Kloppend hart van Rotterdam

Pleister erop en weer gaan

Gerrit van Loon Tekst
Joost van der Vleuten Beeld

Nederlandse kinderen spelen, Rotterdamse kinderen ravotten. Zeker nu, in de zomer. Ze klimmen, klauteren, bouwen, kliederen, spetteren, vallen, staan weer op, beleven, springen, maken en verbazen zich op plekjes midden in de stad. In de buurt. Onder de vlag van Ravottuh, het stadsinitiatief van 2013 dat niet won, vierde werd, maar wel doorging.

Ravottuh heeft drie locaties in Rotterdam: aan de Donkersingel in Schiebroek en aan de Lieven de Keystraat in Rotterdam Alexander. In Hoogvliet zit de derde locatie. Ian Mostert, een van de initiatiefnemers van Ravottuh en tegenwoordig hoofd van natuurspeeltuin De Speeldernis: “Ravottuh is zo natuurgetrouw mogelijk spelen. Op avontuurlijke wijze. Dus geen door volwassenen voorgeprogrammeerde toestellen. Er staan geen blinkende glijbanen of plastic schommels. Als je wilt schommelen, bouw je zelf maar een schommel.”

Kinderen gaan in de natuur zelf aan de slag met hun fantasie. Met niet meer dan struiken, takken, boomstronken, water, modder en beekjes als speelonderwerpen. Ze worden door elkaar en door de omgeving uitgedaagd. “Grenzen verleggen, daar gaat het om”, zegt Mostert. “Ga ik die greppel wel of niet over. En hoe? Ieder Rotterdams kind verdient een plek om de hoek van zijn woning om buiten te kunnen spelen. En je hebt pas goed gespeeld als je met modder aan je broek thuiskomt.

De Ravottuh-locaties zijn veilig, maar ze hebben niet die schijnveiligheid die je ziet bij andere activiteiten waar je een valhelm op moet. Op onze plekken zal je best eens uitglijden of vallen. Pleister erop en gaan weer. Daar worden kinderen hard van.”

De initiatiefnemers vinden dat er al te veel wordt voorgeprogrammeerd voor kinderen. In computerspelletjes, op school, thuis en op speelplekken. “Alles is voorbedacht. Mogen kinderen zelf iets uitvinden, alsjeblieft? Zelf over iets nadenken en dat uitproberen?”, zegt Mostert. De mensen achter Ravottuh hebben de nodige praktijkervaring in het werken met kinderen, maar ook met groen, ontwerpen en samenwerken. Het doel is om meer Ravottuh-plekken te realiseren, al zijn er nog geen concrete plannen voor nieuwe locaties. Uiteindelijk willen we graag tien locaties.

Een goed begin

De speellocaties zijn voor kinderen van ongeveer vier tot twaalf jaar oud. “Ze zijn aangelegd in die buurten waar niet veel gebeurt. Op braakliggende terreinen is dat relatief snel voor elkaar en: een Ravottuh-plek slingert de boel aan. Het moet beginnen in een buurt met zo min mogelijk standaard toestellen. Een goed begin is bijvoorbeeld een hut. Daarna kun je uitbreiden. Dit soort speelplekken zorgt ervoor dat mensen die niet op vakantie gaan, toch buiten actief kunnen zijn. En dat kinderen hun vertier in eigen stad vinden.”