Rotterdammers maken Rotterdam

Een nieuw thuis in Rotterdam

Karin Koolen Tekst
Marieke Odekerken Beeld

Als de aanhoudende oorlog het leven dat je leefde verwoest en een toekomst in eigen land onmogelijk maakt, wat doe je dan? Beelden van gebombardeerde woonwijken, van mensen die huis en haard verlaten en hun leven op zee wagen in de hoop op een veilige haven, domineren al tijden het nieuws. Hoe zit het in Rotterdam? Wie zijn die nieuwe Rotterdammers, hoe zien ze hun toekomst in de stad? Gers! ging langs bij Café NL en stelde hén de vragen.

Laila (36) scrolt langzaam door de foto’s op haar telefoon tot ze vindt wat ze zoekt. Breeduit lachend en hoogblond poseert ze in haar dameskledingwinkel in Kobani voor de camera. “Ik had een leuk, druk leven in Syrië”, vertelt ze. “Ik was basisschoollerares, had twee kledingwinkels, veel vrienden en ging vaak sporten.” Toen de school en beide winkels gebombardeerd waren, vluchtte de Koerdische, zwangere Laila met haar man naar Nederland. “Mijn zoontje is 2, hij is hier geboren.” Met een schuin oog houdt ze de jongen in de gaten, die onderwijl druk bezig is een toren van de bibliotheekboeken te bouwen. “Ik ben blij dat hij hier veilig en zorgeloos opgroeit…” Ze maakt haar zin niet af. Het is moeilijk, bekent ze even later. Haar huwelijk liep op de klippen. Moeder en zoon verbleven lange tijd in een opvangvoorziening voordat ze een appartement in Delfshaven toegewezen kregen. “Ik had alles wat mijn hart begeerde. Ik had het allemaal…

Laila is één van de bezoekers van Café NL, een plek waar nieuwe Rotterdammers tweemaal per week bijeenkomen om te praten; met elkaar, met vrijwilligers of met geïnteresseerde buurtbewoners die binnen komen waaien. Onder het gezelschap bevinden zich mensen uit Roemenië, Turkije en Amerika, maar ook uit Eritrea, Sudan en Syrië. Het initiatief werd in september 2014 gestart door sociologe Elise den Os: “Ik wilde een plek in Rotterdam creëren waar mensen vanuit de hele wereld zich welkom en veilig voelen en waar ze al pratend en gezellig ‘koffieleutend’ hun Nederlands oefenen.”

Merhawi

Kinderboeken

Die plek vond Elise in de Leeszaal Rotterdam-West. Op de tafels staan krakelingen en spritskoeken, in de hoek kunnen de bezoekers zichzelf bedienen van koffie en thee. Een Palestijnse jongeman, geboren in een buitenwijk van Damascus, komt vandaag voor het eerst. Elise introduceert hem aan één van de tafels waar twee mannen uit Syrië, een Roemeense vrouw en een Nederlandse vrijwilliger hem vriendelijk begroeten. “Wie van jullie is in Nederland geboren?”, vraagt de nieuwkomer enthousiast en in perfect Nederlands na het voorstelrondje. “Alleen hij”, antwoordt één van de Syrische mannen, wijzend op zijn eveneens Syrische vriend. “De rest allemaal niet.” Hij krijgt de lachers op zijn hand. De sfeer is gemoedelijk. De gesprekken gaan al snel over Roemeens eten, fotografie en kinderboeken waarmee je de taal het snelst onder de knie krijgt.

2000 vluchtelingen

Café NL sluit mooi aan bij het project Rotterdam verwelkomt vluchtelingen, een platform van organisaties en bewoners van Rotterdam die pleiten voor ruimhartige opvang van vluchtelingen en hier zelf ook aan willen bijdragen. Hartverwarmend, noemt Elise de hulp die ze vanuit de stad kreeg. “De beelden van gekapseisde bootjes, mensen die hier moederziel alleen en getraumatiseerd aankomen; ik geloof dat veel mensen iets willen doen, maar niet goed weten wat.” Het enige dat ze nodig had voor Café NL waren een tafel en een paar stoelen. “Je ziet hoe bereidwillig organisaties en mensen uit de omgeving zijn om te helpen, als ze maar weten waar te beginnen. Toen ging het vanzelf!”

‘Ik geloof dat veel mensen iets willen doen, maar niet goed weten wat’

Even de feiten en cijfers op een rij. Wereldwijd zijn zestig miljoen mensen op drift geraakt door oorlog of onderdrukking. Ook Nederland stelde de grenzen open om een deel van deze asielzoekers een veilig onderkomen te bieden. Na een dringende oproep voor noodopvang vanuit het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, openden de sporthal van de Erasmus Universiteit Rotterdam en Schuttersveld hun deuren. In Beverwaard opende afgelopen zomer een AZC dat binnenkort aan 600 vluchtelingen onderdak biedt, voornamelijk aan gezinnen uit Syrië. In totaal kwamen zo’n veertigduizend vluchtelingen naar Nederland, waarvan zo’n tweeduizend mensen een verblijfsstatus kregen in Rotterdam. De komende maanden komen er in onze stad vermoedelijk nog een kleine achthonderd statushouders bij. De gemeente Rotterdam heeft de plicht hen onderdak te geven en te helpen bij de inburgering. Voor die maatschappelijke begeleiding werkt de gemeente samen met Vluchtelingenwerk; ongeveer 250 vrijwilligers maken statushouders wegwijs in de samenleving, in praktisch en juridisch opzicht. Bij het intakegesprek komt het toekomstperspectief al ter sprake. Hier in Café NL volgen de meeste bezoekers Nederlandse les op scholen in Rotterdam.

Mahmoud

Machteloos

Zoals Mahmoud (28) en Tarek (31). Zij ontmoetten elkaar op het Albeda College. Beiden komen uit Damascus. Mahmoud was net afgestudeerd als binnenhuisarchitect toen de revolutie uitbrak. Met zijn van origine Libanese moeder vertrok hij naar Beirut. “Voor een paar weken, dachten we – tot de rust was teruggekeerd.” Dat bleek een misvatting. Hoewel Damascus relatief rustig is vergeleken met andere gebieden in Syrië, kon Mahmoud de bommen dag en nacht horen vallen. “En elk moment kon ik gearresteerd of vermoord worden door de rebellen of het leger van al-Assad. Ik was mijn leven niet zeker. Mijn beste vriend werd drie jaar geleden zonder reden opgepakt. We hebben nooit meer wat van hem gehoord. Ik heb geen idee of hij nog leeft.” Terwijl we naar zijn vriend Tarek lopen, die op dat moment aan een tafel verderop achter een laptop zit, duwt Mahmoud de mouwen van zijn sweater ferm tegen zijn ogen om de tranen terug te duwen. Zijn vriend Tarek heeft een master in IT en zo ontstond het idee voor een bedrijf: de MS groep. “Multi Services”, legt Tarek de afkorting uit. Op het scherm opent hij de strakke, moderne website die binnenkort online gaat. De mannen bieden klusservices aan; van behangen en verven tot monteren. Alles tegen een lage prijs. “Schrijf je dat zo?”, vraagt Mahmoud met een verontschuldigende glimlach, wijzend op het woord ‘vereven’.

Tarek beheert het platform; Mahmoud zal straks gaan klussen. Maar niet alleen. “Ons idee is Syriërs in heel Nederland, die nu nog zonder werk zitten maar wél graag wat willen doen, de klussen aan te bieden”, vertelt hij. “Op die manier voelen ze zich van betekenis en verdienen ze wat geld. Ik begeleid hen dan bij het klussen.” Tarek vult hem aan: “Dagelijks zien we beelden van ons Syrië voorbijkomen op het nieuws. We staan machteloos, maar op deze manier kunnen we toch wat doen.” Het verdriet en de heimwee zit hoog, bij beide mannen. Tarek: “Maar je moet door, je moet er het beste van maken.” Overigens vonden ze een Nederlandse dame die het gezicht van het bedrijf zal worden en de PR gaat doen. “Zo krijgen we hopelijk het vertrouwen van Nederlandse klanten.”

Laila met haar zoontje

Moorden

De sfeer bij Café NL is goed. Gezellig, zelfs. Er wordt gekletst, gelachen. Hier en daar spelen mensen een bordspel. Een vreemde gewaarwording om te beseffen dat veel van deze mensen grote verliezen leden, hun families moesten achterlaten en lange, levensgevaarlijke tochten afgelegd hebben om hier uiteindelijk neer te strijken. Veel van de Syriërs zijn nu een kleine twee jaar in Nederland en kwamen vanuit Libië met bootjes naar Italië.

Van tevoren kreeg Gers! het verzoek niet naar de vluchtverhalen te vragen, maar deze uit zichzelf te laten komen. “Veel bezoekers zijn getraumatiseerd”, legde Elise uit. “We willen hier een veilige plek zijn.” Toch blijken de bezoekers vaak heel open. Zoals de 27-jarige Kinan. Kinan werd in Syrië gearresteerd door het regime van al-Assad. “Ik was toevallig in de buurt van een demonstratie en werd meegenomen. Na een maand in de gevangenis gezeten te hebben, vluchtte ik naar Egypte om niet het leger in te hoeven. Ik wilde niet moorden.” Het verklaart volgens Kinan waarom er zoveel meer Syrische mannen dan vrouwen in Europa zijn; mannen zijn dienstplichtig en vluchten voor het leger.

Kinan was al anderhalf jaar in Egypte, toen daar een nieuw militair regime aan de macht kwam. “Ook in Egypte zat ik drie maanden vast, omdat ik betrokken was bij illegale immigratie.” Noodgedwongen verhuisde hij na zijn gevangenschap naar Turkije, waar hij in een bakkerij kwam te werken. “Ik wilde werken, maar ik wilde óók studeren en aan mijn toekomst werken. Dat kon daar niet.“ Met spaargeld en nog wat geleend geld ondernam Kinan, die ten tijde van zijn arrestatie in Syrië derdejaars student Werktuigbouwkunde was geweest, de boottocht. Tien dagen op zee, zonder duidelijke richting. “De laatste twee dagen hadden we geen eten meer en dronken we zeewater.”

Osama

Twee jaar geleden kwam hij aan in Groningen, in Gilze kreeg hij zijn verblijfsstatus. “Schiedam beschouw ik nu als mijn thuis; hier is mijn leven weer begonnen. Eindelijk weer een menswaardig bestaan.”

En de toekomst? De mensen die we spreken in Café NL zijn bijna allemaal hoogopgeleid en waren in het thuisland student of al afgestudeerd. Kinan bereidt zich voor op zijn examen Nederlands en wil daarna zijn studie Werktuigbouwkunde weer oppakken. “Mijn familie in Damascus heeft een bedrijf dat zilveren sieraden maakt. Daar wil ik in verder; ik wil ontwerpen en die ontwerpen vervolgens naar Damascus sturen om ze te laten produceren.”

‘Je hoorde de bommen dag en nacht vallen’

Toekomst

Hij blijkt niet de enige met zo’n duidelijk toekomstplan. Laila weet het ook al. Tolk, dat wil ze worden. Binnenkort start ze met haar lessen Nederlands. Want ook zij moet verder, stelt ze. “Het leven gaat door, je moet er het beste van maken.” Café NL blijkt een plek waar ze graag komt. Een plek waar je kan praten, waar men naar je luistert. “Mijn buren in Delfshaven zijn heel vriendelijk”, haast ze zich te zeggen, “maar veel verder dan ‘hallo’ en ‘alles goed’ gaat het contact niet.”

Mustafa

Osama (23) uit Aleppo wil niet herkenbaar op de foto. Als hij lacht, glinsteren zijn ogen. Een vreemd contrast met de pijn die uit zijn woorden spreekt. Hij studeerde rechten. Advocaat wilde hij worden. Ieder mens, ongeacht zijn daden, verdient een eerlijk proces, zo vond hij. Zijn ouders stonden erop dat hij en zijn broers en zussen zouden vluchten. “Mijn vader zei: in Syrië hebben jullie geen leven, dus ga!” Zijn ouders bleven achter, naar eigen zeggen te oud om nog te vluchten. Hoe ziet Osama de toekomst? “Ik ben nog maar een schim van mezelf”, antwoordt hij met spijt in zijn stem. Advocaat wil hij niet meer worden. “Ik geloof niet meer in rechtvaardigheid, in een wereld waarin het goede wint. Omringende landen en de internationale gemeenschap laten Syrië stikken.” Gelukkig zijn er ook een hoop goede mensen, meent hij. Zodra hij geslaagd is voor zijn examen Nederlands gaat hij iets sociaals doen. “Ik weet nog niet wat. Ik zou graag andere vluchtelingen helpen, hen wegwijs maken en zorgen dat hun pad zo goed mogelijk verloopt.” Rotterdam vindt hij fijn, vult hij aan. “Je ziet hier mensen van over de hele wereld. Ik voel me hier in ieder geval geen stranger.”

‘Thuis is waar je familie is. Mijn familie is niet hier’

Iedereen is van de wereld…

De middag loopt ten einde. Er is inmiddels een muziekgroep gaan spelen; Music Generations. Deze groep probeert mensen met muziek te verbinden en zet zich in voor vluchtelingen uit Syrië en Eritrea. De bezoekers hebben zich verzameld voor het podium en kijken en luisteren vol aandacht. “Iedereen is van de wereld…”, zingt de zangeres. Ze moedigt het publiek aan mee te doen. Het lukt. “…en de wereld is van ie-de-reen…”, klinkt het luidkeels bij het derde refrein.

Op de valreep spreken we de 18-jarige Eritrese Merhawi. “Laborant”, antwoordt de student op de vraag wat hij wil worden. Virussen bestrijden, onderzoek doen naar bacteriën. Machtig interessant. Toen hij na een maandenlange reis vijftien kilo lichter via Libië en Italië in Nederland aankwam, moest hij een studierichting kiezen. Laborant stond niet op de lijst, kok kwam nog het meest in de buurt. “Maar over een paar jaar sta ik in het lab!”