Het zijn net junkies. Steeds weer op zoek naar de volgende kick. Ze verlangen alleen niet naar een naald, maar naar een alles absorberend optreden. En na die rush van pakweg 35 minuten? Dan is er een grote, gapende leegte. Een kater.De behoefte aan even helemaal niks. Tot het weer begint te kriebelen… Ontmoet de Rotterdamse band Half Way Station. “Het is heerlijk om er helemaal in te verdrinken.”
Is het nou Folk? Pop? Of toch Indie? De stijl van Half Way Station laat zich niet makkelijk omschrijven. “Klopt”, legt gitarist en drijvende kracht Rikke Korswagen uit. “We hebben niet echt een vaste stijl. Onze roots liggen in de folk, maar we ontwikkelen eigenlijk continu. Als je een rode draad zou moeten noemen, is het allemaal wel heel psychedelisch.”
Half Way Station – ‘het gaat niet om het doel, maar om het middenstuk’ – telt vijf leden. Het begon in 2009 allemaal met Korswagen en zangeres Elma Plaisier. Later kwamen daar bassist Danny Lelieveld en Mink Steekelenburg op de piano bij. Bart Hoogvliet maakte de band anderhalf jaar geleden compleet. Een perfect gekke samenstelling, vindt Plaisier: “Mink geeft ons een elektronisch geluid, terwijl Danny uit de bandjes-scene komt. Met de komst van Bart kregen we echt een nieuwe sound. Net wat we nodig hadden. Met al die verschillende stijlen is het een wonder dat het zo goed werkt, maar iedereen doet zijn ding en na een tijdje is het ineens helemaal Half Way Station.”
Franse Dodo
De bandleden zijn allemaal karakters met hun eigen specialiteit, maar ego’s zijn ver weg. Hoogvliet: “Het groepsgevoel is ons sterke punt. Ieder van ons heeft zijn eigen kwaliteiten en met elkaar zijn we supersterk.” Ze doen dan ook alles samen, zelfs het schrijven van de liedjes. “Je kunt je voorstellen dat dat een hele uitdaging is. Je hebt altijd vijf meningen. Er is altijd wel iemand die iets anders beter vindt. Maar het geeft ook veel voldoening. Je blijft altijd kritisch op elkaar.”
‘Met al die verschillende stijlen is het een wonder dat het zo goed werkt, maar iedereen doet zijn ding en na een tijdje is het ineens helemaal Half Way Station’
Rotterdamse muziekliefhebbers kennen de psychedelische sound van Half Way Station onder meer van Metropolis, Rotown en Motel Mozaïque. Maar vooral in Frankrijk gooit de band hoge ogen. Parijs is daarom hun tweede thuishaven. Lelieveld: “We zijn echt een Rotterdamse band, maar we willen wel de wereld veroveren.”
Daarmee zijn ze hard op weg: ze toerden al door Denemarken, Italië en Albanië. En ook een aantal keer door Frankrijk. “Die Fransen snappen ons. Dat is fijn. Een hele zaal die uit zijn plaat gaat van onze muziek: hoe vet is dat?” Het was dan ook snel duidelijk dat de nieuwe plaat daar opgenomen moest worden. Ze vonden een grote villa in de Provence en toverden die om tot studio. Twaalf dagen lang was het hun vesting. Het resultaat? Het nieuwe album Dodo.
Op de release is het nog even wachten, de plaat verschijnt eind 2015. Korswegen is in ieder geval trots: “Het is zo gaaf dat het gelukt is. Helemaal op eigen kracht.” Of de nieuwe stijl ook hier zal aanslaan, is even afwachten. “Nederland kent ons nog niet op deze manier. We kunnen niet wachten om het te laten horen. We hebben een bommetje nieuw materiaal en staan te springen om die hier te laten ontploffen.”
Dat banddingetje
Hoewel er met vijf mensen altijd wel iemand een andere mening heeft, staat bovenaan de verlanglijst bij allemaal hetzelfde: echt dat banddingetje doen. Oftewel: een paar maanden leven als fulltime band. Van podium naar podium trekken. Korswegen: “De boel de boel laten en je compleet onderdompelen in het tour-leven. Het lijkt me heerlijk; alsof je iedere dag op schoolreisje gaat. Het gevoel van toeren is het beste dat er is. Het is een roes waar je helemaal in kunt verdrinken.”
On the road…
Op de gevoelige plaat vastleggen wat Half Way Station doet, kan alleen door het van dichtbij mee te maken. Gers!-fotograaf Marieke Odekerken kocht daarom een Thalys-kaartje. Ze zocht de band op in Parijs, op de dag dat Half Way Station meedeed aan Génération Réservoir, een prestigieuze bandcontest in Parijs. Marieke doet verslag.
“Er heerst een net-wakkersfeer als ik aankom. De verzuchting dat iemand naar de parkeermeter moet om er weer geld bij te gooien. Langzaamaan komt iedereen op gang. We eten een baguette ham en drinken jus d’orange met vitaminepillen. Dan gaan de luchtbedden in het woonkamertje van het schattige Amélie-huisje aan de kant. De slaapbank wordt opgeklapt. Nog wat eten en wat zitten. Gebakkelei over de podiumkleding: ‘Zilveren veters, wel of niet? En die zilveren sokken dan?’ De printjes voor in het hoesje van het singeltje worden met snijplank en keukenmes op maat gesneden.
In de bandbus geen whiskyflessen, wel traytjes water. Eenmaal aangekomen in restaurant annex concertzaal Le Réservoir volgt het wachten. Lang wachten en eindeloos soundchecken tot het perfect is. Oneindig lang zoeken naar de perfecte balans tussen highs, lows en echo’s. Daarna pizza. In zo’n tent die er niet uitziet, maar stiekem wel heel goede pizza’s heeft.”
“Eenmaal aan de beurt, rocken ze het podium. Vijfkwartsmaten, syncopen en samples, het is voor Half Way Station geen probleem. Bam, zo door je strot! Je gelooft ze, geen aanstellerij. Gewoon een hele berg muzikaliteit op een juiste manier opgestapeld tot een prachtig beeldhouwwerk. Ze waren absoluut de beste van de avond. Of ben ik misschien bevooroordeeld?
Toch niet. Ik ben niet de enige die onder de indruk is. Half Way Station wint. Wat precies blijft de rest van de avond onduidelijk, maar in de bus terug heerst een fijn overwinnings-sfeertje. Voldaan terug naar huis, waar de luchtbedden weer tevoorschijn komen en de bedbank weer uitgeklapt wordt.”