Het is ochtend in Kopenhagen. De zon schijnt, en samen met mijn man loop ik het hotel uit, op zoek naar koffie en een Deens kaneelbroodje. We zijn hier voor de Pride, en vanmiddag gaan we naar de parade. “Springen ze nou echt het water in?”, vraag ik terwijl ik atletische Denen in zwemkleding de haven in zie springen. “Zal ik ook?” Het ziet er verleidelijk uit, maar het water is vast veel te koud. En durf ik hier, midden in de stad, wel in mijn zwembroek het water in? Ik kijk naar het water, vol met kwallen. Oké, duidelijk, toch maar niet springen.
Persoonlijk
Mijn gedachten dwalen af naar de opening van het collegejaar. Wat ga ik zeggen? In mijn achterhoofd hoor ik het advies van een collega van communicatie: “Blijf bij de kern en maak het persoonlijk, zeg bijvoorbeeld iets over je vakantie.” Ga ik zeggen dat ik in Kopenhagen ben geweest voor de Pride of laat ik dat uit mijn verhaal? Ik word boos op mezelf dat ik deze vraag überhaupt stel. Ik ben toch een trotse, openlijk homoseksuele schooldirecteur die inclusie en diversiteit belangrijk vindt? In mijn werk sta ik ervoor dat iedereen zichzelf mag zijn. Dan moet ik dat zelf toch ook doen? Waarom dan toch die twijfel?
Een vrolijke dame ziet de twijfel op mijn gezicht: “Maak je geen zorgen, het zijn blauwe kwallen, die steken niet. De rode wel, maar die zijn hier nog niet gezien.”
Durven
We leven in een land waar iedereen zichzelf mag zijn, maar durf je dat ook? Trots jezelf durven zijn kost moeite en vraagt lef. De gedachte aan wat mensen ervan vinden dat je afwijkt van de norm, kan beklemmend en soms zelfs onveilig aanvoelen. Ook voor mij.
Langs de kant, rijen dik, staat een dwarsdoorsnede van de inwoners van Kopenhagen. Vol liefde en blijdschap zwaaien ze naar de kleurrijke parade die voorbijtrekt. Hun enthousiasme weerspiegelt in de trots van de deelnemers aan de parade. Het enthousiasme van de toeschouwers voelt als een warme deken. Ik weet dat ik mezelf mag zijn, maar nu voel ik in al mijn vezels dat het ook echt kan. Ik pak de hand van mijn man en voel me intens gelukkig.
Zetje
Ieder jaar ga ik naar een Pride. Los van het feest geeft Pride me telkens een zetje om echt mezelf te durven zijn. Een extra zetje dat ik op de Hogeschool graag aan anderen geef, maar dat ik zelf ook nodig heb. Terug naar die ochtend. Mijn man zegt: “Ik denk dat je het heerlijk vindt als je springt.” Het laatste zetje. Ik doe mijn sokken, schoenen en shirt uit en spring de haven in. En het ijskoude water voelt fantastisch. Trots en met een glimlach kom ik boven.
Ik weet wat ik ga zeggen tijdens de jaaropening.
Robert van Ingen
Rotterdammer en Directeur Instituut voor de Gebouwde Omgeving
Hogeschool Rotterdam