In Rotterdam doen we het niet alleen. We letten op elkaar, we helpen waar we kunnen. Want niemand zou zich eenzaam moeten voelen, toch? Dat bewijzen Lies van Schijndel en mevrouw Osinga als geen ander. Zij geloven in de kracht van samen. Vaak zit zorgen voor elkaar ook in iets kleins — een praatje in de lift, een helpende hand bij de boodschappen. Kijk om je heen, maak contact. Rotterdam is pas écht Rotterdam als we het samen doen.

Lies van Schijndel woont aan de Brielselaan, met grandioos uitzicht op Katendrecht. Een echte Rotterdamse: met het hart op de tong en een hart dat altijd openstaat voor een ander. Ze zorgt voor haar man Jaap, die al vijf jaar leeft met dementie. Maar Lies kijkt verder dan haar eigen voordeur.
Lies haar man Jaap lijdt aan dementie. “Verschrikkelijk,” zegt Lies eerlijk. “Jaap was altijd levenslustig. Biljarten met zijn zoon en zwager, meehelpen in het huishouden. ‘s Ochtends moet hij nu eerst op gang komen, dat had hij nooit. Kleine dingen, maar het doet pijn.” Lies krijgt hulp van een buddy en een casemanager. “Daar kan ik goed mee praten. Die zeggen: Lies, je moet ook aan jezelf denken. Maar als ik nee zeg, wordt Jaap boos. Toch moet het soms. Anders red ik het niet.”
Kracht
Zelf put ze de kracht om door te gaan uit haar zoon. “Hij heeft sinds z’n zesentwintigste kanker, is veertien keer geopereerd, heeft vier herseninfarcten gehad. En toch blijft hij positief. Zelfs in het Erasmus MC zeggen ze: jij bent een bijzonder geval. Als hij dat kan, dan kan ik ook doorgaan.”
Lies wil dat mensen naar elkaar omkijken. “Het zijn de kleine dingen. Omkijken naar je buren. Even vragen hoe het gaat. Als ik op straat iemand zie zitten die er niet goed uitziet, loop ik erheen. Laatst zat er een man, ik vroeg of het wel ging. Schiet hij in de lach: ‘Ik zoek m’n kat, mevrouw.’ Maar dat weet je niet als je niks vraagt.”
Sinds 2004 helpt Lies in Het Anker, samen met haar ‘oud-dokter’ Johan. Koffie schenken, maaltijden organiseren, er gewoon zijn voor mensen die anders niemand hebben. Maar binnenkort gaat het gebouw tegen de vlakte. “We begonnen met 22 vrijwilligers, nu zijn er nog negen over. Het is tijd om af te sluiten, maar het blijft jammer. En Johan zei… ja, Lies, maar dan praten we niet meer zoveel met elkaar, hè? Ik zei toen: dan gaan we toch elke drie maanden lunchen. Die houden we er nu in!”
De hele wereld
“Mensen moeten meer naar elkaar omkijken. Even een praatje maken, een helpende hand bieden. Weet je hoe vaak mijn man nog steeds boodschappen voor anderen naar boven brengt? Dat kost niks, maar betekent alles.” Lies zelf? Die blijft doorgaan. Zolang er mensen zijn die haar nodig hebben, is ze er. Zoals haar man Jaap zegt: “Ze zorgt voor mij, maar ook voor de hele wereld omdat ze het leuk vindt.”

Mevrouw Osinga woont in serviceflat de Varenhof in Rotterdam-Ommoord, met uitzicht over de Rotte. “Ik zit tien hoog”, zegt ze met een glimlach. “Ik kijk heel ver weg. Een prachtige plek.” Maar stilzitten doet de geboren Rotterdamse allerminst.
“In de Varenhof worden veel activiteiten georga-niseerd, maar wij regelen ook zelf van alles. We hebben ‘de Tafel van Zeven’, een vaste groep waarmee we elke week samen eten. En we hebben een app-groep waarin we ’s ochtends even laten weten dat we wakker zijn. Is iemand stil? Dan schakelen we sociale alarmering in.”
Ook bij noodgevallen staan deze ouderen voor elkaar klaar. “Als iemand onverwacht naar het ziekenhuis moet, gaat er altijd een van ons mee. In paniek mis je vaak de helft.”
Op elkaar letten
Naast al die activiteiten doet ze nog veel meer: “Naast de etentjes en uitstapjes – van Chinees eten tot bonbons maken – letten we ook op elkaar. Soms merk je dat iemand het moeilijk heeft. Dan blijf je gewoon even luisteren, al weet je niet precies waar het over gaat. Of je ziet iemand verdwalen in de gang en dan loop je mee tot aan zijn of haar deur.”
Nieuwe bewoners krijgen in de Varenhof een warm onthaal. “We hebben een clubje, ‘Lief en Leed’, dat krijgt jaarlijks geld van de gemeente. Daarmee organiseren we middagen om mensen te verbinden. Maar niet iedereen wil meedoen. Sommige mensen blijven liever op zichzelf. Dat moet je ook respecteren.”
Natuur
“Omkijken naar anderen zit in mijn natuur. Mijn man had een drukke baan en ik deed het huishouden en de kinderen. Maar alleen dat? Nee. Dus ik heb altijd vrijwilligerswerk gedaan: bardiensten bij de hockey, kookcursussen voor mannen, rijden voor MS-patiënten.”
Zelfredzaamheid is belangrijk, maar mevrouw Osinga weet ook dat ze op haar kinderen kan rekenen. “Als er iets is en ik app, dan komen ze meteen. Ze hebben in Rotterdam gestudeerd en zijn gebleven. Daarom zijn we, toen mijn man invalide werd, na jaren Weert en Breda, teruggekomen naar Rotterdam.”
Toekomst
Met 450 bewoners verspreid over vijf gebouwen bruist de Varenhof. Maar de dynamiek verandert wel. “De oudste van onze ‘Tafel van Zeven’ is 95; zij kan niet altijd meer mee met uitstapjes. Jongere bewoners, vanaf 55 jaar, werken nog. Die hebben geen tijd voor activiteiten. En in het restaurant moet je vóór zeven uur gegeten hebben, dat lukt vaak niet als je werkt.”
Mevrouw Osinga hoopt toch dat iedereen blijft omkijken naar elkaar. “Zorgen voor elkaar is niet vanzelfsprekend, maar wél essentieel. Blijf betrokken, het maakt een wereld van verschil!”