Eric Arnold had er net zo goed niet meer kunnen zijn. De Rotterdamse bergbeklimmer ontsnapte op de Mount Everest aan drie lawines tijdens de grote aardbeving eind april in Nepal. In Café Ari aan de Nieuwe Binnenweg doet hij zijn verhaal.
“Ik lag in mijn tentje te lezen toen alles begon te trillen en te schudden. Ik ben razendsnel naar buiten gegaan en zag van drie kanten lawines naar beneden komen. Nu zijn daar bijna dagelijks lawines dus het duurde even voordat ik besefte dat het ditmaal anders was.”
“Er kwam een enorme brok ijs naar beneden. Ik werd tegen de grond gesmeten en was compleet gedesoriënteerd. Tweehonderd meter verderop was alles weggevaagd en waren zeventien klimmers omgekomen, maar mijn tent stond gewoon nog rechtop.”
Zeventien doden
“Door de sneeuw, ijs en mist was alles wit en ik had dan ook geen idee van het drama dat zich vlakbij mij had afgespeeld. Ik ben met anderen naar het begin van de klim gegaan, omdat we wisten dat er klimmers op de berg waren. We konden nog een Sherpa met beenletsel terug naar het kamp brengen. Daar was inmiddels een provisorisch kamp opgericht voor de gewonden. Toen we terug waren zag ik pas dat er zo dichtbij mijn tent zeventien doden waren gevallen. Ik heb geen idee waarom juist onze plek gespaard is gebleven. Gewoon geluk denk ik.”
“Ook puur geluk was het feit dat het die dag mistig was. We wilden eigenlijk een helling van een andere berg beklimmen, gewoon als leuk tochtje. Vanwege de mist zijn we in het kamp gebleven. Daar kwam die dag dus een enorme lawine naar beneden. Je kunt gerust stellen dat als het die dag zonnig was geweest, ik hier nu niet had gezeten.”
‘Bergbeklimmers onder elkaar zijn net een stel ouwe wijven. Iedere snipper informatie wordt breed uitgemeten en aangedikt’
“De eerste nacht na de beving was spannend. De Sherpa’s sliepen met schoenen aan en helm op; klaar om weg te rennen. Ik ben gewoon gaan slapen. Misschien ben ik daar een te nuchtere Hollander voor. Daarnaast had ik ook wel zoiets van: deze plek is veilig. Hij is tenslotte de eerste keer ook gespaard gebleven.”
“We besloten voorlopig maar op de berg te blijven. We hadden genoeg voedsel en water. En waar moet je naartoe? De weinige berichtgeving over de situatie in Kathmandu stemde niet bepaald hoopgevend. We hadden het idee dat de hele stad in puin lag. Dat viel achteraf nogal mee, maar dat wisten we natuurlijk niet. Daarnaast zijn bergbeklimmers onder elkaar net een stel ouwe wijven. Iedere snipper informatie wordt breed uitgemeten en aangedikt.”
Niet ethisch
“De expeditie was in ieder geval voorbij. Dat was gelijk duidelijk. Zelfs al had het gekund, ethisch gezien zou ik het niet juist vinden om door te gaan terwijl er net duizenden mensen gestorven zijn. Na twee dagen besloten we toch maar af te dalen naar het vliegveldje van Lukla en van daaruit Kathmandu te bereiken. Die tocht duurde twee dagen en we overnachtten in lodges onderweg. Die waren over het algemeen nog goed bewoonbaar. Hier en daar waren huizen wel ingestort maar niet zo erg als we verwacht hadden.”
Vreselijke momenten
“Via een omweg zijn we uiteindelijk in Kathmandu beland en toen met een SOS-vlucht doorgevlogen naar Rotterdam Airport. Achteraf gezien was het natuurlijk een heftige ervaring, maar toch minder intens dan tijdens mijn eerste expeditie. Toen heb ik vreselijke momenten meegemaakt. Mensen letterlijk dood zien gaan op die berg zonder dat ik daar wat aan kon doen. Nu was er alleen het moment van de beving. Daarna was het gebeurd en stond alles in het teken van wegkomen.”
‘Nu sta ik toch bekend als de bergbeklimmer bij wie het iedere keer niet lukt’
“Sinds ik terug ben, vraagt iedereen: “Ga je het nog een keer proberen?” Maar het is nog te vroeg om daar een antwoord op te geven Ik moet het eerst allemaal laten bezinken. Dit soort dingen moet je niet emotioneel besluiten. Daar moet je rationeel over nadenken. Kijk, dit was mijn vijfde poging. Ik ben tot op 250 meter van de top gekomen, ik zou het zo graag een keer afmaken.”
Jongensdroom
“Nu sta ik toch bekend als de bergbeklimmer bij wie het iedere keer niet lukt. Maar er is natuurlijk meer in het leven en het is iedere keer wel weer een hele onderneming. Voordat je daadwerkelijk naar de top kunt klimmen, ben je weken op die berg aan het acclimatiseren. Daar moet je dan wel weer zin in hebben. Er zijn ook nog andere bergen natuurlijk. Maar ja, die Mount Everest… Als jongen had ik twee posters boven mijn bed hangen, één van Pamela Anderson en één van de Everest. Dus het zit wel diep.”
Roes
“Klimmen blijf ik sowieso doen. Na iedere expeditie is het leven mooier. Als ik terug ben, leef ik nog weken in een roes. Tijdens een expeditie beleef je alle emoties heel intens. Bergbeklimmen in de Himalaya is gevaarlijk. De kans om te sterven op de Mount Everest is één op twintig. Door die grens op te zoeken, heb je heel erg het gevoel dat je leeft.”
“En ja, de top bereiken van de hoogste berg ter wereld zou echt de kers op de taart zijn. Maar misschien is het mij niet gegeven. Dat moet je dan ook accepteren. Het moet geen obsessie worden.”