Rotterdam kent veel mooie en bijzondere plekken. Maar wat is nou het beste van Rotterdam? Gers!-initiatiefnemers Wouter van Lieburg, Edwin Veekens en Arjen van Riel gaan om beurten ‘op locatie’ bij hun favoriete plek in de stad. Deze keer loopt Edwin Veekens een dagje mee met de zeehavenpolitie. Samen met de Douane en het Havenbedrijf zorgt deze eenheid voor de veiligheid in de Rotterdamse haven en op de haventerreinen.
De Botlek Rotterdam. Het is donker, een uurtje voor zonsopgang. De helverlichte fabrieken zijn gehuld in dikke rookpluimen die de plek iets mysterieus geven. Als dit een aflevering van Flikken Rotterdam was, zou er ongetwijfeld een duister figuur opduiken met iets kwaads in de zin. Een onheilspellend muziekje, een paar pistoolschoten, en dan een overzichtsshot van het haven- en industriegebied met zijn enorme industriecomplexen, hijskranen en vrachtschepen. Mooi van lelijkheid, noemt Edwin de plek. “Rauw. Ruig. Niks is opgepoetst. Hier tref je Rotterdam op z’n echtst.”
‘Rauw. Ruig. Niks is opgepoetst. Hier tref je Rotterdam op z’n echtst’
Dus ook échte misdaad. En reken maar dat deze wordt bestreden door echte mannen en vrouwen. Ze heten geen flikken, maar zeehavenpolitie, en ze houdt zich ook bezig met nautisch toezicht, milieuhandhaving en grensbewaking. Haar hoofdkwartier is gevestigd in een modern pand met rondom veel glas, maar vaker opereert ze vanaf het water. In weer en wind. Of in de regen, zoals vandaag. “Je moet wel iets met water hebben, anders houd je het hier niet lang vol”, vertrouwt Jurgen Knuist Edwin toe.
Eén persoon
Jurgen is wijkagent van Europoort. Zijn taken zijn vergelijkbaar met die van wijkagenten in de stad, alleen zijn werkgebied is aanzienlijk groter: 3600 hectare om precies te zijn. Nog een verschil: in Europoort woont maar één persoon, een huismeester van een kantorencomplex. “Ik heb vooral met bedrijven te maken”, legt Jurgen uit. “Ik bezoek er ongeveer twee per dag om te controleren op bijzonderheden.” Hij praat snel – met een Haagse tongval – en helpt Edwin evenzo vlot in de benodigde veiligheidsuitrusting: een helm, knaloranje hesje, veiligheidsschoenen en een zwemvest. Jurgen: “We hebben een voorbeeldfunctie, dus deze uitrusting is te allen tijde verplicht. Bovendien kun je nog zo’n goede zwemmer zijn, als je in het water valt, kom je er niet zo makkelijk weer uit.”
Even later stapt Edwin aan boord van de P3, het patrouillevaartuig van de Zeehavenpolitie, waar hij kennis maakt met schipper Mees en zijn crew: Jordy, Marco en Wesley. Allemaal mannen met een hobby in of op het water, ontdekt Edwin snel. “Water is wat jullie bindt, maar wat maakt nu een goede Zeehavenpolitie-agent?”, wil hij weten. “Een groot inlevingsvermogen”, antwoordt Mees, de nestor van het gezelschap. “Als er een ongeluk gebeurt, zijn wij vaak als eerste ter plekke. Zo komt het wel eens voor dat wij afgerukte ledematen bij elkaar moeten zoeken. Hoe verschrikkelijk ook, wij moeten op zo’n moment de rust zien te bewaren, en onze gedachten kunnen verplaatsen in de situatie en de personen die erbij betrokken zijn. Een goede politieagent is daarnaast vriendelijk, loyaal, maar ook doortastend en streng als het moet.”
Twee plastic zakjes
Mees zit ontspannen achter het stuur en laat de P3 ogenschijnlijk moeiteloos door de Nieuwe Waterweg glijden. Gezien vanaf het schip lijkt het gebied haast uitgestorven. Af en toe zie je het topje van een fabriek of hijskraan boven de dijk uitpiepen, maar een levende ziel is in geen velden of wegen te bekennen. Tot er in de verte twee binnenvaartschepen opduiken. “Daar gaan we eens een kijkje nemen”, zegt Marco. “Even checken of alle papieren in orde zijn en of de veiligheidsvoorschriften wel worden nageleefd.” Edwin krijgt twee plastic zakjes in zijn handen gedrukt. “Die zijn voor om je schoenen”, legt Marco uit. “De meeste binnenvaartschippers houden de boel graag netjes en schoon. Je maakt geen vrienden met ze als je met vieze schoenen hun stuurhuis binnenbanjert.”
Schipper Jacco blijkt geen uitzondering. Het stuurhuis van zijn Alaska is brandschoon. Ook zijn papierwerk is keurig op orde. Met bescheiden trots geeft hij een rondleiding op zijn schip dat met stookolie is geladen, terwijl Marco en Jordy een standaard veiligheidscontrole uitvoeren. Jacco – een tatoeage van een anker op zijn linkerhand, één van een stuurwiel op zijn rechter – is op weg naar Amsterdam, maar moet zijn reis uitstellen vanwege het lage waterpeil. Sinds vannacht ligt hij daarom hier voor anker.
Als alles op de Alaska in orde blijkt, vaart de P3 verder richting Tweede Maasvlakte. Ergens halverwege stappen collega’s Lotte en Jolanda van de afdeling Grenstoezicht aan boord. Mees geeft ze een lift naar een containerschip dat vlakbij is aangemeerd. “Alle schepen die Rotterdam binnenkomen of verlaten, worden door een computersysteem automatisch gecontroleerd,” vertelt Jolanda. “Op basis van een risicoanalyse selecteren we schepen voor een fysieke controle die wij vervolgens uitvoeren.”
‘Wie kijkt naar de rafelrandjes, ontdekt ongetwijfeld criminele praktijken, maar de sfeer is daardoor niet minder gemoedelijk’
Van dichtbij oogt het vrachtschip als een kolossaal flatgebouw, omringd door hijskranen die containers van en aan boord tillen. Lotte en Jolanda klimmen via een lange, smalle buitentrap aan boord. De regen valt inmiddels met bakken uit de hemel. Ze worden verwelkomd door een vriendelijke Montenegrijn in een rode overall. “Welkom aan boord. Waarmee kan ik jullie van dienst zijn?”
Hij heeft de bemanningslijsten en paspoorten binnen afzienbare tijd verzameld. De dames kijken of de verblijfsrechtelijke status, zeemansboekjes en andere papieren in orde zijn. “Wanneer we vermoeden dat er een verstekeling aan boord is, schakelen we onze collega’s in van het Havengerelateerd Vreemdelingentoezicht Team”, zegt Lotte. “Zij zijn gespecialiseerd in grensbewaking, illegale migratie en grensoverschrijdende criminaliteit.”
Maar taferelen à la Flikken Rotterdam blijven vandaag uit. Al het papierwerk klopt. “Zo zie je maar weer, de échte Rotterdamse haven is een plek vol tegenstellingen”, merkt Edwin op. “Het is er mooi van lelijkheid. Je treft er rauwe scheepslui die zich als heren gedragen. En wie kijkt naar de rafelrandjes, ontdekt ongetwijfeld criminele praktijken, maar de sfeer is daardoor niet minder gemoedelijk.”