Kloppend hart van Rotterdam

Suriname was nooit ver weg

Klaas Daane Bolier Tekst
Miriam van der Hoek Beeld

“De huizen! Die leken allemaal op elkaar.” Het is de eerste herinnering aan Rotterdam van Dinesh Biekram. Als vijfjarig jochie komt hij vanuit Paramaribo naar de havenstad. “In Suriname bouwde iedereen zijn huis op zijn eigen manier. Ik was echt bang om te verdwalen hier.”

Het is eind 1979 als Biekram met zijn ouders, broers en zus zijn intrek neemt in een huis aan de Nozemanstraat in Rotterdam-West. Ze arriveren net op tijd voor de strengste winter sinds tijden en dat maakt gelijk diepe indruk op de kleine Biekram. “Het was niet eens zozeer de kou, maar meer de witheid van alles. Dat had ik natuurlijk nog nooit gezien!

Het begin was wel wennen hoor. Zo kwam ik de eerste dag op school met een pantalon en een vest. Wij hadden helemaal geen spijkerbroek! Daar werd ik gelijk mee gepest natuurlijk. Maar ja, met al die broers had ik wel geleerd mezelf te verdedigen. Het maakte dus weinig indruk op me.”

De straat waar hij woonde, was net een dorp in de stad: “Iedereen kende elkaar. Er woonden toen alleen maar witte Nederlanders in de straat, maar we werden gelijk opgenomen. We hadden zelfs een ‘oma’ die ons snoepjes gaf vanaf het balkon. Die liet ze dan zakken aan een touwtje als we op straat aan het voetballen waren. Voor ons als kinderen wende het leven snel. Met name voor mijn vader was dat wel anders. In Suriname was hij de man. Hier was hij ‘gewoon’ fabrieksarbeider. Hij moest weer van onderaf beginnen. ’s Ochtends om vijf uur van huis, ’s avonds om zes uur weer thuis en dan stonden wij in de rij om hem al onze problemen te vertellen. Mijn ouders zijn echt voor ons verhuisd. Om ons een betere toekomst te geven. Voor zichzelf waren ze liever in Suriname gebleven. En Suriname was ook nooit ver weg. Mijn moeder was het oudste familielid in Nederland, dus er kwam heel veel familie over de vloer. Om advies te vragen en zo. Bij ons moest je je schoenen uitdoen. Als ik thuiskwam, keek ik eerst op de trap hoeveel paar schoenen er stonden. Als het er heel veel waren, ging ik het liefst gelijk door naar mijn kamer.” Heimwee naar Suriname heeft Biekram nooit gehad. “Ik heb het altijd prima naar mijn zin gehad in Rotterdam. Ik ben vanuit de Nozemanstraat nog maar één keer verhuisd en dat was honderd meter verderop. Ik heb in deze stad alles wat ik nodig heb. Ik ga zelfs niet graag op vakantie want mijn eigen bed slaapt toch het lekkerst, haha!”