Kloppend hart van Rotterdam

Een bos op het dak

Esther Wienese Tekst
Rob Glastra Beeld

Het dak van Depot Boijmans Van Beuningen is nu al spectaculair. Vanaf straatniveau zie je talloze bomen wuiven in de wind rond een spiegelend paviljoen. Over ruim een jaar kun je hier – ook los van een depotbezoek – eten, drinken, wandelen en feesten. De Rotterdamse DakenDiva Esther Wienese mocht vast een kijkje nemen op de bouwplaats met 360 graden uitzicht op de skyline van Rotterdam. Voor Gers! sprak zij met Arjen Ketting van MVRDV en Dirk van Peijpe van De Urbanisten over dit unieke dak in het Rotterdamse Museumpark.

Arjen Ketting is vanuit MVRDV projectleider voor het depot. Hij is expert in duurzame projecten en BREEAM-specialist. (BREAAM staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method – een meetinstrument waarmee de duurzaamheid van onder andere nieuwe gebouwen kan worden bepaald, red.)

Jouw collega Winy Maas zei in 2017 in Het Rotterdamse Dakenboek: ‘Bossen en parken moeten er komen. We moeten de daken teruggeven aan de natuur. Het liefst zou ik heel Rotterdam een groene “Magnumdip” geven.’ Jullie voegen daad bij woord.

 Ketting: “Wij willen vanuit MVRDV meer groen in de stad én op gebouwen. Daarom stonden vanaf het eerste ontwerp voor het depot twee dingen vast: Het stuk park (diameter 40) dat opgeofferd moest worden voor het gebouw, zou opgetild worden naar het dak (diameter 60). En in de gevel zou de groene omgeving worden weerspiegeld.”

In april van dit jaar heeft een kraan van 35 meter 75 meerstammige berken op het dak gehesen. Die staan niet óp het dak, zoals bij de daktuin van het Erasmus MC tegenover jullie, maar ín het dak.

Ketting: “Wij hebben er in de constructie al rekening mee gehouden. De bovenste verdieping is een meter opgetild om daarin de kluiten van de bomen te laten zakken. Daardoor heb je, als je over het dak loopt, echt het gevoel van een paviljoen in het bos.

De bomen hebben we drie jaar geleden al besteld, zodat de teler ze kon voorbereiden op een leven op het dak. Normaal heeft een kluit de vorm van een gehaktbal. Maar in de meter ruimte op het dak ligt een dikke substraatlaag er daarin past een kluit van maximaal tachtig centimeter. Dus zijn de kluiten zo gemanipuleerd dat ze zo plat en breed zijn als een hamburger.”

‘Als ik het nu zo allemaal hoor en zie,
vind ik het depot bewonderingswaardig’

Hebben jullie ook bewust gekozen voor meerstammige berken?

Ketting: “Ja, want die hebben een lager zwaartepunt dan enkelstammige. Dat verkleint de kans dat ze omwaaien; om die reden worden ze ook ondergronds verankerd. Wat trouwens fantastisch uitpakt, is de weerspiegeling van de stammen en kronen in de spiegelwanden van het restaurant en de evenementenruimte. Daardoor lijkt het bos nog groter.”

De bomen en de grassen eromheen krijgen water via een irrigatiesysteem.

Ketting: “Dat gaat nu nog met leidingwater, maar straks met regenwater. Dat vangen we op op het dak, daar wordt het gefilterd en vervolgens wordt het naar twee bassins van totaal 63 kuub geleid onder het gebouw. Met het gefilterde regenwater kunnen we de daktuin besproeien en de toiletten doorspoelen.”

Dat klinkt allemaal heel duurzaam.

Ketting: “Het wordt een heel duurzaam gebouw. De zonnepanelen op het dak van het depot en op het dak van Museum Boijmans Van Beuningen zorgen voor zonne-energie. Het gebouw wordt energiezuinig verwarmd en gekoeld door warmte-koudeopslag in de bodem. De ventilatielucht wordt twee keer gebruikt: eerst voor een goed klimaat voor de kunstobjecten in de depotruimten, daarna in het atrium. En alle ruimtes in het gebouw worden verlicht met ledverlichting; door slimme schakelaars en sensoren gaan alle verlichting en stroom in een ruimte automatisch uit als er niemand is. Daardoor is het depot straks energieneutraal. Ook als ’s avonds de bomen worden aangelicht.”

Dirk van Peijpe van De Urbanisten ontwikkelde in 2015 samen met de gemeente Rotterdam een visie op het ‘Rotterdamse Dakenlandschap’. Hij verbaast zich al langer over artist impressions van door groen overwoekerde gebouwen en steden. ‘Groene porno’, noemt hij dat in Het Rotterdamse Dakenboek.

Wat vindt je van het dak van het depot?

Van Peijpe: “Ik ben helemaal niet tegen groene daken, maar tegen de vanzelfsprekendheid waarmee architectuur zich daarvan bedient om te behagen. Lang niet elk dak leent zich voor groen en vaak is een andere combinatie van functies slimmer. Ik ben kritisch geweest op het bouwen in het Museumpark. Maar als ik het nu zo allemaal hoor en zie, vind ik het depot bewonderingswaardig. De insteek om de footprint van het gebouw terug te geven via een toegankelijk groen dak, vind ik sympathiek. En met al die functies op het dak – bomen, wateropvang, energieopwekking en recreatie – is het een rijk en compleet dak.’

Bomen op het dak van een hoog gebouw zetten vond je destijds ecologisch gezien onzinnig. Wat vind je van 75 bomen van (straks) tien meter op 39,5 meter hoogte?

Van Peijpe: “Ik vind het goed dat ze bij MVRDV hebben gedacht: Als we kiezen voor bomen op het dak, dan doen we er ook echt wat voor. Ze hebben geïnvesteerd in een goede groeiplaats voor de berken en hebben de combinatie gemaakt met wateropvang en beleving. Ik vind een dakbos passen bij het theatrale van dit gebouw. Zoiets verwacht je op zo’n plek.’

Jij vindt het niet per se nodig dat daken publiek toegankelijk zijn. Hier kunnen straks 120 mensen in het restaurant en is er plek voor evenementen met 350 personen.

Van Peijpe: “Op een publiek gebouw als het depot, midden in de stad, heeft een dakpark met restaurant en een eventruimte een toegevoegde waarde voor de bezoekers. Ik vind het hier dus wel fantastisch uitpakken.”

Jij bent – als bedenker van de Rotterdamse waterpleinen – altijd bezig met de relatie tussen de daken en het maaiveld. Hoe zie je die hier?

Van Peijpe: “Ik ben heel nieuwsgierig naar hoe de omgeving wordt ingericht als het depot klaar is. Er is heel veel verkeersruimte rondom. En er is heel veel verharding, zoals de asfaltvlakte tussen het depot en Kunsthal. Ik hoop dat de gemeente even ambitieus is als MVRDV en echt een stap maakt in de radicale vergroening van de directe omgeving. Laten ze alsjeblieft de gelegenheid aangrijpen om er een Groot Museumpark van te maken, zoals De Urbanisten jaren geleden als Stadsinitiatief hebben voorgesteld. Een groots en meeslepend park, dat al begint ter hoogte van de Arminiuskerk en het beeld van Picasso en doorloopt in de Jongkindstraat en tot aan het Erasmus Medisch Centrum. Dan komt plots ook het Nieuwe Instituut in het park te staan en is van het Museumpark echt iets unieks gemaakt.”

‘Op een publiek gebouw als het depot, midden in de stad, heeft een dakpark een toegevoegde waarde voor de bezoekers’