Kloppend hart van Rotterdam

Rotterdammers hebben open armen

Jona Baan Tekst
Petra van der Veer Beeld

Rotterdam telt inmiddels zo’n 175 nationaliteiten. Iets meer dan de helft van alle Rotterdammers heeft een migratieachtergrond. Daarmee is onze stad een smeltkroeg van culturen en een ratjetoe van mensen met verschillende achtergronden, gezichten en verhalen. “In Sierra Leone werkte ik op de boerderij van mijn vader”, vertelt Ishmaïl, terwijl hij een slok van zijn muntthee neemt. “Eigenlijk helemaal niks voor mij. Mijn vader was een slimme man die dat wel snel door had. Hij zei: ”Ishmail, zorg dat jij aanwezig bent en doe andere dingen, dat is genoeg.”

Rotterdam telt inmiddels zo’n 175 nationaliteiten. Iets meer dan de helft van alle Rotterdammers heeft een migratieachtergrond. Daarmee is onze stad een smeltkroeg van culturen en een ratjetoe van mensen met verschillende achtergronden, gezichten en verhalen. “In Sierra Leone werkte ik op de boerderij van mijn vader”, vertelt Ishmaïl, terwijl hij een slok van zijn muntthee neemt. “Eigenlijk helemaal niks voor mij. Mijn vader was een slimme man die dat wel snel door had. Hij zei: ”Ishmail, zorg dat jij aanwezig bent en doe andere dingen, dat is genoeg.”

Zelf iets doen
Inmiddels heeft de goedlachse Rotterdammer een boek en drie dichtbundels op zijn naam staan en komt zijn volgende boekvertaling volgend jaar uit. “Toen ik als vluchteling in Rotterdam aankwam had ik helemaal niks. Ik was dakloos en zocht iedere dag een plek om te slapen. Ik zag mensen om mee heen die al tien jaar of zelfs langer in dezelfde situatie zaten en die nog steeds niets hadden. Toen dacht ik bij mezelf: Ismaïl, als jij niet wil dat jou hetzelfde te wachten staat, dan moet je daar ook zelf iets aan doen. Je kunt wel in een hoekje gaan zitten wachten tot er iets op je pad komt of iemand je komt helpen, maar je kunt ook zorgen dat je het geluk een zetje geeft.”

Café de Schouw
Ik ben meteen op Nederlandse les gegaan. Het is enorm belangrijk de taal van de stad te spreken. Ik houd van de taal en ik kwam op die manier ook weer in contact met nieuwe mensen die me weer voorstelden aan andere mensen. Zo groeide mijn cirkeltje. Met sommige mensen uit die tijd bouwde ik een innige vriendschap op. Langzaam maar zeker raakte ik ‘ingeburgerd’. Ik kwam in contact met het verhalenhuis Belvédère op Katendrecht. Een heerlijke plek. Ik besloot een pen te pakken en begon zelf te schrijven en te dichten.

Ik droeg mijn verhalen voor in Café de Schouw, dat er helaas niet meer is, in de Witte de Withstraat op avonden waar gelijkgestemden kwamen. Dichters, kunstenaars en schrijvers. Ze gaven me complimenten, maar ook opbouwende kritiek. Daar leerde ik weer van. Het bleek allemaal niet voor niks.”

Inmiddels heeft Ishmaïl gestudeerd aan de universiteit van Leiden, een droom die werkelijkheid werd. Hij schreef de dichtbundels: SMILE en Landschap van mijn ziel en hij kreeg en passant de Kinderrechten Award van UNICEF en de gemeente Rotterdam. Hij is voorvechter van het klimaat en noemt zichzelf maatschappelijk veranderaar. “En het begon allemaal met die ene Nederlandse les”, zegt hij. “Als je iets wil bereiken moet je beginnen.”

Bijzondere stad
Na vele jaren als dakloze door Rotterdam te hebben gezworven, heeft hij een eigen plek gevonden in Hoogvliet. “Ik zit op de derde etage van een prachtig appartement”, glundert hij. Met uitzicht op de Oude Maas. Beter kan ik het niet wensen. Deze stad voelt als mijn tweede thuis. Soms bel ik met Sierra Leone en spreek ik mijn zus. Dan vertel ik over het leven hier, maar het is moeilijk om Rotterdam aan anderen uit te leggen. Hoe leg je nu uit wat de Zwaan is of dat we een station hebben die naar een patatbakje is vernoemd? Dat is niet te doen.”

Centrale bibliotheek
“Ik kom graag op de Kaap, ook al verandert het leven daar in rap tempo;, stelt hij. Echte Kapenezen vinden dat niet leuk, maar de renovatie naar nieuwe hippe wijk heeft ook voordelen, ziet Ishmaïl. Zijn meest favoriete plek in de stad is de centrale bibliotheek: “Deze plek is voor mij bijzonder. Ik kwam hier veel toen ik net in Rotterdam was. Ik luisterde er naar muziek. Het gaf me moed en kracht om te zien dat er meer mensen waren zoals ik. Ik zag hier de mogelijkheden die ik had en vlakbij op de markt at ik voor het eerst kibbeling. Heerlijk!”

Hij zag Rotterdam als buitenstaander in tien jaar veranderen. “De Markthal, de Zalmhaventoren, de Rotterdam. Niet alleen schieten de gebouwen als paddenstoelen uit de grond, ook de vibe verandert mee, legt hij uit. “Toen ik hier kwam waren er heel veel plekken waar daklozen terecht konden om te eten of te slapen. Ik kon kleding ophalen en schoenen. Vandaag de dag is dat veel minder geworden. Rotterdammers hebben enorm open armen en zijn sociaal, maar het leven is steeds meer ieder voor zich geworden. Gelukkig blijft de nuchtere Rotterdamse vriendelijkheid nog steeds pal overeind staan.” Ismaïl zet zijn hoed recht en staat op. Tijd om te gaan. De stad in, op zoek naar verhalen