Het was zo’n typische winternacht. Rokende schoorstenen streden met de ijskristallen op de ramen. De wolken zorgden voor een bijzonder schouwspel met het licht van de maan. Donker, licht, donker. Het water van de Maas klotste tegen de kades. Een vroege krantenjongen kroop dieper weg in de warmte van zijn jas.
“Soms ben ik weleens jaloers op je”. De Euromast schrok op uit zijn overpeinzingen. De stem kwam uit de donkere stad. Klonk serieus en aandachtig. “Hoe heerlijk moet het zijn om jou te zijn. Altijd met je voeten op de aarde en uitkijkend over de stad. Daardoor heb je voldoende afstand om de dingen in het juiste perspectief te zien.”
De Euromast tuurde naar beneden, de duisternis in.
“Wat vind jij het juiste perspectief?” vroeg de Euromast. Het geluid echode over het water. Vreemde klanken in de stille nacht.
Het Wereldmuseum schraapte zijn keel. “Ik vind het soms best lastig hier beneden” begon hij voorzichtig. “Natuurlijk, ik ontmoet veel bijzondere mensen. Ze komen me bezoeken omdat ze zich interesseren voor de wereld. De geschiedenis. De volkeren en hun gebruiken. Ze denken dat ik de wijsheid in pacht heb.”
“En jij denkt daar zelf blijkbaar anders over?” De Euromast glimlachte.
“Misschien… Ik twijfel de laatste tijd. Soms vertellen de mensen hun verhaal of uiten hun mening. En ook al hebben ze het over hetzelfde onderwerp, het lijkt telkens over iets anders te gaan.” Het museum slikte nerveus.
“Ik voelde me altijd de verzamelplaats van kennis, wetenschap en onderzoek. Dat gegeven zou me kracht moeten geven. Vertrouwen. Maar die overtuiging ben ik kwijt. Ik merk dat er veel meer verhalen zijn dan alleen de mijne. Maar wat is nu de waarheid?”
De Euromast bleef even stil voordat hij antwoordde. Zijn ogen zochten nog steeds naar de onzekerheid in de donkere diepte.
“Je twijfelt of jouw kennis de waarheid is. En ziet in dat iedereen leeft in zijn eigen realiteit. Dat is een mooi begin. Je hebt mijn lengte niet nodig om te komen tot het juiste perspectief. Je hebt het belangrijkste deel al gevonden.”
In de verte blafte een hond. De eerste tram reed voorbij. En terwijl de stad om hen heen ontwaakte, overdacht het museum dit onverwachte antwoord.