Ik loop als de stad slaapt. Ik ren door de donkere straten, over de bruggen, langs het water. Mijn ultieme gevoel van vrijheid. Geen gedoe. Gewoon de stad en ik en verder niks. Niemand.
Veel mensen verklaren me voor gek. Niet alleen omdat ik voor dag en dauw naast mijn bed sta, maar vooral omdat ik in mijn uppie door de donkere straten ren, bij voorkeur in de winter. Gevaarlijk! Weet ik wel wat ik doe?
Ik kom zelden andere lopers tegen. Ik kies veilige routes en stuit doorgaans alleen op mensen die naar hun werk gaan. Schippers die al uitgevaren zijn. Dronken studenten die ik vrolijk een goedemorgen toeroep. Ze rennen soms een stukje mee, maar houden dat nog geen 100 meter vol. Niks gevaarlijks aan.
Dus stap ik om 5:15 sharp weer eens naar buiten voor een van mijn vaste rondjes. Ik ren over de Erasmusbrug en sla af richting de Koningshaven. Terwijl ik naar de Koninginnebrug loop, zie ik een man op een fiets. Capuchon beetje over zijn hoofd getrokken. Hij houdt in als ik langsloop, gaat langzamer fietsen. Ik ben direct alert en mijn hartslag schiet omhoog. Ik zet een heel klein beetje aan. Maar hij komt naast me rijden. Het flitst door mijn hoofd dat al die mensen die me ooit waarschuwden, zeggen: “Zie je wel?! Dat krijg je er nou van, als je alleen en in het donker door de grote boze stad rent.”
‘Dat krijg je er nou van, als je alleen en in het donker door de grote boze stad rent’
Ondertussen draait mijn brein op volle toeren. Wat te doen? Kan iemand me zien hier? Horen? Terwijl ik alle scenario’s bedenk hoor ik ineens: “Goedemorgen, hoever loopt u?” Ik stamel wat: “Moguh. Euhm, vandaag een rondje van 7 kilometer.” Vervolgens vertelt deze onbekende fietser dat het zo gezond is om ’s morgens vroeg te sporten. Dat je dan vol energie aan je dag kunt beginnen. En dat hij zelf ook weleens ’s morgens vroeg loopt. Inmiddels begin ik al aan mijn klimmetje de Willemsbrug op en slaat hij af naar het Noordereiland. “Nou dàhàààg, fijne dag mevrouw. En houd vol zo!”
Eenmaal thuis trek ik mijn natte hardloopkloffie uit en stap ik onder de warme douche. Nog een beetje beduusd, maar vol energie. Zie je wel, niks gevaarlijks aan. Mijn dag had niet beter kunnen beginnen.