In een spierwitte, rechthoekige kamer zitten drie mensen aan een grauwgrijs tafeltje. Twee broers en hun zus. Ze smakken denkbeeldige witte bonen weg in al even denkbeeldige rode tomatensaus. Voor de foto hebben ze hun maskers opgezet, surrealistische dierenkoppen die figureren in de intermezzo’s in de voorstelling Paradisus. Zo ziet het bizarre, langgerekte laatste avondmaal eruit als je Ari Deelder en Anna Hermanns (Schöne Welt) de Apocalyps laat uitbeelden.
De drie nakomelingen uit een Christelijk gezin zijn de enig overgebleven mensen op aarde. Hun huis staat op instorten, maar naar buiten durven ze niet. In de tussentijd is er wel de wezensvraag wat je in zo’n geval doet: je voortplanten of opgeven? Bepaald geen gemakkelijke keuze als je met zijn drieën bent, je ene broer zijn leuter niet in de lucht krijgt en de andere broer te depressief is om seks met zijn zus te hebben. De acteurs repeteren de passage waarin ze geïrriteerd met elkaar bediscussiëren of je nou wel of niet moet bidden voor de maaltijd. Het loopt uit op een wilde vechtpartij tussen de broers waarbij de ene de andere op tafel duwt en bovenop hem gaat zitten. “Ja”, roept Ari Deelder van achter haar laptop. “Ja! Dat wil ik zien!”
Als regisseur van het stuk bekijkt Ari de vorderingen van Anna Hermanns, Erik van Welzen en Klaas Postmus – de drie acteurs die lekker opbeurend, licht cynisch elk denkbaar taboe willen doorbreken in anderhalf uur theater. Voor het Fringe Festival 2014 konden Arie en Anna een voorstelling maken (zij hadden in 2013 een prijs gewonnen met een korte solovoorstelling voor Anna en mochten wederom een stuk aanleveren). Zij zochten contact met Enver Husicic en daaruit kwam het korte Paradisus. “Er zat meer in dat verhaal, dus we zijn met Enver gaan praten. Hij heeft de lange versie geschreven die we nu op de planken brengen.”
Big Brother
In de hysterisch witte ruimte is de sfeer uitgelaten. Anna, Erik en Klaas hebben de hele dag delen van de voorstelling gerepeteerd. Erik danst door de verweerde balzaal, Klaas hangt op een doorgezakte sofa en Anna haalt een boterham met brie en een banaan. “Ze heeft een broodje in de oven”, grapt Ari over de zwangere Anna. “Dus ze moet de hele dag door eten!”
Ook in het stuk wordt heel wat gegeten. Witte bonen in tomatensaus, het enige voer dat de Apocalyps doorstaat. “Omdat zombies geen witte bonen lusten”, merkt Ari op. “Die weten wel beter!”, roept Erik al dansend. Tijdens de repetities is het blik nog leeg maar straks op het toneel moeten Anna, Klaas en Erik elke avond een aantal blikken bonen wegwerken. Naast die bonen, zijn er vooral discussies over seks en de dood, de ondoorgrondelijke wegen van God, de losse handjes van hun overleden vader en of je aan scheetjes kunt ruiken wat je gegeten hebt.
Anna: “We zitten al een tijdje in dat huis. Wat heb je dan nog te zeggen tegen elkaar?” Om de staat van lethargie te verbeelden die in zo’n situatie ontstaat, verdiepten de acteurs zich in programma’s als Big Brother. Erik: “Er is geen noodzaak tot wat dan ook. Het is heel pijnlijk en uiteindelijk blijf je een deel van de dag maar gewoon op bed liggen. Dat zie je ook bij die mensen die lang opgesloten zitten in zo’n Big Brotherhuis.”
“Voor ons spel hebben we daar veel aan gehad”, vult Klaas aan. “Niet te veel bewegen, niet te veel rondlopen en druk doen. Bij Big Brother zitten de inwoners ook vooral stil en praten ze. Daar kijken mensen urenlang geboeid naar. We houden ons acteren dus heel minimalistisch.”
‘Bij Big Brother zitten de inwoners ook vooral stil en praten ze. Daar kijken mensen urenlang geboeid naar.’
Inleven
Dat minimalisme is tijdens de repetities bedacht. Zoals wel meer dingen in de voorbereidingen nog tot stand komen. “We bekijken wat werkt en wat niet”, vertelt Anna. “Waar voelen we ons lekker bij en op welke manier kunnen we deze situatie echt tot onze wereld maken?” Erik: “Paradisus is confronterend en hard. De conversaties tussen broers en zus zijn direct. Die wereld moet voor ons echt gaan leven, dan wordt het ook geloofwaardig voor het publiek. Dat proberen we tijdens de repetities te bereiken met elkaar.”
Met dat inleven zit het wel snor, zo laat de repetitie zien. Onderling zijn de vier hard en confronterend, maar altijd met een lach. Dus als Ari roept dat ze geen vertrouwen heeft in deze drie acteurs, roepen zij in koor terug dat Ari de baas is en dat het haar schuld is als de voorstelling straks kut is. Het zijn van die schurende grappen waarbij de toeschouwer zich afvraagt of hij er wel of niet om mag lachen. Zo moet het straks ook zijn. Door de onderliggende taboes – mag je met je zus kinderen maken als dat de basis voor de wederopstanding van het menselijk ras zou zijn? – voel je je geweten schuren. Ari: “Maar het is ook vermaak. Het zou zonde zijn als iedereen depressief de zaal verlaat. Dat is ook niet goed voor de omzet aan de bar.”
Ze schieten weer in de lach en besluiten dat het genoeg geweest is voor vandaag. De maskers gaan terug in een hoek. Druk pratend en gierend van de lach lopen ze naar buiten. Als dit de opmaat is voor de voorstelling dan komt het wel goed en krijgt het publiek een fijne avond voorgeschoteld.
Productiehuis Rotterdam presenteert van 14 t/m 17 januari Paradisus in de Rotterdamse Schouwburg. In september komt het stuk ook naar de theaters Walhalla en de Kikker. Of de Theaterfestival Circuit opgeleukt wordt met het stuk is nog onderwerp van discussie tussen acteurs en regisseur. Vier maal daags witte bonen in tomatensaus wegwerken, blijkt daarbij een heikel punt.