Een overzicht van dertig jaar stappen, feesten en uitgaan in de stad. Dat brengt Museum Rotterdam met de expositie Party People. Drie grootheden uit de scene adviseerden over de vormgeving van de tentoonstelling. De typerende gemene deler die zij zagen: alles bestaat naast elkaar. Hoogbejaarde homo’s die staan zoenend naast een meisje van zeventien. Alle leeftijden, geaardheden en overtuigingen samen op de dansvloer. Rotterdam verbroedert, zeker als het om uitgaan gaat.
Twee muntthee, een Spa rood en een koffie. Je zou niet zeggen dat hier drie coryfeeën van het Rotterdamse nachtleven zitten: woordkunstenaar Derek Otte, dj en festivalorganisator Frank Dros en party-icoon Ted Langenbach. Ze zijn er vroeg bij, bevestigt de dreunende klok van de Laurenskerk. Ze laten zich echter niet van de wijs brengen; de woordgrappen vliegen in het rond en de lachsalvo’s zijn niet van de lucht. Ook Vera Korsten, hoofd commerciële zaken van het museum, is aangeschoven: “Wat ik sterk vind, is dat deze drie mannen weinig overlap hebben. Alle drie hebben ze een eigen genre en een eigen stijl. Derek is dé specialist in Spoken Word, Ted weet dingen van toen wij nog in de box lagen en Frank zit helemaal in de festivalscene. Daarom hebben we ze alle drie als gastcurator gevraagd. In mijn ogen vullen ze elkaar perfect aan zodat we een heel brede expo konden maken. House, dance, hiphop, rap, gabber; het komt allemaal voorbij.”
Van dansvloer tot taxirit
De zinderende expositie Party People in Museum Rotterdam opende op 11 januari. De tentoonstelling gaat over dertig jaar uitgaan in Rotterdam en neemt je mee op een spectaculaire reis door de nacht. Aan de hand van thema’s als de dansvloer, de dj-booth en de taxirit verbindt de expositie twee generaties uitgaan en wordt de bezoeker ondergedompeld in een feest van herkenning. Of verwondering.
‘We zijn bescheiden in Rotterdam, maar in heel veel dingen zijn we excellent’
“Eindelijk, dacht ik, toen ik gevraagd werd als gastcurator van de expositie. We gaan Rotterdam in ere herstellen”. Langenbach praat uitvoerig en welbespraakt. “De stad is groot geworden door haar uitgaanswereld. Daarna werd het wereldwijd een belangrijke industrie. Veel artiesten komen uit Rotterdam. Hebben hier het vak geleerd. Onze helden zijn nieuwe mondiale iconen. Maar in de stad zelf is er altijd de paradox, het spanningsveld, tussen wat wel en wat niet mag. Wat ik mooi vind, is de tegendraadsheid, het eigenwijze dat in de Rotterdammer zit en die je ook terugziet in de manier waarop we in deze stad willen uitgaan. Ik zie de expo als een rehabilitatie van de stad als plek om echt goed uit te gaan.”
“Als Ted zei wow, dan dacht ik now”, start Otte met een woordgrap. “Ik herken heel erg het eigenwijze in deze expo. Dat zie je ook in de hiphopscene en Spoken Word. Toen ik begon was er niet zoveel op dit gebied in de stad. En áls er wat was, dan kwam er een tegenreactie. Toen de boodschap uit de rap leek te verdwijnen werd Spoken Word belangrijk, met Rotterdam als de Nederlandse hoofdstad ervan. Mensen zetten podia op en gingen zelf aan de slag. Zonder geld, zonder subsidie. Er borrelde iets, er gebeurde ineens wél heel veel. En ik werd onderdeel van die scene. Het gave aan mijn werk, vind ik het om verschillende werelden en generaties bij elkaar te laten komen. Dat doen we nu ook met deze expositie en dat is de meerwaarde ervan.”
Dros herkent zijn eigen bescheidenheid in de opzet van Party People: “Rotterdammers zijn nuchter. Soms te nuchter. En dat geldt voor de artiesten zelf en voor het publiek. Daardoor dringt misschien niet tot de verschillende instituten door hoe belangrijk het is wat er in deze stad gebeurt. We staan niet snel op om te schreeuwen hoe goed we het doen als Rotterdammers. Maar op het gebied van uitgaan is Rotterdam altijd een heel belangrijke stad geweest. Deze expo laat zien dat het nachtleven heel belangrijk is voor deze stad, maar ook toont het hoeveel stromingen, stijlen en artiesten er hier hun oorsprong vinden. We zijn misschien wel bescheiden, maar we zijn in veel dingen ook echt excellent. We hopen dat deze expositie de Rotterdamse paradijsvogels van de nationale en internationale uitgaansscene in ere herstelt.”
‘Vroeger was rebellie destructief. Nu is het constructief’
De drie zien zichzelf niet als concurrent, zij zijn complementair aan elkaar. Langenbach en Otte zoomen als gastcuratoren in op de Rotterdamse undergroundscene van eind jaren ’80 en begin jaren ’90. De periode waarin een dance-house-hiphop cultuur van internationale betekenis opkomt in de stad. Dros zoomt in op de actualiteit. “Er is sprake van een evolutie waarin verschillende subculturen bij elkaar komen. Nieuwe internationals komen naar Rotterdam om hier te clubben. En doelgroepen vervagen; ze bestaan niet meer in Rotterdam. Je specifieke stijl is minder relevant, de sfeer is nu bepalend voor waar je uitgaat en wat je doet tijdens het uitgaan.”
Een dubbele lading
“Het komt weinig voor dat een museum gebruik maakt van zoveel adviseurs” vertelt Korsten. “Ronald Molendijk, Jeff Solo, Michel de Hey, Isis Vaandrager, het Hiphophuis, Monique van Heist… En dat zijn er nog maar een paar. Ze doen allemaal mee en komen allemaal voorbij in de expositie. Maar ook de manier waarop we de tentoonstelling hebben vormgegeven is bijzonder. Het is een mix geworden van onderdelen die met elkaar samengaan maar toch anders zijn. Je kunt terug in het verleden, maar daarin ook veel nieuws ontdekken. De expositie is verder innovatief opgezet: we doen dingen die nog nooit eerder gedaan zijn. Zo maken we gebruik van honderd etalagepoppen die zijn aangekleed met outfits van het publiek en performers uit de afgelopen dertig jaar. Allemaal authentiek materiaal. Dat geeft Party People een dubbele lading: je ontdekt onderdelen van de uitgaansscene in de stad waarvan je niet wist dat die er waren en tegelijk is het een feest van herkenning waarbij we de mensen – de party people – centraal hebben gezet. Het mooie is, dat je daardoor totaal niet het idee hebt dat je een tentoonstelling bezoekt.”
‘Het kan eigenlijk niet anders dan dat je de expo verlaat met een trots gevoel’
Lak aan restricties
Rotterdam is een incubatorstad waar veel gemaakt wordt. Er is aandacht voor elk denkbaar genre en er ontstaan veel nieuwe dingen. Otte: “Kijk naar het stukje stad bij het HipHopHuis en Annabel. In mijn ogen is dát de stad. Als ik aan Rotterdam denk, dan denk ik aan dat soort plekken. Plekken waar gebouwen staan, die misschien niet meer helemaal kunnen, maar waar creatieve geesten een tweede leven aan geven. Die gebouwen zijn de katalysator voor nieuwe ideeën, maar tegelijk fungeren ze als ontmoetingsplaatsen voor mensen die de stad opnieuw vormgeven. En juist dit soort plekken staan in Rotterdam onder de nieuwbouwdruk. Dat zie je in veel oude buurten. Kunstenaars en makers in alle creatieve hoeken, zien hun werkplek bedreigd worden door de zucht naar nieuwbouw. Het zijn allemaal mensen die het bloed door deze stad laten stromen maar die niet bulken van het geld. In steeds grotere mate zijn dit de mensen die de stad maken en vormen. We moeten voorkomen dat ze de stad uitgejaagd worden in onze zucht naar nieuwbouw. Met deze expositie komen we in mijn ogen op een positieve manier in actie tegen deze verkeerde vernieuwingsdrang. We laten zien dat we actief aanwezig zijn in de stad en dat er ontzettend veel gebeurt om de stad levend te houden. De Rotterdamse artiesten, inmiddels vaak internationaal beroemd, zijn juist zover gekomen omdat ze lak hadden aan restricties. Ze dachten: oké, whatever, ik ga het toch doen. Rotterdamse artiesten en creatievelingen zwemmen tegen de stroom in. Dat is typerend voor deze stad; gewoon doorzetten én hard werken.”
Trots in plaats van schoppen
Party People kijkt terug naar dertig jaar uitgaan. Maar hoe ziet het uitgaan er de komende tien jaar eigenlijk uit? “Bloot”, hopen de mannen geinend. “We zien polarisatie in de politiek. Maar tijdens het uitgaan en op festivals kunnen mensen juist weer eventjes zijn wie ze willen zijn. Expressieve kleding, gek doen. Daar gaat het om bij het uitgaan. Zijn wie je wil zijn, terwijl dat op straat misschien niet altijd even goed begrepen wordt.” Dros: “Mensen zitten meer thuis en in hun telefoon. Juist lekker dat ze op een comfortabele manier bij elkaar worden gebracht via het uitgaan. Daarom zijn festivals nu zo groot. Negentig procent van de bezoekers die naar het Blijdorpfestival komt, heeft geen idee wie al die dj’s zijn. Maar ze gaan mee met de tien procent die zegt dat het heel vet is. Als ze er eenmaal zijn, vinden ze de sfeer heerlijk. Natuurlijk blijven er altijd niches in het uitgaan. Kleinere stromingen die evengoed een plekje in onze stad verdienen en krijgen. Het belangrijkste dat elke vorm van uitgaan verbindt, is dat mensen graag bij elkaar willen zijn en met elkaar willen genieten van iets dat ze met elkaar gemeen hebben. Het is een totaalbeleving geworden, een experience. Ik hoop dat de organisatoren blijven aanhaken op wat de bezoekers willen en dat zij dit gevoel van totaalbeleving doorgeven aan de nieuwe generaties die er in de nacht op uittrekken. We moeten hen stimuleren ook dingen te gaan organiseren. Want trots is belangrijker dan blijven schoppen tegen wat niet lukt. We maken er met zijn allen wat moois van en we gaan de dingen omdraaien. Rebellie was vroeger destructief, nu is het constructief.”
De tentoonstelling Party People is tot en met 23 juni 2019 te zien in Museum Rotterdam. Maar in die periode viert eigenlijk de hele stad feest: de expositie heeft een rijke randprogrammering die als een rode draad door Rotterdam loopt.