Rotterdam is ruig en rauw, is voor mensen met grove poten, is niet een plek voor doetjes met een verfijnde smaak. We zien dit terug in de manier van doen van veel Rotterdammers, maar ook in de inrichting van de publieke ruimte.
Neem het gebouw van het Scheepvaart en Transport College, ontworpen door de Rotterdamse architecten Neutelinks en Riedijk, met zijn lompe architectuur moet dit wel in Rotterdam staan. Of neem de Kuip op de andere Maasoever. Dat monument ademt kracht, klinkt als woest geschreeuw, en ruikt naar fluimen en verschaald bier. Of denk aan de spoorrails, bielsen en grint in de woonstraten van de Afrikaanderwijk en Hillesluis. Nog maar kort geleden deelden spelende kinderen deze plekken met rangerende treinwagons.
Dit betekent niet dat de gemeente en andere belanghebbenden niet streven naar opgeruimdheid en esthetiek. Integendeel. Met een reeks wetten en regels, beleidsnota’s, commissies, een boete hier en wat subsidie daar proberen zij onze straten, pleinen en winkelgebieden enigszins te verfraaien. En waarachtig, soms lukt nog ook, al blijkt er voor menig Rotterdammert altijd wat te mekkeren.
Leuk en gezellig
Boulevard Zuid, zeg de Beijerlandselaan en Groene Hilledijk, vormde jaar na jaar het belangrijkste winkelcentrum op Zuid, en de winkeliers en de gemeente zagen er op toe dat het er leuk en gezellig bleef. Het groen was altijd op orde met puike perken, kleurige bloembakken en in december verlichte kerstbomen.
Maar in de jaren zeventig kwam de klad erin nadat het overdekte winkelcentrum Zuidplein de deuren opende. Om daarmee te kunnen concurreren, werden luifels geplaatst die ervoor moesten zorgen dat het winkelende publiek ook bij regen droog zou blijven. Een briljant idee, maar wat een pleuriszooi: de bovenburen hadden geen zicht meer op de stoep wat het veiligheidsgevoel aantastte, winkeliers blokkeerden de doorgang omdat zij er hun waren stalden, en graffiti, stickers, algen, afval en een aanhoudende stroom van lekkages deden de rest.
De straatmanager stelde recent voor die bouwvallige troep weg te halen en paaide de winkeliers met subsidies. Maar die winkeliers bleven bezwaren maken. Gelukkig hield de straatmanager voet bij stuk en zijn de meeste luifels inmiddels verwijderd. Meer dan dat, de oude bovenlichten met hun prachtige glas-in-loodramen zijn in oude glorie hersteld. Hoewel de boulevard meteen frisser, lichter en mooier oogt, blijven veel ondernemers merkwaardig genoeg toch mokken. Jammer, want dit soort ingrepen maken de publieke ruimte beter.
Kunst!
Dat is overigens niet altijd het geval. Op die diezelfde Boulevard Zuid treffen we namelijk net zo goed een fraai staaltje gebakken lucht. Op de middenberm zijn grote plantenbakken en houten bankjes in een rechthoekige opstelling geplaatst: street art, zeg maar straatkunst. Eerst was er ‘driemaal niets’, zo schrijft de kunstenaar op het web, maar nu is er een groot kunstwerk dat oogt als een groene oase. Tsja. Het project ‘Rust in de reuring’ is bedoeld als een fraaie plek waar ‘bewoners elkaar ook kunnen ontmoeten’.
Inmiddels ben ik die plek talloze keren gepasseerd; nooit een levend wezen aangetroffen.