Kreunend slaat m’n vriendin het dekbed van zich af en rent naar de wc: “Waarom Jern, wáárom?”, komt nog over haar lippen. Ik weet het ook niet. Het voelt alsof er een dooie vogel in m’n mond ligt. Waarvan de laatste maaltijd pita gyros was. Het dekbed stinkt naar sigarettenrook, ik voel diverse blaren en één oog gaat niet open. Waarschijnlijk doordat de mascara is samengeklonterd. In de ruimte naast me hoor ik m’n vriendin hard over haar nek gaan. God, wat was het leuk gisteren.
Het begon goed. Een cocktail bij Stockholm, diverse hapjes en wijntjes bij 1NUL8 en uiteindelijk het – fatale – besluit om toch een drankje in de Witte de Withstraat te doen. Vier tenten, ontelbaar slechte nummers en een lastig in te schatten aantal wijntjes verder, belandden we in Blender. Dan weet je dat er geen weg meer terug is. Deden we ook niet. Blender is namelijk dé plek om diepzinnige gesprekken te hebben – “Nee, joh. Jij komt hier écht vaker? Nee écht?” – en op loopafstand van onze afsluitsnack. Immers, een avond Rotterdams stappen zonder knoflooksaus is geen stapavond.
‘Nee, joh. Jij komt hier écht vaker? Nee écht?’
Alleen wordt het dan ochtend. Of in dit geval: middag. De vale grijze teint, pandaogen en vouw in m’n gezicht, bewijzen dat ik er net zo klote uitzie als dat ik me voel. En dat ik geen achttien meer ben. Daar baal ik misschien nog het meest van.
Want na een week fulltime werken, sporten, social zijn en de hond uitlaten, is een wijntje – of twee – welkom. De hersteltijd is alleen zo verdomd lang. En daar heb ik geen tijd voor. Geen idee hoe Rotterdammers met een relatie of kind het doen – respect – maar ik besteed het verdere weekend met een to-dolist in de ene hand, een stofzuiger in de ander en een anti-katershake voor het grijpen.
Sinds kort ben ik dan ook fan van de vrijmibo en bioscopen met een bar en wijnglazen. Altijd leuk, geen kater. Het heeft echter ook een hoog mutsgehalte en mutsen is on-Rotterdams. Aanstaande zaterdag sta ik dus weer in Blender na mijn zoveelste wijntje teveel. Heerlijk Rotterdams.