Kloppend hart van Rotterdam

‘Housemuziek is net een indianendans’

Anouk Ama Tekst
Marieke Odekerken Beeld

Eind jaren ’80 begint het nachtleven in Rotterdam zich te roeren. Aangespoord door revolutionaire jongeren ontwaakt de teruggetrokken havenstad uit haar naoorlogse slaap en ontstaat een bruisend uitgaansleven. Straten waar overdag hard wordt gewerkt, veranderen ’s nachts in drukke toonladders waar nieuwe muziekstijlen als house en dance uit de speakers knallen. Rotterdammer, dj en producer Ronald Molendijk maakt deze transformatie vanaf het begin mee, zowel vanaf de vloer als vanachter de legendarische draaitafel van Nighttown. We spraken hem in Hotel New York, waar hij vroeger op illegale krakersfeesten draaide.  

Molendijk groeide op in Rotterdam Zuid, waar hij al vroeg geïnteresseerd raakte in muziek. De grote langspeelplaten met soms maar één nummer aan een kant fascineerden hem meer dan alles, tot grote zorg van zijn docenten. In plaats van huiswerk te maken, toerde Molendijk langs de platenzaken in de binnenstad waar hij de beste en nieuwste muziek verzamelde. “Ik denk dat ik geen leuke leerling was”, blikt hij terug. “Ik zag het nut niet in van vakken leren waar ik toch niets mee ging doen, zoals Frans en Duits, en vroeg leraren telkens waarom ik bepaalde dingen dan toch moest beheersen. De muziek: daarin lag mijn hart, dj is wat ik wilde worden. School zag ik slechts als obstakel en ik telde letterlijk de dagen af totdat mijn leerplicht verviel. Halverwege de derde poging van mavo 2 was het zo ver: ik stopte met school en stortte me op de muziek.”

Kronen en gipsblokken

Om zijn platencollectie uit te kunnen breiden, werkt Molendijk eerst op een veiling en later in de tandtechniek. Daar maakt hij kronen en gipsblokken voor tandartsen. Net als hij zich begint af te vragen of er niet meer in het leven is dan het werk dat hij op dat moment doet, wordt hij gevraagd om in een platenzaak te komen werken: “Ik kwam inmiddels zo vaak in sommige zaken dat de eigenaren me vroegen of ik af en toe voor hen wilde invallen. Natuurlijk wilde ik dat, want dat bracht me nog dichter bij mijn passie. Eerst moest ik mijn ouders overtuigen dat mijn vaste baan in de tandtechniek opzeggen voor een bijbaantje in een platenzaak toch echt de juiste keuze was. Het heeft enkele discussies geduurd, maar uiteindelijk steunden zij mijn besluit en zegde ik mijn baan in de tandtechniek op. Toen begon het muziekavontuur echt.”

‘Jammer genoeg had ik slechts een handvol houseplaten dus draaide ik die maar meerdere keren’

Indianendans

In de platenzaken valt Molendijk met zijn neus in de boter. Niet alleen bevindt hij zich in het epicentrum van de muziek, ook maakt hij begin jaren ’90 als een van de eerste Rotterdammers kennis met housemuziek: een nieuwe stroming die voortvloeit uit disco en vanuit Chicago en Detroit is overgewaaid naar Nederland. Molendijk legt

uit dat Amerika in die tijd Nederland graag gebruikte als proefkonijn: als muziek hier aansloeg, dan zou het op meer plaatsen succesvol zijn. Zelf was Molendijk meteen verkocht aan de monotone, hypnotiserende klanken: “Dat ritme en die beat: het klonk allemaal zo organisch dat je automatisch wilde gaan bewegen. Het deed me denken aan een indianendans bij kampvuur: meerdere mensen dansen op eenzelfde beat die zo toegankelijk is dat iedereen moeiteloos kan meedoen. Housemuziek heeft hetzelfde effect.”

Brave discodeuntjes

Terwijl Molendijk bijklust in de vinylwinkels begint het balletje in zijn dj-carrière te rollen. Hij draait al regelmatig in discotheken als hij via-via wordt gevraagd te komen draaien op een illegaal krakersfeest in het administratiekantoor van de Holland Amerika Lijn, het latere Hotel New York. Enthousiast neemt hij zijn uitpuilende platencollectie mee, inclusief de (paar) gloednieuwe houseplaten: “Die avonden waren geweldig en tegelijkertijd bizar. Ik was net begonnen als professionele diskjockey en stond ineens te draaien op een underground feest in een van de meest iconische gebouwen van Rotterdam. Ik draaide mijn gloednieuwe houseplaten en die sloegen aan. Ik denk dat dat vooral kwam doordat de Rotterdamse jeugd snakte naar iets nieuws en spannenders dan die brave discodeuntjes. Jammer genoeg had ik slechts een handvol houseplaten dus draaide ik die maar meerdere keren.”

Trucje

Ook andere dj’s liepen tegen dat probleem aan. Houseplaten waren overal schaars, want de oplages waren nog klein en de verzending vanuit Amerika kon soms weken in beslag nemen (in Nederland werd nog geen housemuziek gemaakt). Molendijk legt uit: “In Nederland zaten destijds twee vinylinkopers die ongeveer alle dj’s in Nederland voorzagen van vinyl: één in Bergschenhoek en één in Amsterdam. Die belden dan met muzieklabels in Amerika over de nieuwste houseplaten. De Amerikanen speelden de plaat af, hielden de hoorn bij de speaker en vroegen na een minuut aan hun Nederlandse collega’s ‘en wat vond je ervan?’. Vonden die het tof, dan moesten ze direct zeggen hoeveel platen ze wilden ontvangen om door te verkopen in Nederland. Waren de platen eenmaal hier aangekomen, dan haalden de inkopers hetzelfde trucje uit met eigenaren van Nederlandse platenzaken.”

Rode schoentjes

Lange tijd struinde Molendijk verschillende platenzaken af op zoek naar de nieuwste houseplaten. Rond ’91 komt hij echter op het idee zijn eigen platenzaak te openen en zelf housemuziek te gaan maken. Hij begint zijn muzieklabel Basic Beat Recordings en bouwt een studio waar hij met zijn nieuwe Atari computer muziek kan mixen. Ter promotie van het label brengt Molendijk de plaat De Rode Schoentjes uit, die een enorme hit wordt op de radio. Later verhuist hij met zijn winkel en studio naar de Nieuwe Binnenweg en woont vervolgens tien jaar lang boven Rotown. “Dat was een gaaf moment in mijn carrière; vanaf toen was ik niet meer alleen diskjockey, maar ook eigenaar van een platenzaak én producer. Je kunt denk ik wel stellen dat ik toen definitief mijn naam had gevestigd in Rotterdam.”

Duizenden jongeren

Molendijk draait al eventjes als dj in poppodium Nighttown als eigenaar Fons Burger hem vraagt voor een nieuw project: platen draaien na afloop van concerten. De opdracht was om mensen zo relaxt mogelijk te laten vertrekken en een te gek feest te bouwen voor degenen die bleven. Molendijk zegt ja, draait alleen house (zijn collectie was inmiddels gegroeid) en komt daardoor op het idee om vier zaterdagavonden achter elkaar een housefeestje te organiseren in Nighttown. Burger gaat akkoord, niet helemaal wetend wat te verwachten. Door middel van flyers en mond-tot-mond reclame wordt het initiatief in de stad verspreid en wordt Molendijks zaterdagavond een begrip in de stad. Gevolg? Duizenden jongeren, opnieuw een tekort aan houseplaten, de promotie van Nighttown tot Rotterdamse housetempel en een explosie van het Rotterdamse uitgaansleven. 

‘De opdracht was mensen zo relaxt mogelijk te laten vertrekken en een te gek feest te bouwen voor degenen die bleven’

Onbereikbaar

De jaren daarna werd Molendijk dé huis-dj van Nighttown. Hij tilde het Rotterdamse nachtleven naar een hoger niveau en gaf jongeren een plek waar zij de hoogtepunten van hun generatie (xtc, house en vrijheid) eindeloos konden vieren. Hij was succesvol, maar toch genoot vooral het publiek meer van zijn feestjes dan hijzelf: de dj staat immers op de slechtste plek qua akoestiek en kan zelf niet losgaan op de muziek. Waarom wilde Molendijk dan toch zo graag draaien in Nighttown? “Omdat het gewoon heel erg leuk is om een publiek in de war te brengen”, antwoordt hij. “Draaide ik een plaat en vond iemand die tof, dan moest diegene vervolgens een week wachten totdat hij die plaat weer kon horen. Tegenwoordig kun je overal muziek luisteren en downloaden, maar toen kon dat nog niet. Muziek was toen nog iets met waarde. Het was soms onbereikbaar en had daarom iets magisch. Als dj kon ik spelen met dat idee en dat vond ik geweldig.”

Teleurstelling

Toch ruilt Molendijk na een aantal jaar de feestjes in Nighttown in voor die in Amsterdam, New York, Barcelona en Ibiza. Dat kwam enerzijds doordat midden jaren ’90 de housemuziek definitief doorbreekt in Europa en Molendijk inmiddels een bekende en graag gehoorde dj was. Anderzijds voelde Molendijk de behoefte uit te waaieren; in Rotterdam kon hij zijn ideeën niet meer kwijt en liep hij vast. “Dat ik vertrok uit Rotterdam had ook met een teleurstelling in de gemeente te maken. Ik heb meerdere keren op allerlei manieren geprobeerd een club in Rotterdam op te richten, maar de gemeente wilde niet toegeven. Ze snapte toen niet en snapt nu nog steeds niet dat een toffe stad niet alleen bestaat uit hippe gebouwen. Tot op de dag van vandaag is er in Rotterdam geen écht poppodium. Ik vind dat onbegrijpelijk en ook heel zonde voor de stad. Als de gemeente flexibeler zou zijn, zou Rotterdam levendiger zijn.”

Verrassing

Laatst liet Molendijk op zijn Instagram-account weten dat hij desondanks wel nog eens een ouderwets Nighttown-feestje zou willen organiseren in Rotterdam. “Hoe leuk zou dat zijn? Een ouderwets Nighttown-feestje samen met Michel de Hey en Benny Rodrigues waarbij we alleen maar vinyl draaien. Uiteraard kan dat niet meer in Nighttown, maar wel in een andere toffe locatie zoals de Onderzeebootloods. Wie weet organiseer ik wel een zaterdagavondje in april. Houd mijn Instagram dus in de gaten! Mocht het doorgaan, dan beloof ik dat ik genoeg houseplaten meeneem.”