Rotterdam kent veel mooie en bijzondere plekken. Maar wat is nou het beste van Rotterdam? De drie mannen achter Gers! kiezen om beurten een plek die zij speciaal vinden. Wouter van Lieburg gaat deze keer op verkenning in de wereld van Rotterdam The Hague Airport. Of zoals hij het vliegveld liever noemt: Zestienhoven. Want al heeft het formeel nooit zo geheten, ‘die naam bekt toch net wat lekkerder’.
Het is rustig in de vertrekhal van Rotterdam The Hague Airport. Er zijn nauwelijks rijen voor de incheckbalies en bij de veiligheidscontrole is de wachttijd korter dan Wouter gewend is op andere luchthavens. “Eerlijk gezegd had ik het drukker verwacht. Zeker omdat dit de snelst groeiende luchthaven van Nederland is. Het kan natuurlijk ook dat jullie gewoon ontzettend goed zijn in het managen van reizigers en dat daarom alles zo vlotjes verloopt?”, merkt Wouter met een lach op. Rolf Noordam, medewerker van de operationele dienst, lacht ook. “We doen in ieder geval ons best.”
Rolf is verantwoordelijk voor al het verkeer aan airside, het gebied voorbij de veiligheidscontrole. Aan de andere kant, landside, is de terminal onlangs op enkele plekken aangepast om het groeiend aantal reizigers te kunnen verwerken. Zo is er meer ruimte in de hal waar passagiers inchecken en langs de beveiliging moeten. “Mensen kiezen voor Rotterdam vanwege het gemak en het comfort”, weet Rolf. “En we doen er alles aan om die verwachting waar te maken.”
Elke dag anders
Rolf en zijn collega’s blijven voor de gewone reiziger veelal onzichtbaar, maar zij zijn absoluut onmisbaar om alles in goede banen te leiden. Ze geven de gezagvoerders aanwijzingen om het vliegtuig op de juiste plaats te parkeren, houden toezicht op de veiligheid en de goede orde, en vormen de schakel tussen de verschillende afdelingen. Waaronder ook bagage en security.
“Word je nooit gek van al die verschillende taken?”, wil Wouter weten. “Nee, dat vind ik juist het leukste van mijn werk”, antwoordt Rolf. Hij is al zo’n tien jaar in dienst van Rotterdam The Hague Airport. “De ene keer coördineer je de landing van een vliegtuig, het volgende moment ben je bezig met bagage, of loods je passagiers van een gipsvlucht naar aansluitend vervoer. Elke dag is anders.”
‘Mensen kiezen voor Rotterdam vanwege het gemak en het comfort’
Rolf laat Wouter de controlekamer zien; de spil van de operationele dienst. De ruimte hangt vol met beeldschermen waarmee hij en zijn collega’s het hele terrein – zo’n 125 hectare – nauwlettend in de gaten houden. Een van hen, de zogenoemde buitenman, is op verkenning in een kanariegele terreinwagen en begeleidt het vliegverkeer ter plaatse.
Of Wouter zin heeft in een ritje airside? “Ik dacht dat je het nooit zou vragen”, zegt hij opgewekt. Even later zit Wouter naast Rolf op de passagiersstoel van de terreinwagen. Ze rijden van de taxibaan naar de startbaan. Als de luchtverkeersleiding toestemming heeft gegeven, drukt Rolf het gaspedaal in. De lampjes aan beide zijden van de baan gaan aan en heel even lijken ze ready for take-off.
Gaskannonen
Wanneer de wagen stilstaat, hoort Wouter een paar harde knallen. Rolf stelt hem gerust: “Dat is de valkenier, Betty Kooij. Ze gebruikt gaskanonnen om vogels te verjagen, zodat ze niet in de motoren van de vliegtuigen komen. Soms helpen we haar een handje.” Hij wijst naar de knopjes tussen de voorstoelen van de terreinwagen. Op elk knopje staat de naam van een vogel. Als Rolf op ‘kievit’ drukt, dan klinken schelle kievitgeluiden uit de luidsprekers bovenop het dak. “We kunnen de angstkreten van veel verschillende vogelsoorten afspelen, zoals de Canadese gans, stormmeeuw en blauwe reiger. Sommige vogels reageren op het waarschuwingsgeluid van hun eigen soort, andere vliegen juist weg als ze de paniek van een ander vogelsoort horen.”
Valkenier Betty Kooij is een expert als het gaat om vogelverjaging. Ze loopt ontspannen over het grasveld naast de taxi- en startbanen met op haar hand een slechtvalk. De afgerichte roofvogel is in tegenstelling tot de geluidsinstallaties en gaskanonnen, een echt gevaar voor de vogels. De slechtvalk blijft rustig zitten, terwijl Betty Wouter de kneepjes van haar vak uitlegt. “Mijn taak is de aanwezige vogels te verjagen en te zoeken naar methodes om het dierenleven hier in toom te houden. De moeilijkheid daarbij is dat elke vogelsoort zijn eigen gebruiksaanwijzing heeft en anders reageert op de weersomstandigheden. Het is een kwestie van kijken, inschatten, weer kijken en dan pas actie ondernemen.” Mede dankzij de valkenier is het aantal aanvaringen tussen vliegtuigen en vogels laag. “Maar de natuur blijft onvoorspelbaar, dus we moeten altijd alert blijven.”
Geen gewone brandweerauto
Dat alles en iedereen op Rotterdam The Hague Airport in dienst staat van de veiligheid, bevestigt ook dienstdoende bevelvoerder van de luchthavenbrandweer, Ronald Vermeulen. Vandaag heeft hij een rustig dagje, maar ook dan moeten hij en zijn team 24 uur per dag paraat staan. “Bij een brandmelding moeten we binnen drie minuten bij het incident aanwezig zijn, wat we ook aan het doen zijn.” Wouter merkt op dat de wagens op de kazerne er heel anders uitzien dan die van de regionale brandweer.
“Wat is het verschil?” Ronald: “Blusvoertuigen zijn specifiek geschikt voor vliegtuigbranden. Een gewone brandweerauto kan 2.000 liter bluswater meenemen, wij hebben 12.000 liter water aan boord en 4.500 liter schuimvormend middel om zo een kerosinebrand te kunnen doven. Bovendien zijn onze acceleratietijden veel sneller.”
De luchthavenbrandweer rukt jaarlijks zo’n 150 keer uit. Meestal betreft het een onschuldig incident: van ondefinieerbare rook in de cockpit tot een klein defect aan het landingsgestel. De blusvoertuigen rijden altijd uit. Dat is uit voorzorg, want áls het mis gaat, telt elke seconde. “Veiligheid staat voorop”, benadrukt Ronald. “Ook als de luchthaven in de toekomst mogelijk gaat uitbreiden. Hopelijk krijgen zo min mogelijk reizigers en Rotterdammers ons in actie te zien.”
‘Een gewone brandweerauto kan 2.000 liter bluswater meenemen, wij hebben 12.000 liter water aan boord’