Omdat straatartiesten tegenwoordig een speciale vergunning nodig hebben om op te treden, zijn ze vrijwel uit het straatbeeld verdwenen. Zo nu en dan kom je er toch nog één tegen. Zoals straatmuzikant Paul die hier stiekem z’n brood aan het verdienen is. Of een biertje. Of wat dan ook.
‘Binnen zitten? Beter ga ik wat verdienen’
Straatmuzikant Paul (56)
“Ik werk nu 15 jaar als straatmuzikant. Meestal sta ik op de Oude Binnenweg of op het Eendrachtsplein. Ik doe het een beetje voor het geld, maar vooral omdat ik het leuk vind. En vandaag was het zulk lekker weer, dus ik dacht: ik ga toch niet binnen zitten? Beter ga ik wat verdienen, dan kan ik een ijsje kopen. Vroeger kocht ik er drugs van, maar tegenwoordig wordt mijn heroïne door de staat verstrekt, omdat ik al zo lang verslaafd ben. Daar hoef ik het dus niet meer voor te doen. Ik ben ooit aan de drugs begonnen, omdat ik het lekker vond. Net als het eten van ijsjes, wat ook niet goed voor je is, maar dat betekent toch ook niet dat je er daarom maar mee moet stoppen?
Het liefst speel ik muziek van de Rolling Stones, Bob Dylan, Donavon of van Leonard Cohen. En zelf verzin ik ook weleens wat. Gitaarspelen heb ik mezelf geleerd. Mijn eerste gitaar was een basgitaar, die maar één snaar had. Zelfs met die ene snaar vond ik het al magisch wat voor een geluid eruit kwam. Na die basgitaar kocht ik voor het eerst een normale gitaar en ik was in de hemel. Sky high voelde ik me als ik erop speelde, zeker als ik er hasj bij rookte. Dan voelde het alsof ik op hetzelfde moment zowel Bob Dylan als Neil Young was.
Een vergunning om op straat te spelen heb ik niet, maar ze kennen me al zo lang dus ze zien het door de vingers. Op een goede dag haal ik binnen een half uur twintig euro op. Meestal stop ik dan ook met spelen. Ik wil gewoon geld voor m’n biertje en om iets te eten. Dus dan ben je al snel klaar.”
‘Wat is er gevaarlijk aan dansen op straat?’
Straatdanser Mateusz BboyError Mroczek (19, rechts)
“Ik ben in Nederland, omdat ik vorige maand meedeed aan een internationale danscompetitie in Amsterdam, maar kom oorspronkelijk uit Polen. Sindsdien ben ik blijven hangen. Eerst in Amsterdam, maar nu in Rotterdam waar ik tijdelijk met een vriend een appartement huur. Ik houd van de Rotterdamse vibe. Het is hier wat chiller, er zijn ook minder mensen. Nadeel is alleen dat je in Rotterdam niet echt een groot plein hebt waar je kunt optreden, zoals Amsterdam bijvoorbeeld het Damrak heeft.
Hier sta ik twee á drie keer per week op de Lijnbaan en treed dan samen op met Terry Hitmasterfish Williams (op de foto links). Hij doet aan popping, een dansstijl waarbij je je lichaam laat schokken als een robot. Hij komt uit de Verenigde Staten en is daar echt een legende. Zelf doe ik aan breakdansen. Ik heb hem een paar weken terug leren kennen op het Schouwburgplein, waar veel straatdansers uit verschillende landen elkaar ontmoeten en samenkomen.
Het publiek in Nederland valt een beetje tegen. Mensen vinden straatdansers wel leuk, maar weten ook niet zo goed wat ze ermee aan moeten. In Italië bijvoorbeeld zijn ze helemaal gek van straatdansers. Op een goede dag verdien ik daar zo 500 euro. Hier niet eens de helft.
Om echt verder te komen als straatdanser moet je aan zoveel mogelijk danscompetities meedoen, in de hoop die te winnen. Omdat de meeste competities internationaal zijn, ben ik continue op reis. Hiervoor was ik een tijdje in Duitsland en over een maand reis ik waarschijnlijk door naar Spanje waar een belangrijke danswedstrijd wordt gehouden. Reizen hoort er nu eenmaal bij. Iedereen kiest ergens voor in het leven en dit is waar ik voor ga.
De straatoptredens doe ik voor mijn plezier, maar ook om wat extra geld tijdens het reizen te verdienen. Omdat ik geen vergunning heb, riskeer ik hier wel een boete. De gemeente vindt namelijk dat je niet zomaar mag optreden op straat, omdat het gevaarlijk is. Maar wat is er zo gevaarlijk aan dansen op straat?”