Kloppend hart van Rotterdam

De 10 van Excelsior

Sander Grip Tekst
Lennaert Ruinen Beeld

DE SNOR

Het voetbaltalent van Frans Struis (66) viel op aan de Brede Hilledijk; buurtbewoners hadden al een paar keer gezegd dat hij zich moest opgeven voor de toelatingswedstrijden bij Feyenoord. “Ik was tien toen ik daar kwam. Om mijn kleine postuur en behendigheid werd ik meteen geselecteerd.” Een paar jaar later haalt Hans Kraaij sr. hem naar DFC in Dordrecht. “Ik kwam bij DFC in het laatste jaar dat Jan Klijnjan daar speelde.”

‘Om mijn kleine postuur en behendigheid werd ik meteen geselecteerd’

In 1974 wordt Struis gescout voor Excelsior. Het illustere duo Thijs Libregts en Bob Janse, die eerder Van Hanegem naar Xerxes haalde en intussen bij de voetbalclub uit Kralingen werkte, haalt hem naar Woudestein. Libregts stelt Struis op als nummer 10. “Tot die tijd speelde ik als rechtsbuiten. Hij heeft van mij een echte nummer 10 gemaakt. Het was een bijzondere tijd. We waren semiprofs dus overdag werkte ik in de haven. ‘s Avonds en op zaterdag trainden we, op zondag speelden we onze wedstrijd. Ons beste jaar was 1980. We werden negende in de competitie en tijdens de afscheidswedstrijd van Wim Jansen wonnen we met 0-4 van Feyenoord. Lullig voor Jansen, maar we speelden ze helemaal zoek, dat was nog nooit gebeurd. Verder was Excelsior geen club van grote successen. Een keer de halve finale van de beker en een paar keer kampioen van de Eerste Divisie.” Tien seizoenen speelt Struis, die nog steeds herinnerd wordt om zijn imposante vaalwitte borstelsnor, bij Excelsior. In 1984 wordt hij afgekeurd vanwege een slechte knie. “Ik heb nog dagelijks last van mijn knie. Een nieuwe zou een leuk idee zijn, maar het gaat nog wel.” Na Excelsior traint hij verschillende amateurclubs in Dordrecht, maar inmiddels geniet Struis van zijn rust. Thuis in Dordrecht en bij lekker weer in Renesse. Maar in zijn hart blijft het jongetje van de Brede Hilledijk altijd Rotterdammer.

JEFF STANS

Zoals tegenwoordig misschien wel elk klein jongetje, droomde ook Jeff Stans (25) ervan profvoetballer te worden. Hij pingelt bij VFC in Vlaardingen, HVO en, weer later, Excelsior Maassluis. Op het veld richt hij zich op een carrière als voetballer, maar hij vergeet niet verder te denken. Hij rondt zijn middelbare school af en begint aan de opleiding bewegingsagogie. “Dat is sport en beweging voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking en mensen met psychische of gedragsproblemen. Ik wilde werken met gedetineerden en liep stage in de Schiegevangenis. Ik zat inmiddels voor het tweede jaar bij de A-senioren van Excelsior Maassluis toen ik gescout werd door RKC Waalwijk.”

Uit de buurt

Al betekent het zijn doorbraak naar het betaald voetbal, Stans rondt ook zijn opleiding af. Vier jaar speelt hij in Waalwijk als de scouts van Woudestein bij hem aankloppen. “Mooi, want als Vlaardings jongetje ligt mijn hart in Rotterdam. Ik ben dankbaar dat me de kans geboden is betaald voetbal te spelen. Ik ben dankbaar dat ik het zover geschopt heb; mijn droom profvoetballer te worden, heb ik gehaald. Hierna? De absolute top in Nederland zou mooi zijn. Nee, ik ben niet zo van het buitenland, ik kom uit de buurt en wil hier voetballen. In Rotterdam ligt mijn hart, daar ben ik thuis. De mentaliteit hier spreekt me het meeste aan: recht door zee en doorzetten.”

‘In Rotterdam ligt mijn hart, daar ben ik thuis.’

Zidane

Stans speelt al zijn hele leven als nummer 10. Zinedine Zidane is zijn grote voorbeeld. “Hij was echt een totaalvoetballer: dicht bij de goal en toch centraal in de ploeg. Zidane was een fluwelen speler; hij kon drie stappen verder kijken dan zijn tegenstander. Dat is ook het mooie aan deze positie. De 10 is overal en die afwisseling maakt het zo geweldig hier te staan.”

(lacht) “Zo goed word ik niet. Ik hoop wel nog lang te kunnen spelen als profvoetballer. Daarna heb ik mijn opleiding achter de hand en ik heb ook mijn trainersdiploma. Ik wil in een gevangenis sportlessen geven, dat lonkt. Maar ik ga sowieso verder in de sport.”