Kloppend hart van Rotterdam

Pareltje op Katendrecht

Serga van Roon Tekst
Petra Groeneboom Beeld

‘Wat wil je later doen?’, vroeg een kennis aan Rachèl van Olm. ‘Samen met mijn man een theater beginnen’, luidde het antwoord. ‘Dat moet je niet later doen, dat moet je nu doen!’ Twee jaar nadien, in 2008, openden Rachèl en haar man Harry-Jan Bus hun Theater Walhalla op Katendrecht. Een klein, eigenwijs en charmant theater met grootse plannen.

Theater Walhalla bestaat uit twee delen. Het zaaltje aan de Sumatraweg (bij het Deliplein) met veel rood pluche is knus, huiskamerachtig bijna. Tachtig mensen kunnen hier terecht. Later kwam daar Kantine Walhalla bij, op steenworp afstand. De Kantine – met 150 plaatsen – zit op de eerste verdieping van de Fenixloods en geeft een schitterend uitzicht over het water en de skyline.

‘Wij programmeren alleen wat we zelf leuk vinden’ 

Zowel publiek als artiesten roemen de bijzondere entourage. Rachèl van Olm: “We zijn een klein, intiem theater, waar het publiek heel dicht op de artiest zit. Als artiest weet je daardoor gelijk of iets werkt of niet. Cabaretiers als Theo Maassen of Youp van ‘t Hek geven hier dan ook regelmatig try-out voorstellingen. Maar Walhalla biedt vooral een podium aan talent en aan artiesten uit het kleinere circuit. Niet iedereen krijgt direct een grote zaal vol. Walhalla is voor hen een stepping stone. Ik ben erg voor kleine zalen. Dan hoef je geen concessie te doen aan het grote publiek.”

Walhalla programmeert breed. Een willekeurige greep uit het programma: cabaret van Claudia de Brey, een theaterconcert met Fay Lovski, een ‘luie zondag’ met Gruppo Sportivo, een talkshow van de Staat van Verwarring en jeugdtheater van Joris Lutz (Joris Klutzt). Van Olm: “Ik hoorde eens een theaterdirecteur praten over voorstellingen in de breedte en in de diepte. Daar begrijp ik helemaal niets van. Wij programmeren alleen wat we zelf leuk vinden. In onze communicatie focussen we ook niet zozeer op een bepaalde artiest. We zeggen: ‘Kom naar Walhalla dan is het altijd goed.’”

Naïef

Hoe gaat dat eigenlijk, een theater beginnen? De achtergrond was er. Van Olm maakte programma’s voor de VPRO, haar man was muzikant en cabaretier. “Samen maakten we incidenteel al wel eens een theatervoorstelling. Nadat we twee kinderen hadden geadopteerd – en later nog een derde – kwam ik thuis te zitten.” Met een schaterlach: “Maar na een tijdje verveelde ik me vreselijk.”

Rachel van Olm en Harry-Jan Bus. Foto: aangeleverd Theater Walhalla

Na dat verhelderende gesprekje met haar kennis over wat ze later wilde doen, ging Van Olm direct op zoek naar een locatie. “Ik zag de Fenixloods staan en dacht meteen: dit is gaaf. Samen met Harry-Jan heb ik een plan geschreven voor een klein theatercomplex met restaurant. Het plan viel in goede aarde bij de gemeente. Sterker nog, wethouder Karakus zei: ‘Waarom begin je niet direct al, maar dan wat kleinschaliger?’ Zo startte in 2008 het ‘Pilottheater Walhalla’ met het kleine zaaltje aan de Sumatraweg en later ook De Kantine in de Fenixloods. “Later zouden we dan verder uitbreiden in de Fenixloods. Het pilottheater was bedoeld om vast warm te draaien en het publiek naar Katendrecht te krijgen.”

Zo makkelijk als dat misschien klinkt, was het niet. “Wij zijn bijna naïef in onze benadering van het leven. We zien geen beren op de weg. Had ik van tevoren geweten wat er allemaal bij komt kijken… Ik zal niet nog een keer een theater beginnen. Het engste moment was de opening. Je verzint iets en dan ga je opeens open. Het publiek moest nog wel even naar ons toekomen. Als ze eenmaal zijn geweest, buzzen ze het wel rond.”

Geen halflege zalen

Het publiek kwam, de buzz kwam. En hoe. De bezettingsgraad van Walhalla is negentig procent en dat is hoog in de theaterwereld. De Rotterdamse Schouwburg bijvoorbeeld, kampt geregeld met halflege zalen. Van Olm: “Niets zo erg als een halflege zaal. Wij zorgen er wel voor dat we vol zitten, dat zijn we verplicht aan de artiesten en het publiek. Ons publiek? Iedereen. Van Hillegersberg tot de Atjehstraat en alles wat daar tussen zit.”

‘Een communicatiebureau inhuren voor tonnen? Wat een onzin!’ 

Nou is een kleine zaal uiteraard makkelijker te vullen dan de Schouwburg en is Theater Walhalla bovendien het enige kleine theater van de stad (“het aanbod in Rotterdam is wat schraal”), maar de sleutel tot het succes schuilt volgens Van Olm in de aanpak. “Het zit hem in onze persoonlijke benadering en inzet. Ik sta bij voorstellingen altijd naast de kassa, praat in de pauze met bezoekers. Zo groei je. Dit is echt ons kindje, van ons allemaal. Elke medewerker voelt zich verantwoordelijk. We doen veel zelf. We schrijven ons eigen krantje, rapen het vuil van de straat, spreken klierende kinderen aan. Een communicatiebureau inhuren? Kost tonnen. Wat een onzin. Dat kunnen we zelf wel. Driekwart van het geld dat nodig is om Walhalla draaiende te houden, regelen we zelf, zonder subsidie dus. Dat is ongekend in ons vak. Dus ja, het loopt lekker. So far, so good!”

In de prijzen

Veel credits krijgt het theater voor de betrokkenheid bij Katendrecht. Van Olm: “We omarmen de buurt. Vroeger was dit een no-go area, een verslopt gebied. De nieuwe bewoners, de zogeheten creative class draagt het gebied. En wij dragen daar een steentje aan bij. Walhalla is naar buiten getreden. We organiseren de Nacht van de Kaap, Kerst op de Kaap, Koninginnedag, De Ronde van Katendrecht, noem maar op.”

Theater Walhalla in de buitenlucht op de Deliplein. Foto: aangeleverd Theater Walhalla

Initiatieven die niet onopgemerkt bleven. Eind vorig jaar won Walhalla de Job Dura Prijs 2012 (de achterliggende stichting is verbonden aan de familie Dura en hun bouwbedrijf Dura-Vermeer). De jury beschouwt het theater als ‘inspirerend en zeer sympathiek voorbeeld van een hedendaags cultuurgebouw’, dat bovendien maatschappelijk betrokken en duurzaam is. Een nog grotere eer viel Van Olm en haar man in 2010 te beurt. Toen ontvingen ze de Laurenspenning, omdat ze met hun theater en initiatieven in de wijk bijgedragen hebben aan de verbetering van het sociale en culturele klimaat in Katendrecht. Van Olm: “Dat was wel een heel mooi moment. Je voelt je gezien en beloond, gewaardeerd voor je zienswijze. De hele kerk zat vol! Dat was een kippenvelmoment.”

Toekomst

Hoe nu verder? Want Walhalla floreert weliswaar, maar is nog steeds pilottheater en niet het theatercomplex dat Van Olm en Bus oorspronkelijk voor ogen stond. Van Olm: “De crisis kwam ertussen. De gemeente kan niet de subsidie voor het Bonheur Theater en OT Theater stoppen en tegen ons zeggen: ‘Bouw er op zuid maar wat bij.’ Maar het komt goed. Mijn ideaal is om de twee huidige locaties te behouden en op de begane grond in de Felixloods een bonbonnière te bouwen voor driehonderd mensen. Mèt restaurant. Eten en theater horen bij elkaar. Geweldig lijkt me dat. Dat is het ultieme doel. In de tussentijd zitten we niet stil. We gaan weer lunchvoorstellingen geven, een theaterwinkeltje openen en een foyercafé bouwen. Dan kunnen op zaterdag ouders gezellig bijkletsen en een krantje lezen, terwijl de kinderen naar een voorstelling gaan.”

Vriend en vijand zijn het erover eens: Rotterdam is er met Walhalla een stukje leuker op geworden. Maar, hoe succesvol ook, gewoon wordt het nooit. Van Olm: “Ik kick nog steeds elke keer als zaal vol zit en de mensen genieten.”