Kloppend hart van Rotterdam

Harry is te laat

Else Marijn Kruijswijk Tekst
Nina Fernande Beeld

Ik leef in een roze wolk. Ik zie overal regenbogen. Men beticht mij van naïviteit. Moeten ze vooral doen. Ondertussen voel ik de ‘Good Vibrations’ zoals de Beach Boys zongen. Ik zie de liefde in de tranen en in de boze blikken.

Vandaag is iedereen zo lief. Mijn collega’s geven toe dat ik geen roze bril draag. Het is zo. De wereld ís mooi. Klanten houden de deur voor elkaar open, zetten het menubord voor mij buiten, rekenen gepast af, vragen niet om plastic tasjes, geven elkaar en mij complimenten, fluiten, zingen en stralen.

Het begon vanmorgen met mijn besluit niet te zeuren tegen Harry.

Harry was te laat. Alweer. Harry brengt elke ochtend het brood naar de winkel. Afgelopen dagen was hij elke keer te laat. Binnen vijf minuten moest ik de hele winkel in orde hebben. Dat is niet fijn. Elke keer heb ik Harry gevraagd waarom, waarom niet anders en weet je dat ik dan…?

Vandaag stel ik geen vragen. Want ik weet dat hij zijn best doet.

Harry is te laat. En Tobias en Cas zijn te vroeg. Het zijn de broertjes die regelmatig hun favoriete brood komen kopen. Twee hoofdjes steken dan net boven de toonbank uit. Het geld wordt erop uitgespreid. En alsof brood kopen een feest is, vragen ze met aanstekelijk enthousiasme om een meergranen desem.

Maar ja, Harry is te laat. Er is nog geen brood. Het geeft niet. Hij heeft een goede reden. De broertjes vinden het ook niet erg. Als ik ze vraag of ze willen helpen de tafeltjes en stoeltjes buiten te zetten, tonen ze gretig hun behulpzaamheid. Wij vermaken ons wel.

Als alles voorbereid is, rest ons niets anders dan wachten op Harry en het brood. De broertjes staan op de uitkijk. We praten wat om de tijd te doden. Spontaan beginnen ze zelf te vertellen over de begrafenis van hun overgrootmoeder.

‘Hoe vonden jullie dat?’

‘Mwah.’ is het antwoord van de één. Schouderophalen is het antwoord van de ander.

‘Oh?’

‘Ja,’ begint de één, ‘allemaal mensen die heel hard gingen huilen. En ze kenden onze overgrootmoeder niet eens!’

De ander voegt er nog aan toe: ‘Het was heel raar. Alleen maar zielige muziek.’

Heerlijk, zulke reacties. Hun overgrootmoeder is overleden, want ze was oud. Heel normaal.

Dan komen Harry en het brood binnen. Het geliefde meergranen desem is gearriveerd. Het was weer een inspirerend onderonsje, tussen de broertjes en mij. Vrolijk zwaaien we elkaar gedag. Met een brood onder een arm huppelen ze de roze wereld in. De roze wereld? De roze wereld! Of heb ik mijn roze bril weer eens op?