Het IFFR is van onschatbare waarde voor de stad. Waar veel bezoekers in januari enkel de voorkant van het festival zien – de films, het bal – is zakelijk directeur Janneke Staarink al een jaar lang achter de schermen bezig. Met fondsenwerving, met marketing en met talloze andere zakelijke kanten van het festival. “Het is geen sinecure om aan de top te blijven.”
‘We zijn niet rijk, dus we moeten slim zijn’
Het International Film Festival Rotterdam vormt een mooi cultureel uithangbord van Rotterdam. Maar het filmfestival is óók economisch van belang. Er gaan miljoenen in om. Die zakelijke kant, dat is de kant van Janneke Staarink. Zij zorgt er voor dat het festival zelf goed draait én dat de genodigde filmmakers goede zaken kunnen doen. “Dat is een van de meest arbeidsintensieve aspecten van ons werk. Wij begeleiden de filmmakers heel goed, zodat zij het optimale uit het festival kunnen halen.
We zorgen dat ze aanschuiven bij de juiste ontbijtjes, borrels en netwerkbijeenkomsten. Om zaken te doen, maar ook ter inspiratie. Ook organiseren we een-op-een meetings voor de deelnemers van de CineMart, waar filmmakers hun plannen presenteren aan mogelijke co-financiers. Dat is allemaal van te voren geregeld.” Ook tijdens het festival wordt niets aan het toeval overgelaten. “Er zijn dan continue matchmakers actief, die mensen aan elkaar voorstellen. Je kunt je voorstellen dat een Chinese filmmaker verloren rond kan lopen in zijn eentje. Wij zorgen er voor dat zo iemand de juiste contacten kan leggen.”
Geen champagne
Dat matchmaken en faciliteren in het zakendoen, blijkt een van de grootste krachten van het IFFR. Janneke: “Na het festival van Cannes, vormt het IFFR samen met tien anderen wereldwijd de top van meest invloedrijke festivals op artistiek en zakelijk gebied. Maar het is geen sinecure om in die top mee te blijven draaien. Daarvoor moet je jong talent, bekende makers én belangrijke professionals binnenhalen. En hen wat bieden hebben. Voor een filmmaker is een film zijn kindje. Hij denkt heel goed na op welk festival hij zijn film uit wil brengen: waar bieden ze hem het meest? Het IFFR heeft weinig geld. Waar andere festivals geld op tafel gooien of hun gasten pamperen met champagne en vijfsterren diners, moeten wij slim zijn. Wij moeten het hebben van de zakelijke begeleiding, het faciliteren in het leggen van contacten. Daarin doen wij het heel goed. Gelukkig maar, want de concurrentie tussen de festivals is groot.”
Nieuwe geldbronnen
Dat het economische beroerd gaat, merkt ook het IFFR. “We krijgen minder geld, dus we moeten efficiënter met onze middelen omgaan. Ik ben er voortdurend mee bezig hoe wij als cultureel ondernemer in de toekomst op een goede manier een kwalitatief hoogwaardig evenement kunnen maken. We proberen continue nieuwe verdienmodellen uit. Vorig jaar hebben we een telefonische donatiecampagne gehouden onder vaste bezoekers. Doodeng! Ik wilde de goede relatie met onze achterban niet vertroebelen. Gelukkig reageerde men heel goed. En het leverde 1100 donateurs op.”
‘De concurrentie tussen festivals is groot’
Daarnaast onderzoekt Janneke of het IFFR meer kan doen met het bedrijfsleven: “Wij doen ook zaken in landen waar het Rotterdamse bedrijfsleven zaken doet. Waarom trekken we niet samen op? En waarom gaat het IFFR niet mee op handelsmissie? We zijn een charmant label, een visitekaartje van de stad. Het bedrijfsleven kan dat benutten.”
Als de stad bruist
Voor de meer nabije toekomst geldt dat de druk in de ketel weer langzaam oploopt. Waar normaal gesproken 25 mensen – deels parttime – werken voor het IFFR, loopt dat de maanden voorafgaand aan de opening op tot negentig man. Bij de start van het festival, sluiten zich bovendien nog 850 vrijwilligers aan. Janneke: “In die periode word ik geleefd, bijna van minuut tot minuut. Na een overleg met de cruciale spelers gaat ieder zijns weegs, het festival in. Ik ontmoet sponsors, leid potentiële financiers rond, schud handen en blus brandjes. Het is intens, maar heel erg leuk. Het festival is voor mij geslaagd, als de stad niet alleen creatief en cultureel maar ook zakelijk heeft gebruist!”