Kloppend hart van Rotterdam

Nul Tien… hoe zit dat eigenlijk?

Klaas Daane Bolier Tekst
Annemarie Kleywegt Beeld

010 = Rotterdam en Rotterdam = 010. Maar hoe is dat ooit zo gekomen? Steenrijke Rotterdamse havenbaronnen zouden er flink wat geld voor hebben over gehad. Of is dat lariekoek? Feit blijft dat onze hoofdstad Amsterdam de ‘2’ kreeg en Rotterdam de ‘1’. Al zullen Rotterdammers dit terecht vinden, opmerkelijk blijft het wel. Tijd voor een onderzoek.

Wie de telefoniegeschiedenis in-duikt, komt al snel het woord ‘nummerplannen’ tegen. In zo’n plan beschrijft de telefoonmaatschappij hoe alle abonnees op een logische manier een uniek nummer kunnen krijgen. Iemand die alles van nummerplannen weet, is Ruud Maltha. Maltha is vrijwilliger in het Museum voor Communicatie in Den Haag en werkte daarvoor 39 jaar bij de PTT. “Die logica was vroeger belangrijker dan nu, alleen al vanwege het feit dat de centrales een stuk minder geavanceerd waren. Het eerste nummerplan dateert uit de jaren ‘30 van de vorige eeuw. Hierin vind je al iets terug van de Rotterdamse 010.”

Maar eerst even verder terug in de tijd en wel naar het jaar 1881. Op 1 juni opende de Nederlandse Bell Telephoon Maatschappij in Amsterdam het eerste openbare Nederlandse telefoonnetwerk met een schamele

49 abonnees. Als die elkaar wilden bellen, namen ze contact op met een telefoniste in de centrale die het gesprek handmatig doorverbond. In die begindagen was een nummer niet eens nodig. Je zei gewoon dat je dokter Jansen wilde spreken. De telefoniste wist zelf welk nummer dokter Jansen had, bijvoorbeeld 23. Ze had een tableau voor zich met honderden gaatjes en in één daarvan moest ze het snoer prikken om je te verbinden met de dokter.

‘Volgens mij speelde de rivaliteit tussen de steden geen rol bij de indeling’

Logisch

Toen het aantal abonnees groeide, werd het voordeliger meerdere centrales in een stad te gebruiken. De telefoniste moest daardoor kunnen herkennen op welke centrale de abonnee aangesloten was. In Nederland werden centrales aangeduid met de eerste cijfers van het telefoonnummer. Daarnaast ontstond ook steeds meer de behoefte om interlokaal te bellen. De techniek stond intussen ook niet stil: automatische centrales namen het werk van telefonistes steeds meer over. In de jaren ‘30 konden deze centrales telefoons van verschillende steden met elkaar verbinden zonder tussenkomst van mensen. Cruciaal hiervoor was wel een logische nummering. Dit gebeurde via een kengetal. Dit kengetal gaf het plaatselijke net aan, gevolgd door een lokaal nummer. Om landelijke dekking te krijgen, waren er nogal wat centrales (circa 1300) nodig die allemaal aan elkaar gekoppeld waren.

Grootste stad

Om dit in goede banen te leiden, ontwierp de PTT het eerste nummerplan. Allereerst verdeelden ze het land in zes regio’s. Zeeland en Zuid-Holland werden regio 1, Noord-Holland 2, Utrecht 3 etc. De regio’s werden onderverdeeld in districten. Rotterdam was district 8. De districten werden dan weer opgedeeld in sectoren.

Als grootste stad in de regio kreeg Rotterdam netnummer 01800. Gouda was bijvoorbeeld een sector van het district Rotterdam en kreeg netnummer 01820. Den Haag als tweede stad in de regio kreeg 01700.

Van 01800 tot 010

Maar hoe komen we dan van 01800 naar 010? Dat zit zo: in de jaren vijftig steeg het aantal abonnees weer aanzienlijk. Hoe lang de abonneenummers waren, was afhankelijk van het aantal abonnees in een lokaal net. Hoe meer abonnees, hoe langer de nummers. Gecombineerd met het 5-cijferige netnummer resulteerde dat in ellenlange telefoonnummers. Helemaal in de grote steden met veel bellers. Ook werden de telefooncentrales door de langere nummers complexer en duurder. Vandaar dat de PTT in 1952 besloot over te gaan op verkorte netnummers om het totale aantal cijfers tot tien te beperken. Inmiddels waren de centrales ook zodanig geëvolueerd, dat dit technisch geen probleem meer was.

Een nieuw nummerplan zag in 1952 het levenslicht en daarin werd 010 geboren. De nieuwe netnummers voor de grote steden zouden bestaan uit drie cijfers met als eerste en laatste cijfer nog steeds de 0, maar als tweede kreeg de grote stad dan het nummer van de regio uit het oorspronkelijke nummerplan, voor Rotterdam dus de 1 en voor Amsterdam de 2.

Steenrijke stadsgenoot

Alles is dus terug te voeren op de oorspronkelijk regio-indeling in de jaren ’30. Maar de vraag waarom Zuid-Holland de 1 en Noord-Holland de 2 kreeg, blijft onbeantwoord. Zaten er toevallig veel Rotterdammers bij de PTT? Is er grof voor betaald door een steenrijke stadsgenoot?

“Haha, volgens mij speelde de rivaliteit tussen de steden geen rol bij de indeling”, lacht Maltha. “Maar hoe de indeling wel tot stand is gekomen, is niet bekend. Ik ben er weleens ingedoken, maar er bestaat geen uitgebreide verslaglegging van. Misschien zijn ze gewoon met de klok meegegaan. Misschien is de meest logische verklaring uiteindelijk wel dat de ‘Centrale Directie der PTT’ in Den Haag zetelde. Zuid-Holland dus. Wellicht zijn ze gewoon bij zichzelf begonnen met de regio-indeling.”

010 naar 020

Tot zover het verleden. Maar heeft 010 ook nog een toekomst? Hebben we nog steeds netnummers nodig of hoeft dat helemaal niet meer in de huidige digitale wereld? Maltha: “Technisch gezien maakt het allemaal niet meer uit, maar het is administratief extra werk. Vandaar dat je je nummer nog niet mee kunt nemen als je verhuist. Wie weet komt dat nog.” Mocht je ooit plannen hebben om in 020 te gaan wonen, dan kun je straks misschien gewoon je eigen 010 meenemen. Zo blijf je altijd een beetje Rotterdammer.