Het is donderdagavond als ik met een groep mensen in de kou en in het donker op het Schouwburgplein sta met een bijzondere reden: de kick-off van de Rotterdamse Orange The World campagne, waarmee wereldwijd aandacht wordt gevraagd voor het stoppen van geweld tegen vrouwen. Ik mag dit jaar ter ere hiervan speechen op een podium, uitkijkend op het plein waar de officiële UN Women-vlag wordt gehesen met het universele stopteken: een hand met de palm naar voren. Later op de avond kleurt Rotterdam oranje: de Erasmusburg, de Zalmhaventoren, de Hofpleinvijver en het KPN-gebouw. Mark Rutte zal de wereldwijde campagne de dag daarop noemen in zijn persconferentie en oproepen om oog te hebben voor de extra kwetsbaarheid van slachtoffers van huiselijk geweld in deze coronatijd. Het is geen ver-van-ons-bedshow. Ook in Rotterdam is aandacht hiervoor keihard nodig.
Mijn stad vormt een fascinerend geheel van wijken en gebieden met ieder een eigen gezicht, stem en persoonlijkheid. Een eigen schoonheid en pracht. Maar ook duisternis en verborgen leed zijn te vinden in iedere hoek van de stad. Daarop zijn geen uitzonderingen. Wel verschillen. In sommige wijken liggen zowel de mooie als de duistere dingen op straat, voor iedereen te zien en te horen. In andere gebieden is de buitenkant vol pracht. De schone schijn is deels echt en indrukwekkend. Voor een deel ook verblindend, waardoor het verborgen leed moeilijker te zien en te horen is. En de stap naar hulpverlening extra groot is, omdat er veel te verliezen is.
Ik ben voor Orange The World Rotterdam aanwezig bij een bijeenkomst met middelbare scholieren, die intensief over deze problematiek discussiëren. Ik zie niet alleen meiden, maar ook veel jongens zich openlijk uitspreken en ideeën bedenken voor de aanpak. Dat we het niet over een ‘vrouwenprobleem’ hebben, maar een probleem van ons allemaal, is vanaf de start van de discussie vanzelfsprekend. Ze benadrukken het belang van ingrijpen van omstanders. Ze spreken over dominante rolpatronen waar zij zichzelf ook gevangen door kunnen voelen. De jongeren komen uit alle delen van de stad, van Centrum tot Oost en Hillegersberg.
Ik moet denken aan Koen Pieter van Dijk. Hij werkte bij een luxe parfumerie in Hillegersberg toen hij werd gescout voor deelname aan een realityserie over Rotterdamse jongeren. In dit programma Niet Lullen Maar Poetsen (2015) werd hij getypecast als een rijkeluisjongen uit dit deel van de stad. Door zijn optreden vol glamour, glitters en champagne werd hij al snel omgedoopt tot Koen Kardashian. Maar er zit meer achter deze uiterlijke laag.
Door een gedurfde openheid de afgelopen jaren in zijn boek ‘Gelukkig Verloren’ en mediaoptredens in Boerderij van Dorst, onthulde hij de donkere sluiers die om episodes uit zijn glamoureuze en succesvolle leven hangen. Episodes van genadeloos gepest worden in zijn jeugd tot traumatisch seksueel misbruik.
Hij bevrijdde zijn eigen gevangen verhaal en maakt daarmee ook iets bespreekbaar wat nog steeds taboe is: dat ook mannen slachtoffer kunnen worden van geweld. De meeste slachtoffers van geweld wereldwijd zijn vrouw, maar dat betekent niet dat mannen geen slachtoffer kunnen zijn.