodswezen Rotterdam-Rijnmond. 

De vaarwateren rond Rotterdam behoren tot de meest dynamische ter wereld. Ruim tweehonderd registerloodsen leiden het scheepvaartverkeer in deze regio in goede banen, met zo’n 62.000 ‘loodsverrichtingen’ per jaar. Daarmee is het een van de grootse loodsenorganisaties in Europa. Mooi dat we een dagje mee mogen. We leveren kopietjes paspoort in en ondertekenen een afstandsverklaring voor het vervoer op zee. Dan is het wachten op goed weer en een willige kapitein. Vlak voor kerst is het zover.

8.45 Aankomst bij het rechthoekige gebouw van het Loodswezen Rotterdam-Rijnmond in de Europoort. De metershoge ramen geven, door de motregen heen, zicht op het havengebied. Links de Tweede Maasvlakte, rechts, nog net zichtbaar, het zeegat. Pr-man Gerrit verwelkomt ons. Het schip dat we aanvankelijk zouden beloodsen, is verlaat. Het wordt nu de Crystal Amaranto. Een Maltese chemicaliëntanker van 125 meter. Althans: als de kapitein trek heeft in drie pottenkijkers.

Jongensdroom

9.00 Registerloods Bas Korrel meldt zich. Met zijn 31 jaar is hij de jongste loods hier. Maar hij heeft er al wel tien jaar als kapitein op de grote vaart opzitten. Bas: “Elke dag is een uitdaging. Het is een jongensdroom. Je bent loods in een van de grootste havens ter wereld. Alleen al de manier waarop je naar je werk gaat. Met zwaar weer zet de helikopter ons af op de schepen.”

Edwin Veekens (links) en Loods Bas Korrel

9.15 Een korte blik in de simulatieruimte van het Loodswezen. Registerloodsen in opleiding leren hier omgaan met de meest uiteenlopende omstandigheden: springtij, storm, motoruitval, mist, spits op het water en sleepboten. Edwin zou best even achter het stuur willen. Het mag. Maar eh…, op een boot heet dat een roer. 

Niet naar beneden kijken

9.30 Goed nieuws. De kapitein van de Amaranto is akkoord. Nog snel een laatste sigaretje, want dat is vast niet toegestaan op een chemicaliëntanker. Gerrit geeft ondertussen wat tips om de overstap van de loodstender naar het schip goed te laten verlopen. “Het lijkt alsof beide boten stilliggen, maar dat is niet zo. Wat je dus vooral niet moet doen, is naar beneden kijken. Stap over als de deining op haar hoogste punt is. Anders breek je je enkels. Klim met je voeten, niet met je handen. En, het belangrijkste, aarzel niet. Als je gaat, gá dan ook.” Mmm.

9.55 We krijgen reddingsvesten om. Bas heeft de laatste voorbereidingen getroffen in de loodsenwachtkamer, waar naast een panel vol schermen ook vier comfortabele stoelen en een grote tv staan. Edwin heeft twee pilletjes tegen reisziekte op, de fotograaf heeft het nu al warm in zijn fleecelegging en legerbroek. Dan gaat de telefoon. De Endeavour – de ‘tender’ die ons naar ons ‘beloodsingspunt’ brengt – wacht. Daar gaan we.

10.00 We stappen aan boord. (Bas: “Houd je vast aan de railing. Altijd één hand voor het schip en één hand voor jezelf.”) Dit is de grootste en snelste tender van het Loodswezen Rotterdam-Rijnmond. Voorin zit de driekoppige bemanning: Jaap, Roland en Donald. We zijn weg. Als alles meezit, zijn we binnen het uur bij de Amaranto; ze ligt zo’n drie mijl uit de kust.

10.15 Dit is geen plezierreisje. Zodra we het zeegat naderen, vliegen we alle kanten op. De Endeavour klapt op de golven. Bas en de bemanningsleden vertrekken geen spier. Kapitein Jaap: “Dit is niets. Vorige week waren de golven vier, vijf meter hoog. Dan is het te gevaarlijk om langszij te komen en worden de loodsen per helikopter overgebracht.”

“Waar is het toilet?”

10.30 De fotograaf trekt steeds witter weg en informeert waar het toilet is. Dat is er niet; hij krijgt het advies in de deuropening te gaan hangen. Ondertussen blijkt dat we een tussenstop maken bij ‘het moederschip’. De grote loodsboot die op zee als uitvalsbasis dient en waarvandaan de loodsen komen en gaan. We pikken drie collega’s op van Bas. Ze dollen hem een beetje, omdat hij als Benjamin onder de loodsen nu al zijn fifteen minutes of fame krijgt.

10.40 De eerste loods is afgezet. De overstap en klim zagen er redelijk makkelijk uit, maar het schip was dan ook niet hoog. Hoe kalm de zee ook is en hoe klein het overstapje: elke loods wordt bij het enteren begeleidt door twee bemanningsleden van de tender. Veiligheid voor alles. Op het water tekent zich een scherpe scheidslijn af tussen de zoete, groene ebstroom van de Nieuwe Maas en het zoute, donkergrijze water van de Noordzee.

10.50 Andere koek. Weliswaar zijn we in iets rustiger vaarwater terechtgekomen, de tweede loodsenoverstap maakt ons er niet geruster op. Het touwladdertje is dun, het schip zo’n tien meter hoog. Het gaat goed, natuurlijk. Weer een schip geënterd (wat overigens niet alleen een piratenterm blijkt, maar ook een vakterm voor loodsen).

11.00 Ook de derde loods is afgezet. We zetten koers richting de Amaranto. Daar ligt ze, fel oranje, met een wirwar aan buizen en pijpen. Best lang, maar niet al te hoog en de touwladder oogt betrouwbaar. De bemanning van de tender staat achter ons en spreekt geruststellende woorden na een eerste mislukte poging. De inmiddels lijkbleke fotograaf stapt als laatste over. We worden begroet door twee grinnikende Filipijnse bemanningsleden. Pff.

She’s a lady

11.05 Vier trappen op, en we staan op de brug. De kapitein, een jonge Finse vrouw genaamd Miia Holma, verwelkomt ons met koffie. De Crystal Amaranto is net in Polen geweest en gaat zo lossen in de Zesde Petroleumhaven. Ze staat aan het hoofd van een achttienkoppige bemanning: een Roemeen, een Rus, twee Oekraïners en voor het overige Filipijnen.

11.15 Even bijkomen. De brug, een kleine balzaal, is blauw en vol hightech. Overal waar je kijkt: schermen, knoppen en hendeltjes. Tot je bij navigator Jeff komt, verscholen in zijn eigen hoekje op de brug. Hij is ouderwets positie aan het bepalen met een papieren zeekaart, twee geodriehoeken en een potlood. Waarom? “If everything else fails, we can always rely on this.” Voor Bas begint het werk nu pas echt. Hij neemt plaats op de stoel naast de kapitein en geeft de eerste aanwijzingen. Zijn portofoon kraakt. Even verderop blijkt een gigantische LPG-tanker op punt van vertrekken. Gelieve een mijl uit de buurt te blijven. Ook een groot containerschip ligt op ons pad. Bas overlegt met de verkeerleiding.

11.30 Edwin – die immers vijf minuten ge-oefend heeft in de simulator – neemt plaats achter het roer van de chemicaliëntanker. Miia schakelt de automatische piloot uit en Edwin krijgt opdracht de koers op 100 graden te houden. Klinkt simpel, is het niet. 90 graden, 110 graden. Het schip is log en traag, laat zich moeilijk besturen. De kapitein, schaterend: “She’s a lady, she has a mind of her own.”

Loods in actie

11.45 Nog even tijd om met Bas te praten. Na tien jaar varen had hij het wel gezien op de grote vaart. “Je bent steeds vijf maanden op zee, dat is funest voor je privéleven.” Met die romantiek viel het ook wel mee. “Alles wordt steeds efficiënter, dus het romantische is er wel een beetje af. In elk stadje een schatje? Ha, welnee!” Inmiddels is Bas vader van een zoontje van twee. Maar ook als loods is zijn leven nog onregelmatig, met diensten van zeven dagen op, zeven dagen af en nachtelijke oproepen.” Daarom woont hij als hij dienst heeft met drie andere loodsen in een huisje in Rockanje.

Kapitein Mia Holma en Bas Korrel

12.00 Langzaam stevenen we weer af op de paddenstoelen: loodsenjargon voor de rode en groene markeringen in de havenmond. De ruimte wordt krapper, het overleg tussen kapitein en loods frequenter. Edwin is allang weer van het roer af; we naderen de LPG-tanker. Gers! houdt zich maar even afzijdig.

12.15 De LPG-tanker ligt nog gemeerd. Eén zorg minder. Het containerschip passeert ons geruisloos aan bakboord. Bas: “Het is rustig vandaag. Dat is regelmatig anders. Vorige week was het heel mistig. Dan zie je het voorste deel van je schip niet eens meer en moet je puur op je instrumenten varen.” Dat zijn vermoeiende tochten. Dat geldt ook voor de langere reizen; diepstekende schepen moeten ‘halverwege Engeland’ opgehaald worden, zo’n veertig mijl uit de kust. Regelmatig moeten er ook schepen naar Dordrecht of Moerdijk worden gebracht. “Deze kapitein is best gezellig. Maar soms zit ik naast een norse schipper die urenlang niets zegt.”

12.20 We zijn de paddenstoelen door. Bas haalt de vaart uit de Amaranto. Tien knopen worden drie knopen. Langzaam naderen we de Zesde Petroleumhaven.

12.30 Een knoop. De Amaranto lijkt nauwelijks meer te bewegen. Bas legt zijn afmeermanoeuvre aan de kapitein uit: draaien naar stuurboord en met het achterschip richting de ligplaats. Nu neemt ook de stuurman plaats achter het roer. Bas geeft roercommando’s, de stuurman herhaalt. “183.” “187.” “Starboard five.” “Steady as she goes.”

12.45 Bas overlegt met de kapitein. Ze heeft maar weinig vertrouwen in de gekozen ligplaats. “It’s very narrow.” Het blijkt een misverstandje: wij moeten aan de andere kant van het havenbekken zijn. Bas: “Zij spreekt goed Engels, maar dat is lang niet bij elke kapitein het geval. Ik maak regelmatig tekeningetjes voor de kapitein.”

Daar zijn de roeiers!

13.00 We zijn in de Zesde Petroleumhaven. Vanuit de verte dansen twee kleine bootjes ons tegemoet. Daar zijn de roeiers! Ze nemen de loodzware trossen in ontvangst en varen ermee naar de steiger. We worden ‘drie-om-twee’ vastgemaakt. Langzaam komt het schip langszij, Bas blijft orders geven. Kapitein, loods en stuurman zijn nu zeer geconcentreerd. Op het dek staat een bemanningslid met een portofoon. Hij laat de kapitein weten wanneer het schip in positie is. De loods is de verbindingsman tussen kapitein, roeiers, de bemanning aan de voor- en achterkant van het schip en de drie mannen aan de wal. Het jargon vliegt ons om de oren. Afmeren blijkt zo eenvoudig nog niet.

13.30 We liggen gemeerd, eindelijk. Gangway down. Klaar om af te taaien. Na een korte rondleiding door het schip (met sauna, rookkamer en loeiend hete machinekamer) nemen we afscheid. De fotograaf heeft weer kleur op zijn wangen, Edwin straalt. “Het was ongelooflijk indrukwekkend. Nooit gedacht dat er zoveel kwam kijken bij het loodsen. Al die verschillende boten, maar ook al die mensen aan de kade bij het afmeren, de bemanning. Het is een onwerkelijke wereld waar we maar weinig vanaf weten. Machtig! Als ik tien jaar jonger zou zijn, zou ik ook wel loods willen worden.” Een taxi brengt ons terug naar het gebouw van het Loodswezen. Daar stijgt net een helikopter op, op weg naar een nieuwe klant. Zo gaat het door in de Rotterdamse haven. 365 dagen per jaar, 24 uur per dag.