Kloppend hart van Rotterdam

Spijkerharde survival of the fittest

Kim Hoefnagels Tekst
London Loy Beeld

Rotterdam kent veel mooie en bijzondere plekken. Maar wat is nou het beste van Rotterdam? De drie mannen achter Gers! kiezen om de beurt een plek die zij speciaal vinden. Deze keer bezoekt Edwin Veekens de thuisbasis van een van de oudste militaire onderdelen van de huidige Nederlandse krijgsmacht: het Korps Mariniers.

“Marinier zijn is een way of life.” Sergeant-majoor der mariniers Marcel Sonneveld (41) zegt het op serieuze toon. “En niet alleen mijn leven, ook mijn gezinsleven wordt voor een groot deel bepaald door het werk wat ik doe. Ik ben of op uitzending of werkzaam als instructeur, zoals vandaag. Dan ben ik van ’s ochtends zes tot ‘s avonds elf uur met de jongens in de weer.”

Met ‘de jongens’ doelt hij op de mariniers-in-opleiding, die aan de Van Ghentkazerne worden klaargestoomd voor riskante militaire operaties in crisis-gebieden, waar ook ter wereld. Voor hen is de opleiding de ultieme test of ze stevig genoeg in hun schoenen staan. In zeventien weken moeten ze diverse fysieke en mentale beproevingen doorstaan. Het is een spijkerharde survival of the fittest waarbij meestal meer dan de helft van de jongens de eindstreep niet haalt.

Roeping

Om half elf in de ochtend zit het eerste deel van het trainingsprogramma van die dag erop. Na een stevige wandeltocht met twintig kilo bepakking, is er even een moment van rust op de kazerne. Terwijl de aspirant-mariniers zich voorbereiden op hun volgende uitdaging, vertellen Marcel en zijn collega’s kapitein der mariniers Marc Pollen (34) en kapitein der mariniers Jan-Willem Linskens (30) over hun werk. Al snel wordt het Edwin duidelijk: marinier is niet zomaar een beroep, zoals bakker of journalist. “Zoals jullie erover praten, klinkt het als een echte roeping”, merkt hij op.

“Zo zou je het inderdaad kunnen noemen,” zegt Marcel, die met 22 dienstjaren de meeste ervaring heeft van het stel. “Ons werk stelt zware eisen aan lichaam en geest. Je moet het dan ook écht willen, anders houd je het gewoon niet vol. Tegelijkertijd vind ik dat het mooiste aan mijn vak; ik werk samen met gedreven mensen die zich voor de volle honderd procent inzetten.”

Kameraadschap

Het moge duidelijk zijn, om bij het Korps Mariniers te komen, moet je uit speciaal (hard!) hout gesneden zijn. Edwin vraagt wat de eigenschappen zijn die een goede marinier kwalificeren. Marc: “Het is in elk geval belangrijk dat je je hoofd koel kunt houden in stressvolle situaties. Daar trainen we de jongens ook op. Ze moeten zich te allen tijde weerbaar kunnen opstellen.” Als krachtigste middel om angst en stress te overwinnen, noemen de drie mannen kameraadschap. Marcel: “Kameraadschap, onderling vertrouwen, wederzijds respect; hoe je het ook wil noemen: mariniers gaan voor elkaar door het vuur. Je buddy’s zijn je steun en toeverlaat, ook bij tegenslag.”

‘Je moet het écht willen, anders houd je het gewoon niet vol’

Korpsgeest

Het saamhorigheidsgevoel bij de mannen in het korps heeft zelfs een speciale naam, ‘de korpsgeest’. Het komt erop neer dat je blind op elkaar moet kunnen vertrouwen en dat niemand groter is dan het team. Volgens Marc is het ook een ongrijpbaar fenomeen: “Het hangt samen met een bepaalde groepsdynamiek, een zekere trots en eeuwenoude geschiedenis.” Hij lacht: “Soms denk ik weleens: we vormen net een soort broederschap, met al die codes, ongeschreven wetten en overgeleverde tradities.” Hoewel de korpsgeest zich niet eenvoudig in woorden laat vatten, staat voor de mannen één ding vast: Rotterdam is er onlosmakelijk mee verbonden.

Onverbrekelijk

De hechte band tussen de stad en het korps voert terug tot 1665, toen de eerste zeesoldaten op schepen van de Rotterdamse Admiraliteit (de voorloper van de marine) werden geplaatst. Tijdens de meidagen van 1940 bestendigde deze historische verbintenis zich verder. Vanaf het moment dat de Duitse luchtlandingstroepen een aanval op Rotterdam ondernamen, leverden de mariniers dapper verzet. Door hun heftige tegenaanvallen – met name bij de Maasbruggen – slaagden de Duitsers er niet in zo snel als gepland de stad in zijn geheel in handen te krijgen.

Dat de band tussen Rotterdam en het korps onverbrekelijk is, bleek ook eerder dit jaar. Even leek het erop dat de stad ‘haar’ mariniers moest laten gaan toen defensie aankondigde de befaamde basis der zeesoldaten te willen sluiten. De uit protest geopende Facebookpagina ‘Van Ghentkazerne moet blijven’ kreeg binnen korte tijd meer dan 14.000 likes. Een lobbyactie onder leiding van burgemeester Aboutaleb voorkwam sluiting.

Grote kale mannen

Edwin vraagt of de jongens die nu in opleiding zijn, ook al een sterke band voelen met
de stad. Marcel: “Die proberen we wel te smeden. Tijdens de wandelingen door de stad vertel ik vaak iets over het verleden. Verder krijgen de jongens meer vrijheden naarmate de opleiding vordert en gaan ze zelf op ontdekkingstocht.” Jan-Willem herinnert zich die tijd nog goed: “Natuurlijk zoek je ook vertier in de kroeg, maar wie op stap gaat met zijn buddy’s, stuit altijd op het hetzelfde probleem: een groep grote kale mannen wordt nergens binnengelaten.” Hij lacht: “Ook dat hoort bij het mariniersleven.”