Kloppend hart van Rotterdam

Elke grasspriet krijgt een behandeling

Kim Hoefnagels Tekst
Chris Bonis Beeld

Rotterdam kent veel mooie en bijzondere plekken. Maar wat is nou het beste van Rotterdam? Gers!-initiatiefnemers Wouter van Lieburg, Edwin Veekens en Arjen van Riel gaan om beurten ‘op locatie’ bij hun favoriete plek in de stad. Deze keer loopt Arjen van Riel een ochtend mee met de groundsmen van De Kuip. 

Zondagochtend half zeven. Terwijl Rotterdam zich nog eens omdraait, beginnen Erwin en zijn mannen aan hun belangrijke taak: de grasmat van De Kuip in topconditie te brengen voor de wedstrijd. De dag begint met koffie in hun kantoortje, dat is gevestigd in een eenvoudige bouwkeet op het terrein. Van de glamoursfeer die vaak om het voetbalwereldje heen hangt, is hier geen spoor te bekennen. Als het gras maar goed is, de rest kan de vier groundsmen gestolen worden. “Sinds ik hier werk, kijk ik nooit meer echt naar een wedstrijd. Natuurlijk hoop ik dat Feyenoord wint, maar vooral omdat iedereen hier dan een stuk gezelliger is”, vertelt Erwin, die sinds september leiding geeft aan het clubje zelfverklaarde ‘grasidioten’.

‘De tijd dat clubs een spits kopen voor miljoenen en die laten voetballen op een rommelig weilandje is voorbij’ 

Handtekening in het gras

Erwin, Abdoel, Henk en Floor zijn zo’n veertig uur per week in touw om het wedstrijdveld én de trainingsvelden in topvorm te houden. “Ik snap dat een stadionveld wat anders is dan een simpel trapveldje, maar de wedstrijd begint pas over acht uur. Waar zijn jullie al die tijd mee bezig?”, wil Arjen weten. Erwin: “Eerst maaien we het veld dubbel, één keer in de lengte en één keer in de breedte. Daar zijn we met z’n tweeën zeker vier uur mee bezig, omdat we de maaimachines al lopend voortduwen. Je kan het ook met zitmachines doen, maar ik loop liever, want dan heb je direct contact met het veld.” Arjen vraagt of die vierkanten in het veld een functie hebben. “Of is het vooral voor het plaatje?” Erwin: “Het ziet er gewoon mooi uit. Op tv en voor de toeschouwer. Het is een soort handtekening waarmee we zeggen: kijk, dat hebben we weer mooi gefikst.”

Streng verboden terrein

Na de koffie gaan de mannen aan de slag. Begeleid door een oorverdovend geronk, maaien Erwin en Floor in opperste concentratie en in gestaag tempo van goal naar goal. Stoppen is uit den boze, want elke grasspriet moet tweeënhalve centimeter lang zijn en nauwkeurig worden ‘gladgestreken’. Zo ontstaan er lichtgroene en iets donkerdere banen op het veld. “Je kunt het vergelijken met wrijven over een velours stof. Dan krijg je hetzelfde effect. Het is de kunst om voortdurend dezelfde snelheid en een rechte koers aan te houden”, legt Erwin uit, terwijl hij de zweetdruppeltjes van zijn voorhoofd veegt. Als het veld tot aan de middellijn is voorzien van perfecte vierkanten, beginnen Henk en Abdoel met de belijning. De mat is nu – tot aan de wedstrijd – streng verboden terrein.

Groen is niet genoeg

Gemiddeld wordt het veld eens per twee weken op deze manier opgetuigd en daarna anderhalf uur bespeeld. Maar wat doen de groundsmen nog meer? Erwin: “Dat is bijna teveel om op te noemen. Het is kwestie van cultuurtechnisch onderzoek, beluchting, beregening, doorzaaien en bemesting, en dat geldt ook voor de trainingsvelden. Een mooie kleur groen is niet genoeg. Het veld moet vlak en stevig zijn en niet te veel vocht vasthouden, anders wordt het één grote glijpartij.”

De nursery

Na elke wedstrijd wordt de schade opgenomen, soms met pijn in het hart. Erwin wijst naar een groepje graszoden dat verscholen ligt tussen goal en tribune. De ‘nursery’ noemt hij dit plekje haast liefkozend. De term is afkomstig uit de golfwereld waar hij achttien jaar als greenkeeper heeft gewerkt. “Als er grote gaten of open plekken zijn dan steken we hier een gezond stukje uit en zetten dat terug in het veld. Om het gras verder te laten aansterken, gebruiken we lampen met een vermogen waar wiettelers jaloers op zijn. Zo compenseren we het gebrek aan zonlicht dat nodig is voor gras om te groeien.”

‘Het is de kunst om voortdurend dezelfde snelheid en rechte koers aan te houden’ 

Transfers van groundsmen

“Best veel heisa om een grasveldje”, merkt Arjen op. “Jullie werken er met zoveel passie aan. Dat vind ik mooi”, zegt Arjen. Erwin: “Het is echt een vak apart. Gelukkig begint de voetbalwereld dat ook steeds meer te beseffen. De tijd dat clubs een spits kopen voor tientallen miljoenen en die laten voetballen op een rommelig weilandje is voorbij. Er vinden zelfs transfers van groundsmen plaats. Twee mannen van Engelse topclubs werken nu bijvoorbeeld voor Paris Saint Germain en Real Madrid.” Volgens Erwin besteden vooral de Engelsen enorme bedragen aan hun grasmatten. “In de grasmat van Arsenal zit kunststof verweven. In vergelijking met natuurgras kan daar het dubbele aantal uren op worden gespeeld zonder dat het écht slecht wordt. Daarom is het wel een kunst om deze mat van puur natuur Engels raaigras goed te houden.”

En die kunst beheerst het viertal tot in de puntjes. Ze zijn zelfs hard op weg de titel van beste grasmat van de eredivisie te veroveren. Erwin: “Na elke wedstrijd beoordeelt de aanvoerder van de tegenpartij de grasmat met een cijfer. 1 betekent bagger, 5 is uitmuntend. Wij leiden nu het klassement met een gemiddelde van 4,37. Het zou leuk zijn als we winnen, zeker als die andere schaal uitblijft.”