Kloppend hart van Rotterdam

De stad van… Nathalie van Pinxteren

Jerney van Poorten Tekst
Joris den Blaauwen Beeld

Wie: Nathalie van Pinxteren Wat: was negentien jaar toiletjuffrouw bij de Ramblas en Hollywood, staat nu in Annabel

“De Rotterdamse horeca is verslavend om in te werken”, vertelt Nathalie van Pinxteren. “Je krijgt ontzettend veel aandacht. Iedereen wil een praatje met je maken, z’n hart luchten. Dan wil je toch helemaal geen kantoorbaan hebben?”

Van Pinxteren kan het weten. Als geboren en getogen Rotterdamse groeide ze op in de horecazaken van haar ouders. “Op een gegeven moment stond ik in hun nachtzaak, ‘Bostella’ op de Vierambachtstraat, André van Duin, Gerard Cox en meneer Heineken een frietje te geven. Leuk maar ook hard werken. Van m’n vader moest het blaadje sla altijd op een bepaalde manier op de burger liggen. Anders was ‘t niet goed.”

Op haar zeventiende vroeg Fred Diaz of ze een weekend wilde invallen als toiletjuffrouw in de Ramblas. Dat werd iets langer. Ze werkte er uiteindelijk negentien jaar. “Je moet de juiste mentaliteit hebben, niet op je bekkie gevallen zijn en een beetje toneelspelen. Want ja, soms staat iemand in de wc te kotsen. En meestal blijft het er dan niet bij eentje. Maar je lost alles op met humor. Dan roep ik vanuit de wc: godverdomme, wat een teringzooi hebben jullie ervan gemaakt. Sta ik weer met m’n hol in de lucht die pleuriszooi van jullie op te ruimen. Liggen ze allemaal in een deuk.”

Tegenwoordig is Nathalie minder vaak in de binnenstad te vinden. “Te druk”, zegt ze. Liever zit ze in Prinsenland op het terras van Jofel. Maar dat is wel anders geweest. “De eerste discotheek waar ik uitging was de Bluetiek-In van Joey Fresco. Elke Rotterdammert liep in zijn Bluetiek-In-spijkerbroek. Daarna werd Portobello leuk. Je kwam er altijd wel iemand tegen die je kende.”

In ‘t hippe Annabel staat Nathalie nu af en toe bij het toilet. “Je merkt wel dat de tijden veranderen. Wij leerden vroeger dat je de toiletjuffrouw een fooi geeft. Die mentaliteit is verdwenen. Mensen lijken niet te beseffen wat je voor ze doet. Op een gegeven moment wordt het tijd voor mij om het stokkie door te geven. Maar ik geef mezelf nog twee jaar. Ik vind het gewoon heel leuk.”