Housemuziek waaide eind jaren tachtig over vanuit de VS. In Rotterdam werd er vervolgens een eigen twist aan gegeven: hardcore. Een van de grondleggers van de snelste en hardste vorm van house is George Ruseler. Met zijn in 1993 opgerichte Rotterdam Terror Corps (RTC) staat hij symbool voor de levensstijl die hardcore tot op de dag van vandaag is: “Hoe lachen is het als je in New York in een platenzaak staat en je in de bak Rotterdam je eigen werk ontdekt? Ik vraag: ‘Why does the label say Rotterdam?” Zegt die vent: ‘It’s the sound of that city, man! Hardcore is the sound of Rotterdam!’ Da’s kicken.”
“Ik was op zoek naar de beats”, vertelt George Ruseler. Al op de middelbare school is hij gefascineerd door stampende muzieksoorten als rap, hiphop en Italo. “Ik werd op school altijd aangekeken met zo’n gezicht van: what the fuck zet jij nou weer op?” Als hij in 1990 Parkzicht binnenstapt, vindt Ruseler zijn thuis in de muziek die er gedraaid wordt door DJ Rob. “Hij pikte de housetrend uit Chicago op. Ook waren er in Nighttown speciale feesten waar Ronald Molendijk draaide en in Spijkenisse had je soms een housefeest in discotheek Demi Sec. Ik vond het geweldig, hoe harder en sneller de beats, hoe leuker ik het vond.”
“Mijn eerste grote houseparty was op 21 december 1990 in Ahoy’. Ze noemden het een rave, voerden de prijs op en de zaal was ineens stampvol. Dat sprak de organisator in mij aan. Ik dacht: dat kan ik ook.” En zo richt Ruseler vervolgens het bedrijf Rige Entertainment op. Onder deze holding valt ook het later opgerichte RTC. Een ideale combinatie blijkt: “Ik ben een zakelijke dj. Ik probeer het beste uit beide werelden te combineren; ik heb plezier in het creatieve en zie de uitdaging in het zakelijke.”
‘Ik heb plezier in het creatieve en zie de uitdaging in het zakelijke’
Gabbertempel
In het begin pakt Ruseler alles aan wat hem aangeboden wordt: van winkelpromoties tot feestjes voor 500 man. Zijn doorbraak is de Energiehal, op de plek waar thans de parkeerplaats is van Diergaarde Blijdorp. “Een afgedankte sporthal waarin niemand meer iets wilde organiseren. Wij zijn erin getrokken en creëerden er de gabbertempel van Europa. Hier konden we ons ei kwijt.”
Ruseler kijkt voor zich uit als hij terugdenkt aan de Energiehal. Op zijn gezicht is te lezen dat de sloop ervan hem nog steeds dwars zit. De bakermat van zijn imperium is weg en dat laat een gat achter in zijn ziel. “Ik ben niet naar de sloop geweest. Ik heb gehoord dat gabbers stukken van de belettering van de gevels haalden als aandenken.” Dan herpakt hij zich en vertelt verder.
“In 1992 kreeg ik een radioshow bij de lokale omroep van Spijkenisse: Distortion. Ik draaide plaatjes en ouwehoerde wat en de vriendjes die ik kende van hardcorefeesten, kwamen in de studio over de vloer: Charlie Lownoise, Mental Theo, Paul Elstak, Dark Raver en dj Rob van Parkzicht. Dat was altijd een geweldig feest.”
Intussen loopt ook zijn evenementenbureau Rige steeds beter. “Ik stond in de Gouden Gids en ik was altijd om 09:00 uur al open. Disco’s wisten in die tijd van gekkigheid niet hoe ze de zalen vol moesten krijgen, dus de weg naar mij was al snel gevonden. Ik had complete feesten, met een line-up van dj’s.” Als op een avond dj Rob afbelt, moet Ruseler zelf achter de tafel plaatsnemen. “Zet die plaatjes maar op die je altijd op de radio draait, zei hij.” Ruseler moet er nog om lachen. Als hij gevraagd wordt vaker te draaien, borrelt het ondernemersbloed weer naar boven en komt hij met een vaste crew onder de naam Rotterdam Terror Corps. Die naam is afgeleid van de Frankfurt Terror Corporation. “Dat was een band van een maat van ons. Corporation klonk me te zakelijk, dus dat werd Corps.” Midden 1993 is RTC een feit.
‘Wij voelden een diepere betekenis achter onze pokkenherrie’
Emotie
RTC laat zich van begin af aan niet in een hokje duwen en experimenteert erop los. “Harder, zachter, duisterder, gruiziger. Altijd net de andere kant op dan anderen, dat werd ons handelsmerk.” Ook de strippers en het vuurwerk op het podium komen voort uit deze experimenteerdrift. “Combineren wat ons pad kruist en goed voelt. Al vonden anderen het niet om aan te zien of horen; wij voelden een diepere betekenis achter onze pokkenherrie, een emotie die ons raakte. We kregen navolging van grote labels, Met weinig succes overigens, omdat ze probeerden onze formule te kopiëren. Maar wat eraan ontbrak was de emotie. Is die er niet, dan faal je totaal. De basis voor ons succes is die emotie. Mensen gingen ons en ons logo associëren met hardcore. De gestyleerde schedel staat nog steeds symbool voor de muziekstroming als geheel. Dat vind ik mooi.”
Hilversum
Eind jaren negentig ontstaat er een negatieve sfeer rond hardcore en diens fanbasis, de gabbers. Als Trouw de dag na een demonstratie van de Centrumdemocraten een foto publiceert van een gabber met een RTC-bomberjack, zijn de poppen aan het dansen. “Onze telefoon stond roodgloeiend; ouders die verontrust waren dat wij hun kinderen in het verderf stortten. De krant was ervan uitgegaan dat een kale kop en een bomber gelijk stonden aan extreemrechts. Kijk toch eens naar onze line-up; een Nederlandse dj, een Surinaamse mc en danseressen uit Indonesië. Raar als wij dan racisten zijn, toch? We konden dat idee vrij makkelijk naar de prullenbak verwijzen, maar aan de scene ging toch het imago kleven van extremisme.”
En dan besluit Hilversum hardcore ook nog de rug toe te keren. “Niet om dat imago overigens”, is de mening van Ruseler. “Hilversum wordt geregeerd door de grote platenmaatschappijen. Wij verkochten tienduizenden platen zonder hun hulp; daar konden ze niet aan verdienen. Zij zagen liever een rustig trancenummer tot een mondiale hit uitgroeien. Wij zijn wel gevraagd om ook die kant op te bewegen, maar dat zag ik niet zitten. Ik sta achter hardcore. Ik maak muziek met passie en anders niet. Het grote geld laat ik wel aan anderen.”
‘Als je ouders het tof gaan vinden, doen we iets fout’
Nieuwe generatie
Maar Hilversum krijgt hardcore niet op de knieën, weet Ruseler als geen ander. “We zijn al meerdere malen dood verklaard maar zijn er nog steeds. En nog steeds is er een brede basis voor hardcore. Nu staat er een nieuwe generatie dj’s op die met programma’s als Cakewalk en Fruityloops op de laptop eenvoudig toffe tracks in elkaar zet. Het is weer ruw en rauw, knallen en beuken. De gedachte: als je ouders het tof gaan vinden, doen we iets fout. Kregen we tot een paar jaar geleden 50 demo’s per jaar bij Rige binnen van beginnende dj’s, nu zijn dat er 50 per maand.”
De voedingsbodem onder hardcore is deze nieuwe generatie. Jongeren die nog nooit voor meer dan 10 mensen in een zaal hebben gestaan, maar die op internet een platform krijgen om hun kunsten te vertonen. En RTC zelf? Dat leeft als nooit tevoren: “Zelf optreden blijft het mooiste wat er is. En we trekken er als vanouds de hele rimram bij. Van springerige mc tot vuurspuwende blote danseressen. Begin november hebben we nog een nieuwe EP gelanceerd. RTC gaat gewoon door.”
Over RTC verscheen op 2 november 2015 de korte documentaire Rotterdam Terror Corps: No Happy Shit van René van Zundert. De film is uitgebracht via Thump, een van de online kanalen van Vice.