In de Kuip kunnen meer dan vijftigduizend mensen. Iedereen weet dat er veel bij komt kijken om een evenement met zoveel bezoekers in goede banen te leiden. Maar de RET vervoert dagelijks ruim zeshonderdduizend reizigers, dat is meer dan tien keer zoveel! Hoe zorg je ervoor dat die allemaal goed en veilig van A naar B komen? Gers! liep een dagje mee met de servicemedewerkers van de RET.
Een wat oudere reiziger heeft een beetje moeite met de kaartautomaat. Servicemedewerkers Ronald, Anita en Nico hebben het meteen in de gaten. Ronald gaat erop af en helpt de man weer op weg met een paar aanwijzingen, een praatje en een grapje. Vandaag hebben ze dienst op Station Zuidplein, één van de drukste knooppunten in het RET netwerk. “Maar we hebben geen vaste plekken, we staan overal”, vertelt Anita.
Terwijl we met ze in gesprek zijn, scannen de drie continu de omgeving. Opletten is een tweede natuur geworden. Om en om stappen ze af en toe uit het gesprek om iemand te helpen met een poortje of een vraag te beantwoorden. Ze werken al jaren bij de RET. “Soms vertellen mensen ons hun hele levensverhaal”, zegt Nico. “Zeker toen we nog op vaste plekken stonden, kenden we veel reizigers.”
Rust brengen
De servicemedewerkers doen alles wat nodig is om de reiziger vlot van A naar B te brengen. Ze helpen mensen die onwel zijn, wijzen de weg, nemen maatregelen bij storingen, grijpen in bij gevaarlijke situaties en proberen agressieve mensen tot rust te brengen. “Alleen al doordat mensen je zien, breng je rust”, stelt Ronald. “Wij zorgen ervoor dat iedereen veilig kan reizen, ook bij grote evenementen. Met onze ervaring kunnen we bijvoorbeeld inschatten of er te veel mensen op een perron staan, dan sluiten we dat tijdelijk af, tot er weer mensen bij kunnen.”
Allemaal hebben ze van alles meegemaakt. Anita heeft bewonderaars gehad, mensen die hun hart bij haar luchten, maar ook nare, bedreigende situaties. “We zijn allemaal heus wel eens bang geweest”, zegt Nico. “Maar daar hebben we het niet zo graag over. We maken gelukkig meer positieve dingen mee en we hebben leuke collega’s. Ik ga na meer dan dertig jaar nog steeds met plezier naar mijn werk.”
‘Alleen al doordat mensen je zien, breng je rust’
Gestrest
Op naar het Wilhelminaplein, één van de mooiste metrostations. Hier staat servicemedewerker Radj, een grote, goedlachse man die ook al decennia voor de RET werkt. Van deftige advocaten en officieren van justitie op weg naar de rechtbank boven het station tot Feyenoord-supporters op weg naar de Kuip: hij ziet hier van alles voorbij komen. Zijn er bepaalde groepen die hij liever niet ziet komen? “Alle vingers zijn verschillend”, antwoordt hij. Geen uitdrukking die officieel in de Van Dale staat, maar je begrijpt meteen wat hij bedoelt: Ieder mens is anders, je kunt groepen niet over één kam scheren. “Mensen hebben haast, ze zijn gestrest en daardoor reageren ze soms boos. Laatst had ik iemand die stond te foeteren omdat het poortje niet werkte. Probeert-ie in te checken met zijn pinpas. Dat werkt natuurlijk niet. Toen ik ‘m daarop wees kon ‘ie er wel om lachen.”
Nu Rotterdam steeds populairder wordt hebben de servicemedewerkers vaker te maken met toeristen. Radj begrijpt wel dat die het moeilijk vinden om meteen hun weg te vinden. “Het is wel fijn als je wat hulp kan krijgen als je in een vreemd land bent. Laatst hadden we nog een Italiaans gezin waarvan een kind per ongeluk was achtergebleven op het station. Toen hebben wij ervoor gezorgd dat dat kind met een andere passagier snel naar het station kon reizen waar de ouders waren. Die mensen waren zo opgelucht!” Net op dat moment loopt een jongen in een Romeinse toga het station in. Niks Italiaans aan; het is een student op weg naar een ontgroening. Radj: “We zien hier mensen in de meest vreemde uitdossingen. Dit station wordt vaak gebruikt voor fotoshoots, soms met hele mooie modellen. Het is onze taak om dan heel goed toezicht te houden.”
Koude kleren
Verder naar station Slinge. In de hal zijn de sporen van een kogelgat nog te zien. “Hier, buiten voor de deur, is iemand neergeschoten”, vertelt Ingrid, die zowel metrobestuurder als servicemedewerker is. “Gelukkig was ik er zelf niet bij, maar bij de collega’s die er wel bij waren gaat zoiets niet in de koude kleren zitten.” Ze is wel gewend dat mensen van alles naar je hoofd slingeren. “Dat raakt me niet meer”, zegt ze. “Voor sommige mensen kun je het gewoon nooit goed doen.” Gelukkig zijn er altijd reizigers die bereid zijn om te helpen. Zeker als je de situatie uitlegt. “Ik bestuurde de metro toen ik van de Centrale Verkeersleiding hoorde dat er iemand met de fiets in de metro stond. Dat kan niet in de spits. Eerst wilde hij er niet uit, maar toen we omriepen dat we niet verder gingen zo lang hij bleef, werd hij heel snel overtuigd om uit te stappen.”
Ingrids collega Marcel op het station is een grote man, het type waar je niet zo gauw ruzie mee gaat zoeken. Maar schijn bedriegt; Marcel is iemand die de rust bewaart. Eén keer sprong hij ertussen toen een man een vrouw aan het slaan was. “Wordt die vrouw boos op mij! Dat doe ik dus niet zo gauw meer. Als er echt iets is, waarschuwen wij de politie.”
De pis niet lauw
Ook Marcel en Ingrid werken al jaren bij de RET, ze hebben net als de andere collega’s meerdere functies binnen het bedrijf gehad. Wie eenmaal bij de RET werkt blijft er hangen, vindt er zijn partner, deelt lief en leed met collega’s. Ze maken mij de pis niet lauw, die uitdrukking lijkt hen op het lijf geschreven. Het is een echte familie, onderling heel verschillend maar toch allemaal met dezelfde kenmerken: Rotterdamse humor, levenswijsheid, mensenkennis, liefde voor het bedrijf, hulpvaardigheid en een soort onverstoorbaarheid die je krijgt als je veel meemaakt. Laat die RET’ers maar schuiven; die zeshonderdduizend man zijn in goede handen!