Rotterdammers maken Rotterdam

De stad gevangen in woorden

Charlotte Schenk Tekst
Marieke Odekerken Beeld

Eveline Mineur dicht, leeft op plekken over de hele wereld… en is pas net klaar met haar middelbare school. Dichten, maar ook schrijven in het algemeen, is een uitlaatklep voor haar. “Zodra ik iets zie of iets voel dat ik wil onthouden probeer ik dat te vangen in woorden.”

“Ik schrijf in de eerste instantie voor mezelf. Maar toen ik stage liep bij Urban Discovery, een sociale onderneming die zich inzet voor het behoud van cultureel erfgoed in Aziatische steden, had ik opeens publiek. Dan zijn die paar woorden die bij mij een gevoel oproepen niet meer genoeg.” Rotterdam maakt een groot deel uit van Eveline’s leven. “Op mijn 17e werd ik verliefd op een jongen. Hij had een tweede grote liefde: Rotterdam. Ook zijn mijn ouders erg op Rotterdam georiënteerd geweest; we komen vaak in de stad.”

Ademen

Aan de Westersingel schreef ze ‘Een ode aan elke stad, maar één in het bijzonder’, een gedicht over Rotterdam. Zelf komt ze uit Gouda, maar ze gaat net als haar ouders graag naar Rotterdam. “Ik heb het gevoel dat ik hier kan ademen. Er gebeuren zoveel dingen waar ik niks van weet, en ik heb gemerkt dat ik dat een beetje nodig heb.” Om diezelfde reden gaat ze ook de hele wereld over. “Het is niet zozeer het reizen wat me trekt”, zegt ze. “Dan maak je alles maar vluchtig mee. Ik wil echt wonen op verschillende plekken, zodat ik me een plek eigen kan maken.” Ze woonde al in Denemarken en Hongkong en binnenkort vertrekt ze naar Griekenland. “Elk moment dat ik nu thuis ben, heb ik het gevoel dat ik ergens anders zou moeten zijn.”

‘Elk moment dat ik nu thuis ben, heb ik het gevoel dat ik ergens anders zou moeten zijn.’

“Wat ik zo fijn vind aan steden is dat ik er in kan verdwalen. Zomaar een stukje lopen, opkijken, en niet meer weten waar je bent. In Gouda heb ik dat allang niet meer.” Eveline laat zich inspireren door vele auteurs, waaronder ook dichter Leo Vroman. “Hij weet met eenvoudige taal veel te zeggen. De klank van een gedicht vind ik belangrijk, en daarom vind ik zijn gedichten denk ik zo goed. Bij mij roepen gedichten gevoelens en gedachten op. Als dat me aanspreekt vind ik een gedicht goed.” Komend jaar gaat ze literatuurwetenschappen studeren in Amsterdam. “Ik vind het eigenlijk jammer dat ik daar ga studeren,” glimlacht ze. “Ongetwijfeld zullen er daar plekken zijn die me verassen, maar Rotterdam was voor mij de eerste grote stad. Deze stad blijft me trekken.”

‘Rotterdam was voor mij de eerste grote stad.’

Ook in de toekomst zal Eveline zich bezig blijven houden met schrijven. “Woorden zullen altijd nodig zijn. Het zou leuk zijn als ik met dichten mijn geld kan verdienen, maar daar ben ik niet zo erg mee bezig nu. Schrijven doe ik toch wel.”

Ode aan iedere grote stad – en één in het bijzonder
Door Eveline Mineur


Hoe fijn het is, de weg te weten
in een grote stad
en fijner nog hem kwijt te raken
door te kijken naar de hemel
die zich blauw een plekje wringt
tussen hoogbouw en laaghangende wolken.


Hoe stadse ouderen niet lijden
onder de onverschillige blik van een vreemde,
maar zich eraan optrekken – en hier geen stok nodig hebben
om hun rug te rechten.


De plassen licht die door de hoge ramen vallen
op reiziger, grond en trillende lucht
in de stationshal, buiten
een frisse winterlucht die enkels, polsen, kaken streelt.


Het gefluit van langsrijdende trams
en de voorbijganger, die ik nooit zal kennen
wat voor eens niet eenzaam maakt,
want ook ik, ben zo’n voorbijganger
net als ieder ander
die deze stad bewoont.