Hij schrijft, zingt, componeert, produceert en maakt cabaret. Mike Boddé is een creatieve duizendpoot. Maar nu is het even mooi geweest. “Ik ga proberen mijn leven weer richting de muziek te sturen. Ik heb behoefte aan verdieping in mijn oorspronkelijke vak.” Maar eerst nog even een kerstrevue met Thomas van Luijn. En een nieuw liedjesprogramma met Hadewych Minis. En een show met Cor Bakker.
Mike Boddé (44) is muzikant. Afgestudeerd aan het Haags conservatorium en al. Toch is hij vooral bekend als cabaretier. Denk aan de Mike & Thomas Show, of aan zijn legendarische imitaties van René Froger, André Hazes en Saddam Hoessein in Kopspijkers. Maar zijn leven is geen aaneenrijging van hoogtepunten. Begin jaren negentig, toen hij net samen met Thomas van Luijn was doorgebroken als cabaretier, begon hij aan hevige depressies te lijden. Hij moest stoppen met werken, zeven jaar lang. Over deze periode scheef hij de bestseller ‘Pil’, die in 2010 uitkwam.
Ik googelde je. Op de eerste pagina gaat de helft van de verwijzingen over jouw depressiviteit. Vind je het niet vervelend dat het daar nu zo vaak over gaat?
“Nee. Dat weet je als je daar een boek over schrijft. Maar het valt me reuze mee. Ik vind het niet vervelend om over mezelf te praten. Mensen mogen alles van me weten, ik ben niet bang om teveel van mezelf weg te geven. Bovendien: ik stuur het zelf. Ik kan ook gewoon nee zeggen. Ik vind het heel goed dat er over gepraat wordt. Er rust een taboe op. Mensen komen vaak naar me toe en vertellen dan heel besmuikt dat ze ook depressief zijn of dat geweest zijn. Ook op het gebruik van antidepressiva rust een taboe. Terwijl ze mij het leven gered hebben. Anderzijds: ik ben hier nu twee jaar over aan het praten. Ik zou het niet erg vinden als iemand anders het stokje overneemt. Ik wil gewoon verder met mijn leven.”
‘Ik ben niet bang om teveel van mezelf weg te geven’
Hoe gaat het nu met je?
“Goed. Al veertien jaar. De toestand is stabiel, met dank aan de pillen. Even afkloppen.”
Waar ben je mee bezig?
“We zijn bezig met de proefvoorstellingen van de Kerstrevue die ik samen met Thomas van Luijn doe. En ik ben weer een boekje aan het schrijven. Pil is goed verkocht, dus mijn uitgever vroeg of ik nog eens iets wilde schrijven. Ik schrijf alleen als ik zin heb, dus de tussenpozen zijn lang en het schiet allemaal niet erg op, maar nu gaat het toch gestaag richting boek.”
Waar gaat het boek over?
“Over dromen. Naast mijn bed ligt een opschrijfboekje, zodat ik mijn dromen direct op kan schrijven als ik wakker word. Meestal is dat zo halverwege de nacht. Ik heb heel idiote dromen.”
Wat droom je dan zoal?
“Laatst was ik een cricketwedstrijd aan het spelen. Het rare was dat het veld onder een hoek van 45 graden stond. Ik speelde met Mick Jagger. Hij was vreselijk goed. Toen kwam Joni Mitchell het veld op en begon zich overal mee te bemoeien. In mijn dromen bevind ik me vaak in benarde omstandigheden. Er vinden lasergevechten plaats of we worden belegerd door buitenaardse wezens. Ik ontsnap door weg te vliegen, soms door muren heen, of door wakker te worden.”
Geloof jij dat dromen betekenis hebben? Of dat dromen een manier is om de indrukken van de voorgaande dag te verwerken?
“Nee. Ik zie mijn hersens als een grote pan soep waar al dromend af en toe iets naar boven borrelt. Ik geloof niet dat ik bezig ben alledaagse problemen te verwerken.”
”Ik ben raar. Dan droom je ook raar’
Maar over aanvallen van buitenaardse wezens heb ik nog nooit gedroomd.
“Ik ben raar. Dan droom je ook raar.”
Wat is je droom qua carrière?
“Ik ben van huis uit muzikant. Door toeval ben ik in het cabaret gerold. Ik heb behoefte om me weer te gaan verdiepen in mijn oorspronkelijke vak. Ik wil me volledig gaan toeleggen op de muziek en ook het schrijven. Alleen ligt er al zoveel van tevoren vast. Het zal pas in het voorjaar van 2014 zijn dat ik kan stoppen met cabaret en theater. Theater boeit me het minst, maar kost met de meeste energie. Muziek boeit mij het meest. Ik heb wel alweer een bandje opgericht, the Win Win Situation en ik ga een animatiefilm van muziek voorzien.”
Wat is jouw inspiratiebron?
“Muziek is voor mij de bron van alles. Het is de meest abstracte kunstvorm die er is; muziek is trillende lucht.”
Hoe perfectionistisch ben jij?
“Ik was altijd iemand die de lat voor zichzelf heel erg hoog legde. Dat heb ik mezelf afgeleerd. Nu moet ik juist oppassen dat ik de lat niet te laag leg.”
Ik zag op jouw cv staan dat je na het conservatorium Chinees bent gaan studeren. Waarom dan?
“Ik heb in Amerika Aziatische mystiek gestudeerd. Dat vond ik ontzettend leuk en boeiend. Om die wereld nog beter te leren kennen, ben ik terug in Nederland ook Chinees gaan studeren. In dat Chinese klasje in Leiden kwam ik op dag één Thomas van Luijn tegen. We zijn toen vrij plompverloren met cabaret begonnen. Dus ja, zonder die studie Chinees was ik Thomas nooit tegengekomen.”