Klushuizen: een Rotterdams verschijnsel waar de stad apetrots op is. En terecht. In tien jaar tijd zijn ruim vijfhonderd verpauperde woningen omgebouwd tot 246 droomhuizen. Menig creatief klusser stopte er zijn ziel en zaligheid in en de buurt profiteert mee. Terwijl het initiatief landelijk navolging krijgt, zet Rotterdam alweer de volgende stap: klusscholen en kluskantoren. Wie wil?
Er moet nu echt dringend iets gedaan worden aan al die verpauperde woningen in de stad, vindt het eerste college met Leefbaar Rotterdam in 2003. Het wijst negen ‘probleemwijken met hoogste prioriteit’ aan. “Hotspots noemden we die omdat het er negatief borrelde en bruiste”, vertelt Ditty Blom, projectleider van het eerste uur. “Het waren places not to be.”
Experiment
Het Wallisblok in Spangen is zo’n hotspot. Blom: “Een no-go area met drugsgebruik, illegale handel en dichtgetimmerde bouwvallen die de gemeente had opgekocht van een oude huisjesmelker. Ik had medelijden met de particuliere huizenbezitters die er tussen woonden.”
De gemeente denkt aan sloop en nieuwbouw. Maar dan oppert de Rotterdamse architect Ineke Hulshof het idee de panden voordelig aan te bieden aan mensen om zelf op te knappen. Blom is direct enthousiast. Van haar directie mag ze gaan experimenteren als ze voor de helft van de 96 klushuizen potentiële kandidaten heeft gevonden.
‘De doorbraak was een item in het achtuurjournaal’
Wat dan helpt, is een nieuwsitem in het achtuurjournaal. “Ze brachten het onderwerp onder de noemer ‘Gratis woningen in Spangen’.” Blom lacht: “Dat werkte marketingtechnisch een stuk beter dan ons ambtelijke ‘om niet’.” Twee weken na de journaaluitzending loopt Blom met vierhonderd geïnteresseerden door het Wallisblok. “Daarvan bleven veertig rete-serieuze kandidaten over. Creatief publiek, zoals beginnende architecten en fotografen die kans zagen hun ideale woning te realiseren op veel vierkante meters voor weinig geld.”
Droomhuis
De kopers vormen een Vereniging van Eigenaars, maken een collectief plan en gaan aan de slag. Twee jaar later woont iedereen in z’n droomhuis. “Zonder regie, zonder gezeur, in harmonieuze samenwerking; ongekend”, blikt Blom bewonderend terug.
Het experiment levert 38 bijzondere woningen op. Daarvan zijn er sindsdien slechts een paar verkocht, verder woont iedereen er nog. Niet zo gek, vindt Blom. “De bewoners zijn verknocht aan hun huizen. Hun bloed, zweet en tranen zitten erin.”
Nieuwe buurtbewoners
Het klusexperiment heeft ook z’n effect gehad op de wijk, waar veel mensen met een uitkering leefden. Blom lacht: “Ik weet nog dat een oorspronkelijke bewoner mopperde: ‘Die mensen gaan elke dag naar hun werk; da’s toch ongezellig.’ De nieuwe buurtbewoners gaven de buurt een impuls, als een soort kleinschalige gebiedsontwikkeling. Zo’n effect zou sloop en nieuwbouw niet hebben gehad.”
‘Elke architect in Rotterdam zoekt dit soort parels’
Toen bij Hulshof Architecten het project voor de verbouwing van de school aan de C.P. Tielestraat voorbijkwam, wist toenmalig medewerker Kaspar Gunneweg (41) direct: hier wil ik wonen. En zo geschiedde. Ook zijn huidige compagnon woont er nu en nog drie andere architecten. “Elke architect in Rotterdam is op zoek naar dit soort parels.”
Hulshof Architecten deed het vooronderzoek naar de constructieve mogelijkheden van de school, naar wat voor woningen erin zouden passen en wat het zou gaan kosten per vierkante meter. Op basis daarvan werden negen kopers geselecteerd. Ze trokken lootjes om op volgorde hun plek in het gebouw te mogen kiezen. Gunneweg trok lotnummer 1 en koos de zonnige bovenverdieping vanwege de mooie lichtinval en het dakterras. Zijn woning is acht meter breed, tien meter diep en vierenhalve meter hoog. “Dit vind je bijna nergens.”
Om in de school twee woonlagen te kunnen maken, is de vloer zestig centimeter verdiept en het dak anderhalve meter opgetrokken. En behalve de originele centrale trap met okergele tegelmuur, zijn vrijwel alle muren eruit gegaan en opnieuw opgetrokken. Van het kale schoolplein is een weelderig gezamenlijk tuinplein gemaakt – handig als een van de bewoners tuinarchitect is – waar de kinderen krijten en hinkelen en hun ouders aanschuiven aan de lange eettafel. “We zijn geen woongemeenschap, wel goeie buren en deze verborgen plek is ons buurtje.”
Pittige discussies
Tijdens de jarenlange verbouwing hebben de kopers als collectief samengewerkt en heel veel keuzes gemaakt. “We zijn allemaal mensen met een mening dus we hebben best weleens een pittige discussie gehad, maar de insteek was altijd om er gezamenlijk uit te komen. Als je dat niet wil of kan, moet je niet aan zo’n project beginnen.”
‘Wáár gaan jullie wonen? In Spangen?’
Of ze anders ook in Spangen waren gaan wonen? “Ik denk het niet”, antwoordt Yolanda Steijns (39), die samen met haar high school sweetheart Raoul Majewski (39) een prachtig huis bewoont in het Wallisblok. “We hadden een kleine bovenwoning in Blijdorp en zochten iets anders. Pas toen we hoorden dat je in Spangen goedkoop aan een ruime woning kon komen, hebben we ons ingeschreven. Ik was net afgestudeerd als architect en zelf een huis ontwerpen en bouwen leek me geweldig.”
Allerergste voorbij
Spangen had in die tijd geen beste reputatie. “Raoul en ik kenden Sparta en dat was leuk. Om de rest te leren kennen, zijn we een avond gaan rondfietsen. ‘Dit kunnen we wel hebben’, zeiden we toen tegen elkaar. Het viel ons alles mee na de verhalen die we hadden gehoord. Het allerergste was toen ook al voorbij: de gemeente had De Keileweg – de beruchte tippelzone – al gesloten en panden van huisjesmelkers opgekocht. We vonden alleen her en der een drugsspuit.”
“Toen we met de andere kopers begonnen met ontwerpen en bouwen hadden we het vooral heel druk met elkaar en onszelf. Maar het feit dat we er bezig waren, werkte als een olievlek. De reputatie van de wijk verbeterde alleen al doordat veel vrienden en familie naar Spangen kwamen om te helpen. Eerst hadden die geschrokken gevraagd: ‘Wáár gaan jullie wonen?’, maar toen zagen ze dat het hier leuk was en vertelden dat verder. Ook de oorspronkelijke bewoners vertelden blij dat hun buurt werd opgeknapt. En doordat het blok er beter ging uitzien, trok een nieuwbouwproject in de buurt meer geïnteresseerden en kon het worden gebouwd. Als persoon hebben we niet veel gedaan voor de verbetering van de wijk, maar ons pionieren heeft zeker zijn effect gehad.”
‘Dit kost me een jaar van mijn leven’
Een loft met op het dakterras een atelier; dat creëert goudsmid Jaap Commijs (36) op de bovenste verdieping van een kluspand aan de Pleinweg. Hiervoor woonde hij in een tot op de top gefinancierd huis op de Schiekade. Door de crisis en de stijging van de goudprijs gingen zijn inkomsten omlaag. “Ik kon het huis nog wel betalen, maar vond dat ik er te veel voor moest laten.” Omdat hij mooi wil wonen en leuk wil kunnen leven, koos hij voor deze kluswoning. “Van Noord naar Zuid is vooral gevoelsmatig een hele stap, maar hemelsbreed woon ik nog steeds even ver van de Witte de Withstraat.”
Restmaterialen
Het grote voordeel van Zuid is dat hij straks op hetzelfde aantal vierkante meters woont als in Noord voor een derde van de kosten. “En het mooie van een klushuis is dat je er een architect bij krijgt. Dit huis is helemaal naar mijn wensen ontworpen, als een maatpak.”
Commijs heeft er lol in de woning zo goedkoop mogelijk op te knappen, zoals met restmateriaal via Marktplaats en veilingsites. “Deze muur is gemaakt van latjes van een palet van vijftig euro en de hele keuken kost aan materiaal maar honderd euro.” De grootste investering is tijd. “Dit huis kost me een jaar van mijn leven. Doordeweeks klus ik hier alleen, in het weekend samen met mijn Marokkaanse buren die de kluswoning op de eerste etage opknappen. Zo gezellig. Door hen leer ik ook de buurt kennen. Zij slepen me mee naar eettentjes die ik als yup uit Noord normaal voorbij zou lopen. Eerlijk, ik wist niet wat de multiculturele samenleving was tot ik hier kwam. Er gaat een wereld voor me open.”