Rotterdammers maken Rotterdam

Zonder dak, niet zonder zorg

Karin Koolen Tekst
Lennaert Ruinen Beeld

Op straat leven is méér dan geen dak boven je hoofd hebben. Het betekent ook geen tandarts als je kiespijn hebt, geen dokter als een wond maar niet geneest, geen kapper als je haar een klit is geworden. En die zorg is meer dan een behandeling alleen. Het is contact, vertrouwen winnen, iemand laten voelen dat ‘ie ertoe doet. Drie zorgverleners – een tandarts, een dokter en een kapper – vertellen over de zorg voor mensen die buiten de reguliere zorg vallen. Met geduld, humor en vooral: met een groot hart.

Didi Landman-De Straattandarts 04-02-2025 6
Alles voor een glimlach

Straattandarts Didi Landman

Alles voor een glimlach
Een mooie lach opent deuren, zeggen ze. Maar wat als je tanden verrot zijn? En elke hap pijn doet? Als mensen je niet aankijken omdat je gebit verraadt waar je vandaan komt? Voor Didi Landman is tandzorg geen luxe, maar een recht. En toch zijn er maar weinig die zich hier druk om maken. “Bijna niemand wil dit werk doen. Maar vorig jaar, dankzij de aandacht van RTV Rijnmond, kreeg ik ineens twee collega’s. Naast Rotterdam hebben we nu ook straattandartsen in Hoorn en Breda. Het is een begin, maar we zijn er nog lang niet. Mijn droom? Een landelijk netwerk, zodat niemand in Nederland met ondraaglijke kiespijn op straat hoeft te overleven.”

Didi ziet hoe het straatleven mensen tekent. En ze ziet er steeds meer. Jonger ook. Een slecht gebit is niet zomaar een medisch probleem; het bepaalt hoe je wordt gezien. “Mensen kijken je niet aan, deinzen terug. Daklozen zeggen tegen me: ‘We missen de coronatijd. Toen mochten we mondkapjes dragen en hoefden we ons niet te schamen. Toen werden we behandeld als normale mensen.’”
Maar schaamte is niet de enige drempel. Verslaving, trauma, een leven zonder structuur – tandenpoetsen is vaak het laatste waar iemand aan denkt. “Een gebruiker vertelde dat hij het moeilijk vond. Ik zei: ‘Probeer het voor je gebruikt.’ Een tijdje later kwam hij terug. Hij grijnsde breed, trots. Zijn hoektanden blonken. ‘Ik heb er een routine in gevonden’, zei hij.” Kleine overwinningen, dat zijn de momenten waar ze het voor doet.

Omgebouwde wagon
Didi groeide op op een boerderij in Zuid-Afrika, waar de ongelijkheid van de apartheid overal voelbaar was. Maar thuis gold de regel: iedereen is gelijk. En als je kunt helpen, dóé je dat. Tijdens haar tandheelkundeopleiding reisde ze met medestudenten per trein door het land. In een omgebouwde wagon met een paar eenvoudige tandartsstoelen hielpen ze mensen die soms uren wachtten om verlost te worden van hun pijn. Daar, tussen de verhalen en de noodkreten, wist ze het zeker: dit is wat ik moet doen.

Toen ze voor de liefde naar Nederland kwam, dacht ze dat hier alles goed geregeld was. Tot ze zag hoeveel mensen tandzorg moeten overslaan omdat ze het niet kunnen betalen. Ze deelt een praktijk met anderen, maar haar hart ligt op straat. Eén dag per week werkt ze als straattandarts voor haar eigen stichting, Dental Care for Homeless People.
“Veel van mijn patiënten hebben een verslaving, een psychische aandoening of een geschiedenis vol misbruik. Dat vraagt een andere aanpak. Vertrouwen winnen. Niet alleen kijken naar een gebit, maar naar een mens.”

In het moment
Sommigen lopen maanden, jaren rond met ondraaglijke pijn. “Ik zag een man met een abces, zo groot dat zijn wang verdubbeld was. Hij wist niet eens meer wanneer hij voor het laatst bij een tandarts was geweest.” Didi belt haar patiënten op de ochtend van hun afspraak. “We noemen het ‘mensen van de dag’. Ze leven in het moment. Als ik niet bel, zijn ze de volgende dag weer ergens anders.” Toch komt niet iedereen opdagen. “Dat is frustrerend, zeker met een wachtlijst van zes maanden. Ik krijg aanvragen uit het hele land. Mensen uit Amsterdam vragen of ze naar Rotterdam mogen komen. Maar ik kan mijn eigen stad al niet eens aan.”

Voedselpakket
En dan is er nog de basiszorg die ontbreekt. “Bij een opvang zag ik laatst smerige, oude tandenborstels liggen. Waarom zit er geen tandenborstel en tandpasta in een voedselpakket, denk ik dan? Het is zo’n klein ding, maar weet je hoeveel ellende we daarmee kunnen voorkomen?” Daarom deelt Didi zelf tandenborstels, tandpasta en ragers uit, en legt ze uit waarom mondzorg zo belangrijk is. “Veel mensen weten niet eens hoe ze goed moeten poetsen.”

Didi’s werk blijft niet onopgemerkt. Ze werd genomineerd voor Tandarts van het Jaar en Mondzorgproject van het Jaar. In 2020 kreeg ze de Gouden Roeispaan, een prijs voor mensen die tegen de stroom in roeien. “Ik vecht ervoor dat basale tandzorg terugkomt in de basisverzekering. Mensen bezuinigen nu omdat het honderden euro’s scheelt. Maar de acute behandelingen moeten basis zijn, zeker tot 23 jaar: een kies trekken, een plaatje zetten. Daarmee zouden zoveel mensen gered zijn.”

Na tien jaar werken met de meest kwetsbaren verschijnt op 25 mei 2025 haar boek. “Mensen vragen me steeds: Waarom doe je dit? Nu bundel ik het. Mijn jeugd, mijn komst naar Nederland, de schok dat hier ook niet alles goed geregeld is. Mijn visie, mijn ervaringen.” De opbrengst? Die gaat naar haar stichting. Zodat ze nóg meer mensen kan helpen.

Marlieke de Ridder-straatdokter 04-02-2025 43
Geen dag hetzelfde

Straatarts Marlieke Ridder

op de foto wilde Marlieke Ridder niet alleen. Want straatarts bén je niet alleen. In de dag- en nachtopvang, de Pauluskerk, de vrouwenopvang; overal werkt ze zij aan zij met collega-artsen, verpleegkundigen, doktersassistenten, stagiaires en een gastheer. Samen zorgen ze voor de meest kwetsbaren van de stad: mensen zonder dak boven hun hoofd, zonder zorgverzekering. Mensen die háár spreekuur wel weten te vinden, soms gebracht door veldwerkers.
Dat ze nu fulltime straatarts is, was niet haar plan. Ooit combineerde ze dit werk met haar baan in een reguliere huisartsenpraktijk. Maar een dag per week op straat werd al snel een gewetenskwestie. “Iedere patiënt verdient aandacht, maar de nood op straat… dat zet alles in een ander perspectief.”

Scheurbuik
Ze ziet van alles. Infecties door gescheurde handen van het graaien in vuilnisbakken. Gesneden aan een roestige spijker of een scherp blikje. Longontstekingen, hepatitis, hiv. Zelfs scheurbuik, een ziekte die in Nederland allang verdwenen had moeten zijn. Huidproblemen, kanker, diabetes. Alles komt voorbij. Alleen medische zorg is niet genoeg; vertrouwen winnen is minstens zo belangrijk. Veel patiënten worstelen met verslaving, psychiatrische problemen of een verleden vol misbruik. “Een vast gezicht, dat is het grootste goed. Een warm, amicaal contact. Iemand zien, zonder oordeel.”

Slow care
Soms begint dat contact met iets kleins. Zoals de man die crème wilde voor een huidprobleem. Marlieke wist dat hij verslaafd was aan crack, maar zolang híj dat niet besprak, liet ze het rusten. Elke maand gaf ze de man zijn crème. “Hij was bang voor mannen. Later ontdekte ik dat dat kwam door een slechte relatie met zijn vader. Dus zorgde ik dat er alleen vrouwen bij het spreekuur waren. Hij had een gehoorbeschadiging, wat verklaarde waarom hij altijd zo hard praatte. Je leert echt iemands handleiding kennen.” Na jaren vertrouwen winnen, gebeurde het. Hij zei dat hij wilde afkicken. Nu is hij clean. Heeft een huis. “Vorige week heb ik samen met hem een bed uitgezocht. Die rol pak ik ook. Dit is slow care.”

De veerkracht van haar patiënten blijft haar inspireren. “Het zijn prachtige mensen. Ze hebben veel meegemaakt, maar slaan zich erdoorheen met een flinke dosis humor. Geen dag is hetzelfde, en geen dag ga ik zonder een keiharde lach naar huis.”
Die dynamiek drijft haar. “Als kind leerde ik al: ziek is ziek. Of het nou mentaal of fysiek is. Dat onderscheid maak ik niet. Verslaving is ook een ziekte. Dat maakt mijn werk complex, maar ik hou van ingewikkeld. En bij deze patiënten spelen er altijd vijf dingen tegelijk. Het is nooit ‘gewoon’ een lichamelijke klacht. Het is puzzelen om iemand vooruit te helpen, en dat vind ik geweldig.”

Te laat
Maar er zijn ook frustraties. Patiënten komen vaak te laat, als hun gezondsheidssituatie al slecht is. Geen zorgverzekering, geen adres, en dus geen toegang tot hulp. Bankslapers kunnen zich niet verzekeren. Terwijl een postadres via de opvang of gemeente dat probleem zou oplossen. “En er ís een subsidieregeling voor onverzekerden en ongedocumenteerden. Veel huisartsen betalen zorg uit eigen zak, terwijl basiszorg gewoon wordt vergoed. Dat moeten meer mensen weten.”
Haar team doet meer dan dokteren. Ze ondersteunen ook ziekenhuizen tijdens opnames. Zoals die keer dat een man met een ernstige schouderinfectie steeds wegliep. Hij dacht dat hij nergens recht op had, was al meerdere keren uit zijn huis gezet en gleed steeds verder af. Operaties mislukten, keer op keer, omdat hij steeds verdween. Tot Marlieke en haar team hem vonden. Met hem praatten. Hem vertelden dat er wél een huis voor hem was. Alles veranderde. Hij bleef. Kreeg de zorg die hij nodig had. Zit nu in een traject om een woning te krijgen.

Meer dan genezen, meer dan behandelen. Dit is dokteren met geduld, vertrouwen en een open blik. “Samen puzzelen om iemand vooruit te helpen. En als dat lukt… dát gevoel is onbetaalbaar.”

Gers!-Auke van Harten-Straatkapper 05-02-2025 58
Als je haar maar goed zit

Straatkapper Auke van Harten

In Humanitas De Skala gaat het om meer dan zorg. Hier wonen Rotterdammers met een psychiatrische aandoening of verslavingsproblematiek, vaak na een leven op straat. En hier knipt Auke van Harten. Niet alleen om kapsels te fatsoeneren, maar ook om even bij te kletsen, een bakkie te doen en misschien een koekje weg te werken. De koffie? Altijd warm. De wachtruimte? Een huiskamer waarin je moeiteloos verdwijnt in de banken, met zwart-witfoto’s van het straatknippen aan de muur, een platenspeler in de hoek en een ratjetoe aan tierlantijntjes. Boven een oud dressoir hangt Jezus aan het kruis, ernaast een Gruffalo-tekening van een bewoner. Het is een mix van kneuterigheid en rauwe Rotterdamse realiteit.

Deurtje open
Auke begon bij Humanitas als persoonlijk begeleider, maar toen hij met een paar collega’s ging knippen, ging het hard. Een cursusje, een schaar in de hand en gáán. Binnen no time vroegen steeds meer locaties of hij langs wilde komen. Nu is hij elke dag op pad: een dag in De Skala, de rest van de week op andere plekken of met zijn mobiele salon op straat. Voor de deur staat die bus, deurtje open, binnen een geïmproviseerde kapperszaak. Op de zijkant prijkt de tekst: Hoofd voor hoofd de wereld veranderen. “Dan staan we bij de bieb en spreken mensen aan. Bijna iedereen wil wel.”

Soms is een volledige knipbeurt geen optie. Een man met een dreadlock ter grootte van een bowlingbal wilde alleen de puntjes laten doen. Puntjes dan maar. Een ander kamde Auke wekenlang alleen het haar, zonder ‘m aan te raken, tot hij eindelijk mocht knippen. En dan is er de man met zó vettig haar dat de tondeuse na elke haal schoongemaakt moest worden. Maar handschoenen? Mondkapjes? “Nee joh”, zegt hij. Alleen scheermessen heeft hij ingeruild voor een scheerapparaat – want wondjes en besmettingen, daar moet je wél mee uitkijken.

Contact
Toch draait het hier niet alleen om haar. Het gaat om contact. Om even zitten, een praatje maken, gezien worden. Tegen een man met een verslaving zegt Auke: “Kom vroeg, want na elf uur zit je zo vol spul dat stilzitten geen optie meer is.” Hij grijnst. “Dan moet ik je hoofd vasthouden om te knippen, en daar begin ik niet meer aan.” Hij weet hoe het gaat: als de drugs eenmaal inslaan, wordt rechtop blijven al een uitdaging, laat staan stilzitten in een kappersstoel. Laatst kwam de man toch te laat. “Kom morgen maar terug,” zei Auke. En hij kwam.

Het allermooiste? Wanneer iemand zichzelf weer aankijkt. Een dakloze man die bij een buurtcentrum werkte, bleef na z’n knipbeurt voor elke spiegel staan, vol verwondering. Of die man die, zijn haar eindelijk weer strak in model, de moed vond om z’n ouders in Suriname te bellen.
Maar de verhalen zijn niet altijd mooi. Zoals de achttienjarige jongen die na z’n coming-out op straat werd gezet. Of de man die na ontslag zijn huis dreigde kwijt te raken en pas hulp kreeg toen het te laat was. “Dat kan echt anders”, zegt Auke. “Hoe langer je wacht, hoe dieper iemand wegzakt.”

Neersteken
Gelukkig wordt er ook keihard gelachen. Zoals die keer dat een man tijdens z’n knipbeurt vroeg of hij even een schaar mocht lenen. “Dan kon hij iemand neersteken.” Auke dacht even na, bleef kalm en zei droog: ‘Breng je ‘m wel schoon terug?’ Toen hebben ze samen gelachen. “Donkere humor, daar moet je tegenkunnen. Je wordt hier altijd een beetje getest.”

Grenzen bewaken is belangrijk, want de salon nodigt uit om te blijven hangen. Dat mag, maar “ze kunnen de boel hier niet overnemen.” Toch is er ruimte voor vaste gasten. De man die elke dag koffie komt drinken en z’n zakken vol koekjes stopt? Die is welkom. Net als Gerard, die ooit met lang haar en een sik binnenkwam en nu standaard gemillimeterd en gladgeschoren aan de koffie zit. Zijn verhaal lees je elders in dit magazine.

Auke’s werk is méér dan knippen. Het is zorg, het is contact, het is iemand even laten voelen dat hij ertoe doet. En dat is goud waard.